CODE+ 1 absolute beginner

 0    668 Datenblatt    liwiasokol3
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
achternaam, de
Lernen beginnen
surname
auto, de
Lernen beginnen
car
autorijles, de
Lernen beginnen
driving lesson
dochter, de
Lernen beginnen
daughter
en
Lernen beginnen
and
familie, de
Lernen beginnen
family, relatives
geven (geeft)
Lernen beginnen
to give
hebben
Lernen beginnen
to have
heten
Lernen beginnen
to be called
huisarts, de
Lernen beginnen
family doctor, general practitioner
in
Lernen beginnen
in
jaar, het
Lernen beginnen
year
kinderen, de (het kind)
Lernen beginnen
children (child)
komen
Lernen beginnen
to come
man, de
Lernen beginnen
husband (man)
met
Lernen beginnen
with
moeder, de
Lernen beginnen
mother
naam, de
Lernen beginnen
name
nieuw
Lernen beginnen
new
nu
Lernen beginnen
now
nummer, het
Lernen beginnen
number
op
Lernen beginnen
on, at
uit (ik kom uit...)
Lernen beginnen
out (I am from)
vandaan
Lernen beginnen
from
voornaam, de
Lernen beginnen
first name
vrouw, de
Lernen beginnen
wife (woman)
werken
Lernen beginnen
to work
winkel, de
Lernen beginnen
shop
wonen
Lernen beginnen
to live
zijn (ben, bent, is)
Lernen beginnen
to be
zoon, de
Lernen beginnen
son
zus, de
Lernen beginnen
sister
daar
Lernen beginnen
there
dan
Lernen beginnen
then, than
hier
Lernen beginnen
here
kennen
Lernen beginnen
to know
kunnen
Lernen beginnen
can, to be able to
leuk
Lernen beginnen
nice
mobiele telefoon, de
Lernen beginnen
mobile phone
naar
Lernen beginnen
to
restaurant, het
Lernen beginnen
restaurant
snel
Lernen beginnen
quick(ly), soon
student, de
Lernen beginnen
student
studeren
Lernen beginnen
to study
wachten
Lernen beginnen
to wait
doen
Lernen beginnen
to do
antwoord, het
Lernen beginnen
answer
antwoorden
Lernen beginnen
to answer
bedanken
Lernen beginnen
to thank
beginnen
Lernen beginnen
to begin
bij
Lernen beginnen
at
binnenkomen
Lernen beginnen
come in
broer, de
Lernen beginnen
brother
gaan
Lernen beginnen
to go
goed
Lernen beginnen
oké, good
hoe (hoe heet je?)
Lernen beginnen
how (what's your name)
ja
Lernen beginnen
yes
luisteren *
Lernen beginnen
to listen
luisteren
Lernen beginnen
to listen
meedoen
Lernen beginnen
to participate
meneer, de
Lernen beginnen
sir (hello sir) / Mr. (Mr. Bos)
mevrouw, de
Lernen beginnen
madam (hello madam) / Mrs.Ms. Bos
moeten
Lernen beginnen
must / shall
nee
Lernen beginnen
no
ook
Lernen beginnen
also, too
schrijven
Lernen beginnen
to write (down)
vader, de
Lernen beginnen
father
voorstellen
Lernen beginnen
to introduce
vraag, de
Lernen beginnen
question
vragen *
Lernen beginnen
to ask
waar
Lernen beginnen
where
wat
Lernen beginnen
what
weten *
Lernen beginnen
to know
wie
Lernen beginnen
who
zitten
Lernen beginnen
to sit, to be
zullen (zal)
Lernen beginnen
shall / will
achter
Lernen beginnen
after, behind
adres, het
Lernen beginnen
address
bellen
Lernen beginnen
to call, to phone
cijfer, het
Lernen beginnen
number
cursus, de
Lernen beginnen
course
dankuwel
Lernen beginnen
thank you (formal)
fijn
Lernen beginnen
nice, lovely, great
geen
Lernen beginnen
no
huis, het
Lernen beginnen
house
kijken
Lernen beginnen
to look
klopt dat?
