8. Gezondheid

 0    150 Datenblatt    aleksandraherman9
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
zastosować
Lernen beginnen
aanbrengen
trwać
Lernen beginnen
aanhouden
przyjechać, przybyć
Lernen beginnen
aankomen
ilość
Lernen beginnen
het aantal
przyciągać, pociągać
Lernen beginnen
aantrekken
ustalać, określać, przydzielać
Lernen beginnen
aanwijzen
włączyć
Lernen beginnen
aanzetten
z tyłu
Lernen beginnen
achterop
suchy
Lernen beginnen
afdrogen
kończyć (dokończyć)
Lernen beginnen
afmaken
spłukać
Lernen beginnen
afspoelen
zmywać naczynia
Lernen beginnen
afwassen
noga
Lernen beginnen
het been
ruch
Lernen beginnen
de beweging
ulotka
Lernen beginnen
de bijsluiter
efekt uboczny
Lernen beginnen
de bijwerking
pośladek
Lernen beginnen
de bil
pęcherz
Lernen beginnen
de blaas
naczynie krwionośne
Lernen beginnen
het bloedvat
pierś
Lernen beginnen
klatka piersiowa
piersi
Lernen beginnen
de borsten
udo
Lernen beginnen
het bovenbeen
smażyć
Lernen beginnen
braden
łamać
Lernen beginnen
breken
zginać
Lernen beginnen
buigen
żołądek
Lernen beginnen
de buik
jelito
Lernen beginnen
de darm
w ciągu tygodnia
Lernen beginnen
doordeweeks
skręcić
Lernen beginnen
door... gaan...
Ik ben door mijn enkel gegaan
przeczytać
Lernen beginnen
doorlezen
d
przebiec
Lernen beginnen
doorlopen
połykać
Lernen beginnen
doorslikken
wspominać
Lernen beginnen
doorverwijzen
wirować, skręcać
Lernen beginnen
draaien
suchy
Lernen beginnen
droog
naciskać
Lernen beginnen
drukken
kropla
Lernen beginnen
de druppel
kciuk
Lernen beginnen
de duim
łokieć
Lernen beginnen
de elleboog
kostka
Lernen beginnen
de enkel
smażenie
Lernen beginnen
frituren
dziać się, wydarzyć się
Lernen beginnen
gebeuren
wada
Lernen beginnen
het gebrek
zastosować, aplikować
Lernen beginnen
gelden
zwykły
Lernen beginnen
gewoon
średni
Lernen beginnen
gemiddeld
szyja
Lernen beginnen
de hals
pyszne
Lernen beginnen
heerlijk
powtórzenie
Lernen beginnen
de herhaling
mózg
Lernen beginnen
de hersenen
powrót do zdrowia
Lernen beginnen
het herstel
biodro
Lernen beginnen
de heup
pięta
Lernen beginnen
de hiel
gra w klasy
Lernen beginnen
hinkelen
ilość
Lernen beginnen
de hoeveelheid
rozdział
Lernen beginnen
het hoofdstuk
gospodarstwo domowe
Lernen beginnen
het huishouden
oddać, przekazać
Lernen beginnen
inleveren
brać (łykać) np tabletkę
Lernen beginnen
innemen
wsiadać
Lernen beginnen
instappen
żuć
Lernen beginnen
kauwen
gardło
Lernen beginnen
de keel
trzonowiec
Lernen beginnen
de kies
wybierać
Lernen beginnen
kiezen
podbródek
Lernen beginnen
de kin
przygotować
Lernen beginnen
klaarmaken
siniak
Lernen beginnen
kneuzen
kolano
Lernen beginnen
de knie
gorączka
Lernen beginnen
de koorts
cipka
Lernen beginnen
de kut
ciężar
Lernen beginnen
de last
długość życia
Lernen beginnen
de levensverwachting
wątroba
Lernen beginnen
de lever
ciało
Lernen beginnen
het lichaam
