Eten en koken

 0    299 Datenblatt    aleksandracicharska
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
1. een malse, sappige ribroast
Lernen beginnen
delikatne, soczyste pieczone żeberka
2. een verrukkelijke vulling
Lernen beginnen
zachwycające nadzienie
3. paddenstoelrisotto
Lernen beginnen
risotto grzybowe
4. een topping van cranberrycompote
Lernen beginnen
polewa z konfiturą żórawinową
5. het bladerdeeg
Lernen beginnen
ciasto francuskie
6. op tafel serveren
Lernen beginnen
podawać na stół
7. frambozen-ijstaart
Lernen beginnen
malinowa tarta lodowa
8. de taart aansnijden
Lernen beginnen
zacząć kroić tort
9. kant-en-klaar
Lernen beginnen
gotowy
10. de steelpan
Lernen beginnen
10. rondel
11. op laag vuur oplossen
Lernen beginnen
rozpuścić na wolnym ogniu
12. de karamel gelijkmatig over de noten schenken
Lernen beginnen
karmel rozprowadzić równo po orzechach
13. afkoelen laten
Lernen beginnen
ostudzić
14. met een keukenmes in kleine stukjes hakken
Lernen beginnen
siekać nożem na małe kawałeczki
15. in een kommetje doen
Lernen beginnen
włożyć do miseczki
16. het cakeblik met een ruim stuk bakpapier bekleden
Lernen beginnen
blaszkę wyłożyć dużym kawałkiem papieru do pieczenia
17. het ijs uit de vriezer nemen
Lernen beginnen
wyciągnąć lód z zamrażarki
18. de peperkorrels
Lernen beginnen
ziarnko pieprzu
19. varkenshaas
Lernen beginnen
filet wieprzowy
20. de piek van het kerstdiner
Lernen beginnen
punkt programy podczas Wigilii
21. zich je hand niet omdraaien voor het diner
Lernen beginnen
nie przemęczać się kolacją
22. de garnering
Lernen beginnen
przybranie/ozdoba
23. het theedoek
Lernen beginnen
ścierka
24. het werkblad
Lernen beginnen
blat
25. het kaasplankje
Lernen beginnen
deska serów
26. de topping
Lernen beginnen
polewa
27. wijn schenken
Lernen beginnen
nalać wino
28. de plank
Lernen beginnen
deska do krojenia
29. de koelbox
Lernen beginnen
lodówka turystyczna
30. de bieslook
Lernen beginnen
szczypiorek
31. pijnboompitten
Lernen beginnen
orzeszki piniowe
32. dressing verdelen in een streeppatroon
Lernen beginnen
polać polewą tak, aby powstały paski
33. zwarte peper malen
Lernen beginnen
mielić czarny pieprz
34. platte peterselie
Lernen beginnen
natka pietruszki
35. kipsaucijzen
Lernen beginnen
kiełbaski drobiowe
36. de appelboor
Lernen beginnen
drylownica
37. de oven voor op 200˚C verwarmen
Lernen beginnen
piekarnig nagrzać do 200˚C
38. de zeef
Lernen beginnen
sito
39. de paprika halveren
Lernen beginnen
paprykę przekroić na pół
40. gevulde eieren
Lernen beginnen
nadziewane jajka
41. kaneelstokjes
Lernen beginnen
laski cynamonu
42. de staafmixer
Lernen beginnen
blender
43. de braadslede
Lernen beginnen
brytfanna
44. de rollade rondom met peper en zout bestrooien
Lernen beginnen
roladę posypac dookoła pieprzem i solą
45. het klokhuis uit de appeltjes steken
Lernen beginnen
wydrązyć jabłko
46. spiesjes voor op de barbecue
Lernen beginnen
patyczki do szaszłyków
47. de eieren hard koken
Lernen beginnen
jajka ugotować na twardo
48. de biet
Lernen beginnen
burak
49. smeuïg
Lernen beginnen
rześki
50. de eieren overlangs halveren
Lernen beginnen
przepołowić jajka wzdłuż
51. geurige kruiden
Lernen beginnen
aromatyczne przyprawy
52. voorbode van de lente
Lernen beginnen
zapowiedź wiosny
53. fris houden
Lernen beginnen
utrzymać w świeżości
54. de slappe blaadjes verwijderen
Lernen beginnen
usunąć zwiędłe liście
55. het deeg uitrollen
Lernen beginnen
rozwałkować ciasto
56. het deeg kneden
Lernen beginnen
ugniatać ciasto
57. het deeg met het ei bestrijken
Lernen beginnen
ciasto przesmarowąc jajkiem
58. glutenvrij
Lernen beginnen
bezglutenowy
59. het sesamzaad