Lernen beginnen
is that correct?
krant, de
Lernen beginnen
newspaper
niet
Lernen beginnen
not
ongeveer
Lernen beginnen
about
plaats, de
Lernen beginnen
here: town, city
postcode, de
Lernen beginnen
postal code
soms
Lernen beginnen
sometimes
staan (de postcode staat op de brief)
Lernen beginnen
to stand (the postal code is on the letter)
straat, de
Lernen beginnen
street
telefoonboek, het
Lernen beginnen
telephone directory
vandaag
Lernen beginnen
today
volgen
Lernen beginnen
to follow
welk
Lernen beginnen
which, what
woonplaats, de
Lernen beginnen
(place of) residence
groeten
Lernen beginnen
to greet
vriend, de
Lernen beginnen
friend
weer
Lernen beginnen
again
weggaan
Lernen beginnen
to leave
willen
Lernen beginnen
to want
zeggen
Lernen beginnen
to say
datum, de
Lernen beginnen
date
formulier, het
Lernen beginnen
form
geboorte, de
Lernen beginnen
birth
geslacht, het
Lernen beginnen
gender
handtekening, de
Lernen beginnen
signature
invullen
Lernen beginnen
fill in, out
maart
Lernen beginnen
march
nationaliteit, de
Lernen beginnen
nationality
Nederlands(e)
Lernen beginnen
Dutch
onder
Lernen beginnen
here: at the bottom
persoonlijk
Lernen beginnen
personal
zetten (een handtekening zetten)
Lernen beginnen
to put (to put your signature, to sign)
zoeken
Lernen beginnen
to look for
afspraak, de
Lernen beginnen
appointment, engagement
bijna
Lernen beginnen
nearly, almost
douche, de
Lernen beginnen
shower
gelijk
Lernen beginnen
right
minuut, de
Lernen beginnen
minute
net
Lernen beginnen
just
opschieten
Lernen beginnen
to hurry up
over (over 10 minuten)
Lernen beginnen
about (in 10 minutes)
slapen *
Lernen beginnen
to sleep
sorry
Lernen beginnen
sorry
te (te laat)
Lernen beginnen
too (too late)
thuis
Lernen beginnen
at home
uur, het (om 3 uur)
Lernen beginnen
hour (at three o' clock)
veel
Lernen beginnen
much, many
wakker
Lernen beginnen
awake
avond, de
Lernen beginnen
evening
door de week
Lernen beginnen
on weekdays
gisteren
Lernen beginnen
yesterday
kiezen
Lernen beginnen
to choose
leren
Lernen beginnen
to teach / to learn
maand, de
Lernen beginnen
month
middag
Lernen beginnen
afternoon
morgen
Lernen beginnen
tomorrow
morgen, de
Lernen beginnen
morning
nacht, de
Lernen beginnen
night
ochtend, de
Lernen beginnen
the morning
of
Lernen beginnen
or
rijden
Lernen beginnen
to drive
's avonds
Lernen beginnen
in the evening
's middags
Lernen beginnen
in the afternoon
s morgens
Lernen beginnen
in the morning
's nachts
Lernen beginnen
at night
s ochtends
Lernen beginnen
in the morning
sporten
Lernen beginnen
to exercise, to work out
tussen de middag
Lernen beginnen
at lunch time
vanavond
Lernen beginnen
tonight
vanmiddag
Lernen beginnen
this afternoon
vanmorgen
Lernen beginnen
this afternoon
vannacht
Lernen beginnen
tonight
vanochtend
Lernen beginnen
this morning
volgend
Lernen beginnen
next
vorig
Lernen beginnen
hier: last
vrij
Lernen beginnen
free, a day off
week, de
Lernen beginnen
week
weekend, het
Lernen beginnen
weekend
tijd, de
Lernen beginnen
time
aflopen
Lernen beginnen
to end
alweer
Lernen beginnen
already
collega, de
Lernen beginnen
colleague
eten
Lernen beginnen
to eat, to have dinner, lunch etc.
feest, het
Lernen beginnen
party
graag (welke programma's wil je graag zien?)
