De populairste Engelse woorden 101 - 150

 0    50 Datenblatt    Engnl1000
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
way
This way.
Lernen beginnen
de kant
ook: "de manier"
Deze kant op.
very
He's very handsome.
Lernen beginnen
erg, zeer
of "heel"
Hij is erg knap.
more
Do you want more potatoes?
Lernen beginnen
meer
Wil je meer aardappels?
really
Did he really move to the US?
Lernen beginnen
echt
Is hij echt naar Amerika verhuisd?
has
he, she, it
She has two sisters.
Lernen beginnen
heeft
Ze heeft twee zusters.
to make
Past simple: "made"
I made you a sandwich.
Lernen beginnen
maken
Ik heb je een sandwich gemaakt.
please
Please forgive me.
Lernen beginnen
alsjeblieft, alstublieft
Vergeef mij, alsjeblieft.
only
We have only one child.
Lernen beginnen
maar, alleen maar
We hebben maar één kind.
love
Love is blind.
Lernen beginnen
de liefde
De liefde is blind.
to give
Past simple: "gave"
My boyfriend gave me a bracelet.
Lernen beginnen
geven
Mijn vriendje heeft me een armband gegeven.
little
My little brother is really funny.
Lernen beginnen
klein
Mijn kleine broer is heel grappig.
to need
Do you need anything?
Lernen beginnen
nodig hebben
Heb je iets nodig?
people
Some people are bad.
Lernen beginnen
mensen
Sommige mensen zijn slecht.
turn on
Turn on the TV.
Lernen beginnen
aandoen
Doe de tv aan.
turn off
Turn off the TV.
Lernen beginnen
uitdoen
Doe de tv uit.
two
There were two girls in the classroom.
Lernen beginnen
twee
Er waren twee meisjes in de klas.
said
Past simple van "to say"
Did you hear what I said?
Lernen beginnen
zei, zeiden
Heb je gehoord wat ik zei?
sorry
I'm sorry.
Lernen beginnen
sorry
Sorry.
to thank
Thank you for your help.
Lernen beginnen
danken
Dank u voor uw hulp.
am
I am so happy!
Lernen beginnen
ben
Ik ben zo gelukkig!
should
You should be careful!
Lernen beginnen
moet, moeten
Je moet voorzichtig zijn!
to mean
What does "house" mean?
Lernen beginnen
betekenen
Wat betekent "house"?
because
I don't like her because she is stupid.
Lernen beginnen
want, omdat
Ik hou niet van haar want ze is dom.
much
I'm fat because I eat too much.
Lernen beginnen
veel
Ik ben dik want ik eet te veel.
sure
Are you sure?
Lernen beginnen
zeker
Weet je het zeker?
even
Even my dog doesn't want to eat that!
Lernen beginnen
zelfs
Zelfs mijn hond wil dat niet eten!
doing
Present participle van "to do"
What are they doing here?
Lernen beginnen
doen
Wat doen zij hier?
nothing
I have nothing to do.
Lernen beginnen
niets
Ik heb niets te doen.
must
I must go.
Lernen beginnen
moeten
Ik moet weg.
these
These chairs are uncomfortable.
Lernen beginnen
deze
Deze stoelen zijn ongemakkelijk.
thing
These things are mine.
Lernen beginnen
het ding, de zaak
Deze zaken zijn van mij.
to help
My friend helped me with homework.
Lernen beginnen
helpen
Mijn vriend hielp me met huiswerk.
God
I believe in God.
Lernen beginnen
God
Ik geloof in God.
day
What a beautiful day!
Lernen beginnen
de dag
Wat een mooie dag!
first
It is my first success at work.
Lernen beginnen
eerste
Het is mijn eerste succes op het werk.
won
Past simple en past participle van "to win"
Who won the competition?
Lernen beginnen
gewonnen
Wie heeft de wedstrijd gewonnen?
life
Life is short.
Lernen beginnen
het leven
Het leven is kort.
anything
Why didn't you say anything?
Lernen beginnen
niets, iets
ook: "alles"; betekenis afhankelijk van de context
Waarom heb je niets gezegd?
again
I forgot my keys again.
Lernen beginnen
weer, nogmaals
Ik heb nogmaals mijn sleutels vergeten.
away
Stay away from me!
Lernen beginnen
uit de buurt van
Blijf uit de buurt van mij!
to stop
The police stopped me.
Lernen beginnen
stoppen
De politie heeft me gestopt.
to wait
What are we waiting for?
Lernen beginnen
wachten
Waar wachten wij op?
night
Good night.
Lernen beginnen
de nacht
Goedenacht.
to find
Did you find your lost wallet?
Lernen beginnen
vinden
Heb je je verloren portefeuille gevonden?
into
The day changed into the night.
Lernen beginnen
in
De dag is veranderd in de nacht.
work
My work is really interesting.
Lernen beginnen
het werk
Mijn werk is heel interessant.
still
Are you still studying?
Lernen beginnen
nog steeds
Ben jij nog steeds aan het studeren?
to put
Where did you put my book?
Lernen beginnen
zetten, plaatsen
Waar heb je mijn boek gezet?
home
I miss home.
Lernen beginnen
het thuis
Ik miss thuis.
to call
Call me later.
Lernen beginnen
bellen
Bel me later.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.