czasowniki modalne

 0    70 Datenblatt    maciejtarczon
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Znam bardzo dobrze niemiecki.
Lernen beginnen
Ik kan het Duits heel goed.
Umiem dobrze mówić po niemiecku
Lernen beginnen
Ik ken goed spreken Duits.
Znasz angielski?
Lernen beginnen
Kan je Engels?
Umiem pływać
Lernen beginnen
ik kan zwemmen
On umie grać na gitarze.
Lernen beginnen
Hij kan gitaar spelen.
My to już umiemy.
Lernen beginnen
We weten het al.
czy potraficie to zrobić?
Lernen beginnen
Kunen jullie dat doen?
Czy może pan przyjśc jutro?
Lernen beginnen
Kunt u morgen komen?
czy potrafią państwo to naprawić?
Lernen beginnen
Kunnen u dat repareren?
Jutro nie mogę
Lernen beginnen
Morgen kan ik niet.
Gdzie mogę kupić kawę?
Lernen beginnen
Waar kan ik koffie kopen?
czy możesz mi pomóc?
Lernen beginnen
Kan je me helpen?
Niestety, nie mogę ci pomóc
Lernen beginnen
helaas, ik kan je niet helpen
Nie wolno mi pić alkoholu
Lernen beginnen
Ik mag geen alcohol drinken
Wolno ci pić kawę?
Lernen beginnen
Mag je koffie drinken?
Jemu nie wolno grać w gry komputerowe
Lernen beginnen
Hij mag geen computerspelletjes spelen
Musze sie uczyć
Lernen beginnen
ik moet leren
Ty musisz pracować.
Lernen beginnen
Je moet werken.
Musisz już iść?
Lernen beginnen
Moet je nu gaan?
Musisz iść do lekarza
Lernen beginnen
Je moet naar de dokter gaan.
On musi pomóc rodzicom.
Lernen beginnen
Hij moet de ouders helpen.
On musi dzisiaj pracować.
Lernen beginnen
Hij moet vandaag werken.
To musi się udać.
Lernen beginnen
Het moet lukken.
Do kiedy muszę dać odpowiedź?
Lernen beginnen
Tot wanneer moet ik antwoorden?
Pan musi wypoczywać.
Lernen beginnen
U moet rusten.
Wy musicie pić dużo wody
Lernen beginnen
Jullie moeten veel water drinken
Oni musza dużo ćwiczyć
Lernen beginnen
Ze moeten veel oefenen.
Musisz to powiedzieć twojemu ojcu
Lernen beginnen
Je moet het je vader zeggen.
Powinienem się uczyć.
Lernen beginnen
Ik zal studeren.
Pani powinna odpoczywać
Lernen beginnen
U zal/zult rusten.
Co powinnam zrobić?
Lernen beginnen
Wat zal ik doen?
Ty powinieneś pójśc do lekarza
Lernen beginnen
Je zal naar een dokter gaan
Ona powinna zaraz przyjść.
Lernen beginnen
Ze zal komen
Chcę studiować medycynę.
Lernen beginnen
Ik wil medicijnen studeren.
Chciałbym studiować w Austrii
Lernen beginnen
Ik zou willen in Oostenrijk studeren
Co chcesz powiedzień?
Lernen beginnen
Wat wil je zeggen?
On chce zostać w domu.
Lernen beginnen
Hij wil thuis blijven.
Chcemy kupić samochód.
Lernen beginnen
We willen een auto kopen.
Chcecie sie czegoś napić?
Lernen beginnen
Willen jij iets drinken?
oni chcą zbudować dom.
Lernen beginnen
ze willen een huis bouwen.
czy chcą państwo zobaczyć mieszkanie?
Lernen beginnen
willen u het appartement zien?
Chcę ci coś powiedzieć.
Lernen beginnen
Ik wil je iets vertellen.
On chce tam mieszkać
Lernen beginnen
Hij wil daar wonen
Chcecie kawę czy herbatę?
Lernen beginnen
Willen jullie koffie of the
Dziecko che psa
Lernen beginnen
Het kind wil een hond
Ona chce tylko spokoju
Lernen beginnen
Ze wil alleen maar vrede
Jestem gotowy. Chcemy iść?
Lernen beginnen
Ik ben klaar. Willen we gaan?
Chciałaby pani kawałek ciasta?
Lernen beginnen
Zou willen u een stuk taart
Chciałabym dużo podróżować
Lernen beginnen
Ik zou willen vielen reizen
Ile chciałby Pan zarabiać?
Lernen beginnen
Hoeveel zou je willen verdienen?
O której godzinie mamy przyjść?
Lernen beginnen
Hoe laat moeten we komen?
czy mam otworzyć okno?
Lernen beginnen
moet ik het raam openen?
Skąd mam to wiedzieć?
Lernen beginnen
Hoe moet ik dit weten?
jak długo mam czekać?
Lernen beginnen
hoe lang moet ik wachten?
Co to ma być? / Co to ma znaczyć?
Lernen beginnen
Wat moet dat betekenen?
Nie powinieneś tego robić.
Lernen beginnen
Je zou dit niet moeten doen.
mam to zrobić do jutra.
Lernen beginnen
Ik moet het voor morgen doen.
Powinieneś uprawiać więcej sportu.
Lernen beginnen
Je zou meer moeten sporten.
Powinna pani zostać w domu
Lernen beginnen
Je moet thuis blijven
Powinni Państwo kupić jakiś prezent
Lernen beginnen
Je zou een cadeau moeten kopen
Rodzice powinni być cierpliwi
Lernen beginnen
Ouders moeten geduld hebben
Może powinnam nauczyć sie francuskiego?
Lernen beginnen
Misschien moet ik Frans leren?
Powinieneś pić herbatę bez cukru.
Lernen beginnen
Je moet thee drinken zonder suiker.
Powinni państwo to wiedzieć
Lernen beginnen
Zij moeten dat weten
To powinno się udać.
Lernen beginnen
Het zou moeten werken.
Chetnie słucham muzyki
Lernen beginnen
Ik luister graag naar muziek
Lubię muzykę.
Lernen beginnen
Ik graag van muziek.
Chetnie pływam
Lernen beginnen
Ik graag van zwemmen
Lubię pływanie.
Lernen beginnen
Ik hou van zwemmen.
Chętnie jem ryż
Lernen beginnen
ik hou van rijst

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.