Lernen beginnen
which programs would you like to see
half
Lernen beginnen
half
hoe laat
Lernen beginnen
(at) what time
klaar
Lernen beginnen
ready
kwart, het (tijd)
Lernen beginnen
quarter
kwartier, het
Lernen beginnen
quarter of an hour
laat
Lernen beginnen
late
land, het
Lernen beginnen
land
lezen *
Lernen beginnen
to read
lezen
Lernen beginnen
to read
over (kwart over twee)
Lernen beginnen
past (a quarter past two)
precies
Lernen beginnen
precise / right on time
programma, het (tv)
Lernen beginnen
program
verjaardag, de
Lernen beginnen
birthday
voor (vijf voor acht)
Lernen beginnen
to (five minutes to eight)
vriendin, de
Lernen beginnen
female friend / girlfriend
ander
Lernen beginnen
other
anderhalf
Lernen beginnen
one and a half
bus, de
Lernen beginnen
bus
centrum, het
Lernen beginnen
(town, city) center
dag, de
Lernen beginnen
day
duren
Lernen beginnen
to last
dus
Lernen beginnen
so
halte, de (de bushalte)
Lernen beginnen
(bus) stop
hoeveel
Lernen beginnen
how much, how many
keer, de (twee keer per week)
Lernen beginnen
time (two times a week)
lang
Lernen beginnen
long
les, de
Lernen beginnen
lesson
nemen
Lernen beginnen
to take
per (twee keer per week)
Lernen beginnen
per (two times a week)
station, het
Lernen beginnen
station
tot (van ... tot)
Lernen beginnen
from ... to
vaak
Lernen beginnen
often
vakantie, de
Lernen beginnen
holiday(s)
ziekenhuis, het
Lernen beginnen
hospital
al
Lernen beginnen
already
danken (dank je wel)
Lernen beginnen
to thank (thank you)
feliciteren
Lernen beginnen
to congratulate
geboren
Lernen beginnen
born
hartelijk (hartelijk gefeliciteerd)
Lernen beginnen
congratulations, sincere best wishes
hartelijk (hartelijke groeten)
Lernen beginnen
best regards
jarig (ik ben jarig)
Lernen beginnen
it's my birthday
jong
Lernen beginnen
young
kalender, de
Lernen beginnen
calender
lieve
Lernen beginnen
dear
oud
Lernen beginnen
old
pas (pas 19)
Lernen beginnen
only 19
toch (dat is toch niet oud)
Lernen beginnen
that's not old, is it?
tot (tot zaterdag)
Lernen beginnen
to (see you on Saturday)
vieren
Lernen beginnen
to celebrate
wanneer
Lernen beginnen
when
wc, de
Lernen beginnen
toilet
worden
Lernen beginnen
to become, to get
bakker, de
Lernen beginnen
baker
bezorgen
Lernen beginnen
to deliver
brood, het
Lernen beginnen
bread, loaf
glas, het (glaasje)
Lernen beginnen
glass
kopen
Lernen beginnen
to buy
wijn, de
Lernen beginnen
wine
alles
Lernen beginnen
all
band, de
Lernen beginnen
relation
bijzonder
Lernen beginnen
special
gerecht, het
Lernen beginnen
meal
meenemen
Lernen beginnen
bring, take along
mooi
Lernen beginnen
beautiful, nice
pannenkoek, de
Lernen beginnen
pancake
aardappel, de
Lernen beginnen
potato
appel, de
Lernen beginnen
apple
banaan, de
Lernen beginnen
banana
bijvoorbeeld
Lernen beginnen
for example
boodschap(pen) de
Lernen beginnen
shopping, purchases
drinken
Lernen beginnen
to drink
fruit, het
Lernen beginnen
fruit
gehakt, het
Lernen beginnen
minced meat
gek zijn op
Lernen beginnen
to be crazy about
groente
Lernen beginnen
vegetables
hagelslag, de
