Contact 5/71 1.1

 0    12 Datenblatt    mateuszszumilas91
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
około
Rano około 10:00 budzę się.
Lernen beginnen
ongeveer
‘s Morgens om ongeveer 10:00 uur word ik wakker.
polerować, gładzić, czyścić
Najpierw idę wziąć prysznic, a wtedy myję moje zęby.
Lernen beginnen
poetsen
Eerst ga ik douchen en daarna poets ik mijn tanden.
śniadanie
Wtedy robię moje śniadanie i czytam gazetę.
Lernen beginnen
het ontbijt
Dan maak ik mijn ontbijt en lees de krant.
gospodarstwo domowe, prace domowe
Pracuję cały tydzień, więc w weekend wykonuję prace domowe.
Lernen beginnen
het huishouden
Ik werk de hele week dus in het weekend doe ik het huishouden.
myć okna
W sobotę rano myję okna.
Lernen beginnen
lappen
Op zaterdagochtend lap ik de ramen.
następnie, wówczas (daarna, dan, toen)
Następnie piję filiżankę kawy.
Lernen beginnen
hierna
Hierna drink ik een kop koffie.
północ (czas)
O północy idę spać.
Lernen beginnen
de middernacht
Tegen middernacht ga ik slapen.
strona (np. w książce)
Wieczorem kładę się do łóżka i czytam jeszcze kilka stron.
Lernen beginnen
de bladzijde
‘s Avonds ga ik naar bed en lees ik nog een paar bladzijden.
kolacja
O 18:00 gotuję kolację.
Lernen beginnen
het avondeten
Om 18:00 uur kook ik het avondeten.
przyjaciółka
Potem idę coś wypić z przyjacielem lub przyjaciółką.
Lernen beginnen
de vriendin
Daarna ga ik iets drinken met een vriend of vriendin.
odkurzać
We wtorek po południu odkurzam.
Lernen beginnen
stofzuigen
Op dinstagmiddag stozuig ik.
wycierać / mop
W czwartek wieczorem wycieram mopem.
Lernen beginnen
dweilen / dweil
Op donderdahavond dweil ik dweil.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.