14/1 Mijn familie is op bezoek

 0    25 Datenblatt    przemyslawc8
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
upalnie
Dziś jest upalnie.
Lernen beginnen
bloedheet
Het is bloedheet vandaag.
prezent
Mam dla ciebie prezent.
Lernen beginnen
het cadeau
Ik heb een cadeau voor je.
dodatkowy
Chcesz dodać coś dodatkowego?
Lernen beginnen
extra
Wil je iets extra's toevoegen?
hotel
Zatrzymujemy się w luksusowym hotelu.
Lernen beginnen
het hotel
We verblijven in een luxe hotel.
zazdrosny
Jest zazdrosna o jej sukces.
Lernen beginnen
jaloers
Ze is jaloers op haar succes.
pewnie
Czy chcesz kawę? - Pewnie!
Lernen beginnen
jazeker
Wil je een kopje koffie? - Jazeker!
klimat
Klimat tutaj jest bardzo łagodny.
Lernen beginnen
het klimaat
Het klimaat hier is erg mild.
pokazywać
Chce ci pokazać swoje dzieła sztuki.
Lernen beginnen
laten zien
Hij wil je zijn kunstwerken laten zien.
doświadczyć
Chciałbym doświadczyć czegoś wyjątkowego.
Lernen beginnen
meemaken
Ik wil graag iets bijzonders meemaken.
natura
Natura jest piękna jesienią.
Lernen beginnen
de natuur
De natuur is prachtig in de herfst.
zero
Odpowiedź to zero.
Lernen beginnen
nul
Het antwoord is nul.
babcia
Moja babcia jest bardzo miła.
Lernen beginnen
de oma
Mijn oma is erg lief.
idealny
Wszystko poszło idealnie.
Lernen beginnen
perfect
Alles verliep perfect.
świecić
Dziś świeci słońce.
Lernen beginnen
schijnen
De zon schijnt vandaag.
tymczasowy
Ten kontrakt jest tymczasowy.
Lernen beginnen
tijdelijk
Dit contract is tijdelijk.
oczywiście
Oczywiście, że przyjdę na ślub.
Lernen beginnen
uiteraard
Uiteraard kom ik naar de bruiloft.
różnorodnie
Menu jest bardzo różnorodne.
Lernen beginnen
uitgebreid
Het menu is erg uitgebreid.
odpoczywać
Po długim dniu chcę odpocząć.
Lernen beginnen
uitrusten
Na een lange dag wil ik uitrusten.
latać
Ptaki potrafią latać.
Lernen beginnen
vliegen
Vogels kunnen vliegen.
bilet lotniczy
Już zarezerwowałem bilet lotniczy.
Lernen beginnen
de vliegticket
Ik heb mijn vliegticket al geboekt.
stopa
Boli mnie stopa.
Lernen beginnen
de voet
Mijn voet doet pijn.
mroźić, być mroźnie
Będzie mróz dziś wieczorem.
Lernen beginnen
vriezen
Het gaat vriezen vanavond.
świat
Świat jest duży i różnorodny.
Lernen beginnen
de wereld
De wereld is groot en divers.
morze
Lubię pływać w morzu.
Lernen beginnen
de zee
Ik hou van zwemmen in de zee.
czuć się
Jak się dzisiaj czujesz?
Lernen beginnen
zich voelen
Hoe voel je je vandaag?

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.