A1+_czasowniki 1

 0    49 Datenblatt    JakubSzczepanski
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
kończyć się
Lernen beginnen
eindigen
zostać na noc, przenocować
Lernen beginnen
overnachten
udawać się (że coś sie udało)
Lernen beginnen
lukken
zaparzyć kawę
Lernen beginnen
koffie zatten
świętować
Lernen beginnen
vieren
malować
Lernen beginnen
schilderen
przeprowadzać się
Lernen beginnen
verhuizen
używać
Lernen beginnen
gebruiken
pożyczać
Lernen beginnen
lenen
zapominać
Lernen beginnen
vergeten
krzyczeć (w odpowiedzi komuś)
Lernen beginnen
roepen
siegać
Lernen beginnen
bereiken
zachecać
Lernen beginnen
aanmoedigen
kąpać się
Lernen beginnen
baden
brać prysznic
Lernen beginnen
douchen
kłaść się spać
Lernen beginnen
naar bed gaan
oszczędzać
Lernen beginnen
sparen
uśmiechać sie
Lernen beginnen
glimlachen
wyruszać (nie vertreken)
Lernen beginnen
op weg gaan naar
polecać
Lernen beginnen
aanbevelen
porównywać
Lernen beginnen
vergelijken
martwić się
Lernen beginnen
(zich) zorgen maken
decydować
Lernen beginnen
besluiten
zostawiać
Lernen beginnen
verlaten
wskazywać
Lernen beginnen
wijzen
załapać (nie begripjen) coś
Lernen beginnen
iets snappen
ukryć
Lernen beginnen
verstoppen
spotkać
Lernen beginnen
ontmoeten
przeżyć, doświadczać
Lernen beginnen
beleven
powtarzać
Lernen beginnen
herhalen
przyznać sie do błędu
Lernen beginnen
erkennen
użyć
Lernen beginnen
gebruiken
obiecywać
Lernen beginnen
beloven
wierzyć
Lernen beginnen
geloven
poprosić
Lernen beginnen
vragen
przekazywać
Poprosił, abym przekazał mu wiadomość
Lernen beginnen
przekazywać Holländisch
doorgeven
Hij vraagt mij de boodschap door te geven
pęknąć
Lernen beginnen
barsten
zgadywać
Lernen beginnen
raden
nie musieć
Cieszę się, że nie muszę z nikim rozmawiać
Lernen beginnen
hoefen niet (hoeven + PRZECZENIE + te + inf)
Ik ben blij dat ik niet met niemand hoef te praten
wynajmować (coś komuś)
Lernen beginnen
verhuren
kopać
Lernen beginnen
schoppen
wrzucać
Lernen beginnen
gooien
rozumieć
Lernen beginnen
begrijpen
wydarzać się
Lernen beginnen
gebeuren
wziać ze sobą
Lernen beginnen
meenemen
spieszyć się
Lernen beginnen
haasten zich
odwracać sie
Lernen beginnen
keeren
skręcać, zakrzywiać
Lernen beginnen
buigen
podążać
Lernen beginnen
volgen

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.