4/1 Wat eten we vanavond?

 0    24 Datenblatt    przemyslawc8
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
różne
Mamy jeszcze w domu różne warzywa.
Lernen beginnen
allerlei
We hebben nog allerlei groenten in huis.
masło
Cóż, cebula się skończyła. I masło.
Lernen beginnen
de boter
Nou, de uien zijn op. En de boter.
butelka
Kup jeszcze może dużą butelkę wody?
Lernen beginnen
de fles
En koop je ook een grote fles water?
zdrowy
Dziś wieczorem jemy zdrowo.
Lernen beginnen
gezond
We eten gezond vanavond.
duży
Kup jeszcze może dużą butelkę wody?
Lernen beginnen
groot
En koop je ook een grote fles water?
gotowy
To jest szybko gotowe.
Lernen beginnen
klaar
Dat is snel klaar.
lodówka
Zajrzę do lodówki.
Lernen beginnen
de koelkast
Ik kijk even in de koelkast.
do
Pójdę do supermarketu.
Lernen beginnen
langs
Ik ga wel even langs de supermarkt.
zabrać ze sobą, przynieść
Mam to przynieść?
Lernen beginnen
meenemen
Zal ik dat meenemen?
musieć
Musisz to kupić.
Lernen beginnen
moeten
Dat moet je even kopen.
nic
Czyli niczego nie potrzebujemy?
Lernen beginnen
niks
We hebben dus niks nodig?
potrzebne
Co jest nam potrzebne?
Lernen beginnen
nodig
Wat hebben we nodig?
za
Będę w domu za pół godziny.
Lernen beginnen
over
Ik ben over een half uur thuis.
opakowanie, karton
Kupię karton jogurtu.
Lernen beginnen
het pak
Ik koop wel een pak yoghurt.
zupa
Hm... Nie wiem. Może zupa?
Lernen beginnen
de soep
Hm..., ik weet het niet. Misschien soep?
stać
Tak, stoję teraz przy warzywach.
Lernen beginnen
staan
Ja, ik sta nu bij de groenten.
za chwilę
Do zobaczenia za chwilę.
Lernen beginnen
straks
Tot straks.
deser
Tak, miło. A może deser?
Lernen beginnen
het toetje
Ja, lekker. En misschien nog een toetje?
cebula
Cóż, cebula się skończyła. I masło.
Lernen beginnen
de ui
pl. uien
Nou, de uien zijn op. En de boter.
znajdować, uważać
Mnie wystarczają same warzywa.
Lernen beginnen
vinden
Ik vind alleen groente wel genoeg.
woda
Kup jeszcze może dużą butelkę wody?
Lernen beginnen
het water
En koop je ook een grote fles water?
wino
Woda? Nie ma wina?
Lernen beginnen
de wijn
Water? Geen wijn?
jogurt
Kupię karton jogurtu.
Lernen beginnen
de yoghurt
Ik koop wel een pak yoghurt.
sól
Nie mamy też więcej soli.
Lernen beginnen
het zout
We hebben ook geen zout meer.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.