Dni tygodnia, pory roku itd

 0    47 Datenblatt    justynaaafiszki
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage język polski Antworten język polski
poniedziałek
Lernen beginnen
maandag [mandah]
wtorek
Lernen beginnen
dinsdag [dinsdah]
środa
Lernen beginnen
woensdag [wunsdah]
czwartek
Lernen beginnen
donderdag [donderdah]
piatek
Lernen beginnen
vrijdag [frejdah]
sobota
Lernen beginnen
zaterdag [zaterdah]
niedziela
Lernen beginnen
zondag [zondah]
data
Lernen beginnen
de datum [de datum]
dzień
Lernen beginnen
de dag [de dah]
noc
Lernen beginnen
de nacht [de nacht]
północ
Lernen beginnen
middernacht [middernacht]
południe
Lernen beginnen
de middag [de middah]
przed południem
Lernen beginnen
voor de middag [for de middag]
po południu
Lernen beginnen
na de middag [na de middah]
późno
Lernen beginnen
laat [lat]
wcześnie
Lernen beginnen
vroeg [fruh]
sekunda
Lernen beginnen
de seconde [de sekonde]
minuta
Lernen beginnen
de minuut [de minut]
kwadrans
Lernen beginnen
het kwartier [et kwartir]
godzina
Lernen beginnen
het uur [et ur]
wczoraj
Lernen beginnen
gisteren [histeren]
dzisiaj
Lernen beginnen
vandaag [fandah]
jutro
Lernen beginnen
morgen [morhen]
dwa dni temu
Lernen beginnen
twee dagen geleden [twej dahen helejden]
za dwa dni
Lernen beginnen
over twee dagen [ower twej dahe]
weekend
Lernen beginnen
het weekend [et wikend]
tydzień
Lernen beginnen
de week [de wik]
miesiąc
Lernen beginnen
de maand [de mand]
rok
Lernen beginnen
het jaar [et jar]
wiek
Lernen beginnen
de eeuw [de ejw]
styczeń
Lernen beginnen
januari [januari]
luty
Lernen beginnen
febaruari [februari]
marzec
Lernen beginnen
maart [mart]
kwiecień
Lernen beginnen
april [april]
maj
Lernen beginnen
mei [mej]
czerwiec
Lernen beginnen
juni [juni]
lipiec
Lernen beginnen
juli [juli]
sierpień
Lernen beginnen
augustus [ałhustus]
wrzesień
Lernen beginnen
september [september]
październik
Lernen beginnen
oktober [oktober]
listopad
Lernen beginnen
november [nowember]
grudzień
Lernen beginnen
december [december]
pora roku
Lernen beginnen
het jaargetijde [et jarhetijd]
wiosna
Lernen beginnen
de lente [de lente]
lato
Lernen beginnen
de zomer [de zomer]
jesień
Lernen beginnen
de herfst [et herfst]
zima
Lernen beginnen
de winter [de winter]

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.