Lernen beginnen
chocolate sprinkles
hartig
Lernen beginnen
salty, well seasoned
heerlijk
Lernen beginnen
delightful, lovely
houden van
Lernen beginnen
to like
jam, de
Lernen beginnen
jam
kaas, de
Lernen beginnen
cheese
kip, de
Lernen beginnen
chicken
koekje, het
Lernen beginnen
biscuit
kosten
Lernen beginnen
cost
lekker
Lernen beginnen
nice, good, tasty
lekker vinden
Lernen beginnen
to like
lusten
Lernen beginnen
to like
maken
Lernen beginnen
to make
melk, de
Lernen beginnen
milk
mogen
Lernen beginnen
can, may, to be allowed to
nooit
Lernen beginnen
never
ontbijt, het
Lernen beginnen
breakfast
patat, de
Lernen beginnen
chips
pinda, de
Lernen beginnen
peanut
praten (over)
Lernen beginnen
to talk (about)
rijst, de
Lernen beginnen
rice
school, de
Lernen beginnen
school
sperzieboon, de
Lernen beginnen
French bean, green bean
thee, de
Lernen beginnen
tea
vegetariër, de
Lernen beginnen
vegetarian
vies
Lernen beginnen
nasty
vis, de
Lernen beginnen
fish
vlees, het
Lernen beginnen
meat
vleeswaren, de
Lernen beginnen
cold cuts
water, het
Lernen beginnen
water
zo (ik houd niet zo van bier)
Lernen beginnen
so (I don't like beer too much)
zoet
Lernen beginnen
sweet
zout, het
Lernen beginnen
salt
alstublieft
Lernen beginnen
please / here you are (formal)
beurt, de
Lernen beginnen
turn
bruin
Lernen beginnen
brown
champignon, de
Lernen beginnen
mushroom
duur
Lernen beginnen
expensive
ei, het (eieren)
Lernen beginnen
egg(s)
goedkoop
Lernen beginnen
cheap
graag (twee koffie graag)
Lernen beginnen
two coffees please
gram
Lernen beginnen
gram(me)
kilo, de
Lernen beginnen
kilo
markt, de
Lernen beginnen
market
niets
Lernen beginnen
nothing
ons, het
Lernen beginnen
a hundred grammes
pond, de
Lernen beginnen
pound (500 grammes)
slager, de
Lernen beginnen
butcher
snijden (gesneden)
Lernen beginnen
to cut, to slice (sliced bread)
supermarkt, de
Lernen beginnen
supermarket
tas, de (tasje erbij?)
Lernen beginnen
bag (would you like a bag?)
tomaat, de
Lernen beginnen
tomato
verkoper, de
Lernen beginnen
salesman, woman, shop assistant
wit
Lernen beginnen
white
aanbieden
Lernen beginnen
to offer
alsjeblieft
Lernen beginnen
please / here you are (informal)
bier(tje), het
Lernen beginnen
beer
dorst, de (dorst hebben)
Lernen beginnen
thirst (to be thirsty)
fris, het
Lernen beginnen
soft drink
gezellig
Lernen beginnen
pleasant, enjoyable, comfortable
halen
Lernen beginnen
to get
iets
Lernen beginnen
something, anything
koffie, de
Lernen beginnen
coffee
kop, de
Lernen beginnen
cup
proost
Lernen beginnen
cheers
wat (iets)
Lernen beginnen
here: something
zin hebben in
Lernen beginnen
to feel like
avondeten, het
Lernen beginnen
dinner, supper
bestellen
Lernen beginnen
to order
boterham, de
Lernen beginnen
sandwich, slice of bread
denken *
Lernen beginnen
to think
eten, het
Lernen beginnen
food
klant, de
Lernen beginnen
customer, client
klein
Lernen beginnen
small
lunch, de
Lernen beginnen
lunch
meestal
Lernen beginnen
mostly, usually
salami, de
Lernen beginnen
salami
soort, de
Lernen beginnen
kind
tussen