warga
Lernen beginnen
de lip
płuco
Lernen beginnen
de long
przez, wzdłuż
Lernen beginnen
langs
tchawica
Lernen beginnen
de luchtpijp
kutas
Lernen beginnen
de lul
żołądek
Lernen beginnen
de maag
sposób, droga
Lernen beginnen
de manier
natychmiast
Lernen beginnen
meteen
środkowy palec
Lernen beginnen
de middelvinger
zmęczony
Lernen beginnen
moe
usta
Lernen beginnen
de mond
pępek
Lernen beginnen
de navel
szyja
Lernen beginnen
de nek
siatkówka oka
Lernen beginnen
de netvlies
nos
Lernen beginnen
de neus
nerka
Lernen beginnen
de nier
olej
Lernen beginnen
de olie
powstrzymywać się
Lernen beginnen
omhouden
około, średnio
Lernen beginnen
ongeveer
niemożliwie, strasznie
Lernen beginnen
ontzettend
oko
Lernen beginnen
het oog
ucho
Lernen beginnen
het oor
zadzwonić
Lernen beginnen
opbellen
odebrać
Lernen beginnen
ophalen
wycofać się
Lernen beginnen
opnemen
posprzątać
Lernen beginnen
opruimen
wstawać
Lernen beginnen
opstaan
wystąpić
Lernen beginnen
optreden
wyróżniać się
Lernen beginnen
opvallen
patrzeć w góre
Lernen beginnen
opzoeken
dopiero
Lernen beginnen
pas
lek przeciwbólowy
Lernen beginnen
de pijnstiller
orzeszki ziemne
Lernen beginnen
de pinda
nadgarstek
Lernen beginnen
de pols
bandaż rozciągliwy
Lernen beginnen
het rekverband
palec serdeczny
Lernen beginnen
de ringvinger
plecy
Lernen beginnen
de rug
spokój
Lernen beginnen
de rust
współpracować
Lernen beginnen
samenwerken
goleń, piszczel
Lernen beginnen
het scheenbeen
scenariusz
Lernen beginnen
de scriptie
przełykać
Lernen beginnen
slikken
przełyk
Lernen beginnen
de slokdarm
smarować
Lernen beginnen
smeren
mięsień
Lernen beginnen
de spier
rozciągać
Lernen beginnen
strekken
ząb
Lernen beginnen
de tand
palec u nogi
Lernen beginnen
de teen
sprawiedliwie
Lernen beginnen
terecht
wtedy, gdy
Lernen beginnen
toen
ciągnąć, przyciągać
Lernen beginnen
trekken
błona bębenkowa
Lernen beginnen
het trommelvlies
wychodzić
Lernen beginnen
uitgaan
zapraszać
Lernen beginnen
uitnodigen
wypisać (receptę,)
Lernen beginnen
uitschrijven
przespać się
Lernen beginnen
uitslappen
wysiadać
Lernen beginnen
uitstappen
wyłączyć
Lernen beginnen
uitzetten
parapet
Lernen beginnen
de vensterbank
połączenie
Lernen beginnen
het verband
spotkanie
Lernen beginnen
de vergadering
błędny
Lernen beginnen
verkeerd
zadeklarować
Lernen beginnen
verklaren
przeziębić się
Lernen beginnen
verkouden
opowiadać
Lernen beginnen
vertellen
referencje
Lernen beginnen
de verwijzing
substytut mięsa
Lernen beginnen
de vleesvervanger
ostrożny, ostrożnie
Lernen beginnen
voorzichtig
policzek
Lernen beginnen
de wang
myć
Lernen beginnen
wassen
opuszczać
Lernen beginnen
weggan
brew
Lernen beginnen
de wenkbrauw
rzęsa
Lernen beginnen
de wimper
krem
Lernen beginnen
de zalf
taki, taka, takie
Lernen beginnen
zo'n
mały palec
Lernen beginnen
de pink

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.