Lernen beginnen
between
warm
Lernen beginnen
warm, hot
appartement, het
Lernen beginnen
apartment
boot, de
Lernen beginnen
boat
flatgebouw, het
Lernen beginnen
apartment building
rijtjeshuis, het
Lernen beginnen
terraced house
villa, de
Lernen beginnen
villa
arm
Lernen beginnen
poor
eigen
Lernen beginnen
own
eindelijk
Lernen beginnen
at last
langskomen
Lernen beginnen
to come around
alleen
Lernen beginnen
by yourself / only
bad, het
Lernen beginnen
bath
balkon, het
Lernen beginnen
balcony
beetje, het
Lernen beginnen
a little
beneden
Lernen beginnen
downstairs
boven
Lernen beginnen
upstairs
daarom
Lernen beginnen
therefore
delen
Lernen beginnen
to share
dorp, het
Lernen beginnen
village
fantastisch
Lernen beginnen
fantastic
gezin, het
Lernen beginnen
family (parents and children)
groot
Lernen beginnen
big
hal, de
Lernen beginnen
hall
hartstikke
Lernen beginnen
terribly, awfully,
kamer, de
Lernen beginnen
room
kast, de
Lernen beginnen
cupboard
keuken, de
Lernen beginnen
kitchen
licht
Lernen beginnen
bright
meter, de
Lernen beginnen
meter
muziek, de
Lernen beginnen
music
natuurlijk
Lernen beginnen
of course
raam, het
Lernen beginnen
window
rustig
Lernen beginnen
quiet(ly)
slaapkamer, de
Lernen beginnen
bedroom
stad, de
Lernen beginnen
town, city
toilet, het
Lernen beginnen
toilet
tuin, de
Lernen beginnen
garden
verdieping, de
Lernen beginnen
floor
vierkante meter, de
Lernen beginnen
square meter
vrij (vrij klein)
Lernen beginnen
rather (rather small)
wasmachine, de
Lernen beginnen
washing machine
werkkamer, de
Lernen beginnen
study room
zelfs
Lernen beginnen
even
zolder, de
Lernen beginnen
attic
zonder
Lernen beginnen
without
aantal, het
Lernen beginnen
the number
algemeen
Lernen beginnen
all
bedoelen
Lernen beginnen
to mean
betalen
Lernen beginnen
to pay
helaas
Lernen beginnen
unfortunately
helpen
Lernen beginnen
to help
hoog
Lernen beginnen
high
huren, de huur
Lernen beginnen
to rent, rent
inschrijven
Lernen beginnen
to register
jammer (het is jammer voor u)
Lernen beginnen
a pity, too bad (I am sorry for you)
krijgen
Lernen beginnen
to get, to receive
laag
Lernen beginnen
low
leeftijd, de
Lernen beginnen
age
misschien
Lernen beginnen
perhaps
prachtig
Lernen beginnen
beautiful, wonderful
reageren
Lernen beginnen
to respond, to react
ruim
Lernen beginnen
spacious
salaris, het
Lernen beginnen
salary
spijten
Lernen beginnen
to be sorry
te koop
Lernen beginnen
for sale
verder (verder zoeken)
Lernen beginnen
farther, further (to go on looking)
verhuizen
Lernen beginnen
to move
verkeerd
Lernen beginnen
wrong
via
Lernen beginnen
through
woning, de
Lernen beginnen
house
zien
Lernen beginnen
to see
bank, de (meubel)
Lernen beginnen
couch, sofa
bed, het
Lernen beginnen
bed
echt (waar)
Lernen beginnen
real(ly) / yes it is
erg
Lernen beginnen
very
geld, het
Lernen beginnen
money
idee, het
Lernen beginnen
idea
kleur, de
Lernen beginnen
colour
kussen
Lernen beginnen
pillow
meubels, de
Lernen beginnen
furniture
passen bij / in
Lernen beginnen
to go / to match with - to go well in
stoel, de
Lernen beginnen
chair
tafel, de
Lernen beginnen
table
bekijken
Lernen beginnen
to look at
brief, de
Lernen beginnen
letter
momen(tje), het
Lernen beginnen
moment (just a moment, hold on please)
prima
Lernen beginnen
excellent
spreken
Lernen beginnen
to speak, to talk
vanaf
Lernen beginnen
from
woningbouwvereniging, de
Lernen beginnen
housing association
fiets, de
Lernen beginnen
bicycle
fietsen
Lernen beginnen
to cycle
onderweg
Lernen beginnen
on the way
richting, de
Lernen beginnen
direction
tram, de
Lernen beginnen
tram
uitstappen
Lernen beginnen
to get off
vol
Lernen beginnen
full
advies, het
Lernen beginnen
advice
eiland, het
Lernen beginnen
island
provincie, de
Lernen beginnen
region, province
binnengaan
Lernen beginnen
to go in(to)
boek, het
Lernen beginnen
book
computer, de
Lernen beginnen
computer
eind, het
Lernen beginnen
the end
hoezo
Lernen beginnen
what do you mean
kaart, de (plattegrond, de)
Lernen beginnen
(street) map
lift, de
Lernen beginnen
lift
lopen
Lernen beginnen
to walk
meegaan
Lernen beginnen
go along, go with, accompany
niks/niets
Lernen beginnen
nothing
plattegrond, de
Lernen beginnen
(street) map
plein, het
Lernen beginnen
square
rechts
Lernen beginnen
(on / to the) right
regenen
Lernen beginnen
to rain
snappen
Lernen beginnen
to get, to catch, to grasp
trap, de
Lernen beginnen
stairs
universiteit, de
Lernen beginnen
university
ver
Lernen beginnen
far
vlakbij
Lernen beginnen
close by, nearby
weg, de
Lernen beginnen
road
ingang, de
Lernen beginnen
entrance, entry
kassa, de
Lernen beginnen
check out
kerk, de
Lernen beginnen
church
kilometer, de
Lernen beginnen
kilometer
langs (langs de supermarkt)
Lernen beginnen
you pass the supermarket
langs (langs het water)
Lernen beginnen
along the water's edge
linkerkant, de
Lernen beginnen
left side
links
Lernen beginnen
left
linksaf
Lernen beginnen
(to the) left
na
Lernen beginnen
after
naast
Lernen beginnen
next to
oversteken
Lernen beginnen
to cross the street
pad, het (fietspad)
Lernen beginnen
(bi)cycle track/path
pad, het (in de supermarkt)
Lernen beginnen
isle (in supermarkets)
parkeren
Lernen beginnen
to park
pinnen
Lernen beginnen
to pay with an ATM card
rechtdoor
Lernen beginnen
straight ahead
rechtsaf gaan
Lernen beginnen
to turn right
steeds
Lernen beginnen
always, constantly
vinden
Lernen beginnen
to find
zebrapad, het
Lernen beginnen
pedestrian crossing, zebra crossing
aankomen
Lernen beginnen
to arrive
abonnement, het
Lernen beginnen
season ticket
benieuwd
Lernen beginnen
curious
brug, de
Lernen beginnen
bridge
door
Lernen beginnen
through
drukken
Lernen beginnen
to press, push
feestdag, de
Lernen beginnen
public holiday
fout, de
Lernen beginnen
mistake, error, fault
heel (de hele dag)
Lernen beginnen
the whole day
instappen
Lernen beginnen
get in / on
kaart, de (toegangskaart, de)
Lernen beginnen
ticket
klas, de (school)
Lernen beginnen
grade, class
korting, de
Lernen beginnen
discount
metro, de
Lernen beginnen
subway, tube, underground
naartoe (waar gaat u naartoe?)
Lernen beginnen
to (where are you going to)?
opladen
Lernen beginnen
to charge
OV-chipkaart, de
Lernen beginnen
e-purse for public transportation
overstappen
Lernen beginnen
to change / to transfer
reis (enkele reis)
Lernen beginnen
trip (single / one-way ticket)
retour, het (trein)
Lernen beginnen
return trip / ticket
scherm, het
Lernen beginnen
screen
spoor, het
Lernen beginnen
track, platform
tijdens
Lernen beginnen
during
trein, de
Lernen beginnen
train
vertrekken
Lernen beginnen
to leave
voordeel, het
Lernen beginnen
advantage
wijzen (de weg) *
Lernen beginnen
to show the way
automaat, de
Lernen beginnen
ticket machine
dezelfde
Lernen beginnen
the same
elk
Lernen beginnen
every, each
inchecken
Lernen beginnen
to check in
openbaar vervoer
Lernen beginnen
public transport
ouder, de
Lernen beginnen
parent
rechterkant, de
Lernen beginnen
right(-hand) side
reizen
Lernen beginnen
to travel
saldo, het
Lernen beginnen
balance (here: travel with pay)
uitchecken
Lernen beginnen
to check out
bloes, de
Lernen beginnen
blouse, shirt
broek, de
Lernen beginnen
trousers
geel
Lernen beginnen
yellow
groen
Lernen beginnen
green
gympen, de
Lernen beginnen
sneakers
jas, de
Lernen beginnen
coat
jurk, de
Lernen beginnen
dress
paar, het
Lernen beginnen
pair
paars
Lernen beginnen
purple
rok, de
Lernen beginnen
skirt
rood
Lernen beginnen
red
schoen, de
Lernen beginnen
shoe
sok, de
Lernen beginnen
sock
spijkerbroek, de
Lernen beginnen
jeans
T-shirt, het
Lernen beginnen
t-shirt
zwart
Lernen beginnen
black
aanhebben
Lernen beginnen
to wear
bank, de (geld)
Lernen beginnen
bank
belangrijk
Lernen beginnen
important
blauw
Lernen beginnen
blue
donker
Lernen beginnen
dark
dragen
Lernen beginnen
to wear
hardlopen
Lernen beginnen
to run
kleren, de
Lernen beginnen
clothes
kort
Lernen beginnen
short
lichtblauw
Lernen beginnen
light blue
modeshow, de
Lernen beginnen
fashion show
net (voor kleren)
Lernen beginnen
good / Sunday best (for clothes)
overhemd, het
Lernen beginnen
shirt
pak, het (kleding)
Lernen beginnen
suit
pet, de
Lernen beginnen
cap
politie, de
Lernen beginnen
police
stropdas, de
Lernen beginnen
tie
trui, de
Lernen beginnen
sweater
uitgaan
Lernen beginnen
to go out
uniform, het
Lernen beginnen
uniform
zo'n
Lernen beginnen
about
blond
Lernen beginnen
blond
bril, de
Lernen beginnen
glasses, spectacles
ding, het
Lernen beginnen
thing
eruitzien
Lernen beginnen
to look
haar, het
Lernen beginnen
hair
jongen, de
Lernen beginnen
boy
klas(se), de (openbaar vervoer)
Lernen beginnen
class
krul, de
Lernen beginnen
curl
oog, het
Lernen beginnen
eye
pauze, de
Lernen beginnen
break
raden
Lernen beginnen
to guess
steil (haar)
Lernen beginnen
straight
uiterlijk, het
Lernen beginnen
appearance
verliefd
Lernen beginnen
in love
bon, de
Lernen beginnen
the receipt
eraf zijn (er is een knoop af)
Lernen beginnen
a button has come off
gat, het
Lernen beginnen
hole
kapot
Lernen beginnen
torn, broken
knoop, de
Lernen beginnen
button
maat, de
Lernen beginnen
size
plezier, het
Lernen beginnen
fun
probleem, het
Lernen beginnen
problem
rits, de
Lernen beginnen
zip
ruilen
Lernen beginnen
to exchange
stuk
Lernen beginnen
broken
tegoedbon, de
Lernen beginnen
credit note
teruggeven
Lernen beginnen
to give back
teruggeven (geld)
Lernen beginnen
to refund
vervelend
Lernen beginnen
annoying, unpleasant
baas, de
Lernen beginnen
boss
bushalte, de
Lernen beginnen
bus stop
buurman, de
Lernen beginnen
neighbour (male)
buurvrouw, de
Lernen beginnen
neighbour (female)
compliment, het
Lernen beginnen
compliment
dame, de
Lernen beginnen
lady
elkaar
Lernen beginnen
each other, one another
kapper, de
Lernen beginnen
hairdresser
niemand
Lernen beginnen
nobody, no one
opstaan
Lernen beginnen
to get up / to stand up
film, de
Lernen beginnen
film
reus, de
Lernen beginnen
giant
bekend
Lernen beginnen
familiar
bioscoop, de
Lernen beginnen
cinema
bitterbal, de
Lernen beginnen
type of croquette served as an appetizer
borrel, de
Lernen beginnen
alcoholic drink; a get-together
borrelhapje, het
Lernen beginnen
snack, appetizer
daarna
Lernen beginnen
after that, afterwards
eerst
Lernen beginnen
first
honger, de (ik heb honger)
Lernen beginnen
appetite (I am hungry)
kroeg, de
Lernen beginnen
café, pub
plan, het
Lernen beginnen
plan
rekening, de
Lernen beginnen
bill
rondje, het (een rondje geven)
Lernen beginnen
round (to stand a round of drinks)
straks
Lernen beginnen
later
terugbellen
Lernen beginnen
to call back
traditie, de
Lernen beginnen
tradition
voorstel, het
Lernen beginnen
proposal, proposition
want
Lernen beginnen
because, for
zielig
Lernen beginnen
pitiful, pathetic
aankomen
Lernen beginnen
to gain weight
appeltaart, de
Lernen beginnen
apple pie
biefstuk, de
Lernen beginnen
steak
buurjongen, de
Lernen beginnen
boy next door, boy living nearby
citroen, de
Lernen beginnen
lemon
dessert, het
Lernen beginnen
dessert
fles, de
Lernen beginnen
bottle
garnaal, de
Lernen beginnen
shrimp, prawn
gebakken
Lernen beginnen
baked, fried
gegrild
Lernen beginnen
grilled
geloven
Lernen beginnen
think, believe
gewoon
Lernen beginnen
simply, just, usual
hoofdgerecht, het
Lernen beginnen
main course
kaart, de (menukaart, de)
Lernen beginnen
menu
knoflook, de
Lernen beginnen
garlic
lijken (de zalm lijkt me erg lekker)
Lernen beginnen
seem, appear (the salmon looks very nice)
nog (nog een witte wijn)
Lernen beginnen
another (another white wine)
nog (nog leuker)
Lernen beginnen
even (even nicer)
ober, de
Lernen beginnen
waiter
plaats, de
Lernen beginnen
place
saus, de
Lernen beginnen
sauce
sla, de
Lernen beginnen
lettuce, salad
slagroom, de
Lernen beginnen
whipping, whipped cream
taart, de
Lernen beginnen
cake, pie
tegen (daar kan ik geen nee tegen zeggen)
Lernen beginnen
against, by, to (I can't say no to that)
tonijn, de
Lernen beginnen
tuna
voorgerecht, het
Lernen beginnen
first course, starter
werkdag, de
Lernen beginnen
working day
zalm, de
Lernen beginnen
salmon
aanstaande
Lernen beginnen
next
bloem, de
Lernen beginnen
flower
bruiloft, de
Lernen beginnen
wedding
diploma, het
Lernen beginnen
diploma, certificate
gelukkig
Lernen beginnen
happy (glad to hear it)
geweldig
Lernen beginnen
terrific, fantastic
hapje, het
Lernen beginnen
bite
koken
Lernen beginnen
cook, do the cooking
lenen
Lernen beginnen
to borrow
lied(je), het
Lernen beginnen
song
maaltijd, de
Lernen beginnen
meal
namelijk
Lernen beginnen
you see, as it happens
om een uur of (twee)
Lernen beginnen
about (two) o' clock
pakken
Lernen beginnen
to get
slecht
Lernen beginnen
bad
suiker, de
Lernen beginnen
sugar
trouwen
Lernen beginnen
to get married
uitnodigen
Lernen beginnen
to invite
uitnodiging, de
Lernen beginnen
invitation
voetbal, het
Lernen beginnen
football
volgens
Lernen beginnen
according to
wedstrijd, de
Lernen beginnen
match, game
al(le)
Lernen beginnen
general
bang
Lernen beginnen
frightened
bang voor
Lernen beginnen
afraid of
dagelijks
Lernen beginnen
daily, every day
dier, het
Lernen beginnen
animal
gebouw, het
Lernen beginnen
building
gratis
Lernen beginnen
free
informatie, de
Lernen beginnen
information
minstens
Lernen beginnen
at least
open
Lernen beginnen
open
openingstijden, de
Lernen beginnen
opening hours
park, het
Lernen beginnen
park
praktisch
Lernen beginnen
practical
spannend
Lernen beginnen
exciting
sprookje, het
Lernen beginnen
fairy tale
toegang, de
Lernen beginnen
entrance
toegangskaartje, het
Lernen beginnen
ticket
varen
Lernen beginnen
to sail

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.