Lernen beginnen
sezam
60. het maanzaad
Lernen beginnen
mak
61. op smaak brengen
Lernen beginnen
doprawić do smaku
62. geraspte kaas
Lernen beginnen
starty ser
63. voedingswaarde pers stuk
Lernen beginnen
zawartość składników odżywczych w jednej sztuce
64. lauwwarme melk
Lernen beginnen
letnie mleko
65. het losgeklopte ei -
Lernen beginnen
rozbełtane jajko
66. klutsen
Lernen beginnen
mieszać
67. het mengsel in 3 porties verdelen
Lernen beginnen
mieszankę podzielić na trzy porcję
68. de ingrediënten mengen
Lernen beginnen
pomieszać składniki
69. bacon in repen gesneden
Lernen beginnen
Boczek pokroić w paski
70. in ringen
Lernen beginnen
w krążki
72. in stukjes
Lernen beginnen
w kawałki
73. gehakte koriander
Lernen beginnen
posiekana kolendra
74. olijven zonder pit
Lernen beginnen
oliwki bez pestki
75. de kappertjes
Lernen beginnen
kapary
76. in dunne plakken snijden
Lernen beginnen
pokroić w cienkie plasterki
77. een koekenpan verhitten
Lernen beginnen
rozgrzać patelnię
78. de ovenschaal
Lernen beginnen
naczynie do zapiekania
79. gehalveerde kerstomaatjes
Lernen beginnen
przepołowione pomidorki koktajlowe
80. geroosterd brood
Lernen beginnen
Grzanka
81. het vruchtvlees
Lernen beginnen
miąższ
82. de rietsuiker
Lernen beginnen
cukier trzcinowy
83. een verfrissende salade
Lernen beginnen
odświeżająca sałatka
84. peultjes
Lernen beginnen
groch
85. groene asperges
Lernen beginnen
zielone szparagi
86. blancheren
Lernen beginnen
blanszować
87. een stukje van de onderkant snijden
Lernen beginnen
odciąć końcówki
88. laat de geitenkaas smelten
Lernen beginnen
rozpuśc ser kozi
89. uitgeperste citroen
Lernen beginnen
wyciśnięta cytryna
90. in beetgaar koken
Lernen beginnen
ugotować al dente
91. de rosbief
Lernen beginnen
rostbef
92. dressing over salade gieten
Lernen beginnen
polać sałatkę derssingiem
93. bruine linzen
Lernen beginnen
brązowa soczewica
94. de radijs
Lernen beginnen
rzodkiewka
95. de veldsla
Lernen beginnen
roszponka
96. de eieren schrikken laten oonder koud water
Lernen beginnen
zahartować jajka w zimnej wodzie
97. eieren pellen
Lernen beginnen
obierać jajka
98. sla over borden verdelen
Lernen beginnen
wyłożyć sałatę na talerze
99. besprenkelen met
Lernen beginnen
pokropić czymś
100. het spiegelei
Lernen beginnen
jajko sadzone
101. grof gesneden
Lernen beginnen
grubo pokrojony
102. enkele tellen in het water legen
Lernen beginnen
pozostawić w wodzie na kilka sekund
103. de tomaten inkruisen
Lernen beginnen
pomidory naciąć krzyżykiem
104. krieltjes in de schil
Lernen beginnen
pieczone ziemniaczki ze skórką
105. fijngeprakte eieren
Lernen beginnen
rozdrobnione jajka
106. de schaar
Lernen beginnen
Nożyczki
107. de vissticks
Lernen beginnen
paluszki rybne
108. het filodeeg ontdooien laten
Lernen beginnen
odmrozić ciasto filo
109. met gesmolten boter bestrijken
Lernen beginnen
smarować rozpuszczonym masłem
110. kippenpootjes
Lernen beginnen
nóżki z kurczaka
111. af en toe omdraaien
Lernen beginnen
od czasu do czasu odwrócić na drugą stronę
112. geraspte citroenschil
Lernen beginnen
starta skórka z cytryny
113. met water verdunnen
Lernen beginnen
rozcięczyć wodą
114. krokant - chrupki
Lernen beginnen
114. chrupiące - chrupki
115. grove mosterd
Lernen beginnen
musztarda gruboziarnista
116. de aardappels afgieten
Lernen beginnen
odcedzić ziemniaki
117. de aardappels pureren
Lernen beginnen
ubić ziemniaki
118. de tuinboon
Lernen beginnen
bób
119. de zaadlijst
Lernen beginnen
gniazdo nasienne
120. de dooier uit 1 ei lepeln
Lernen beginnen
wydrążyć żółtko z jednego jajka
121. in kwarten snijden
Lernen beginnen
kroić na cztery części
122. de temperatuur verlagen naar 160˚C
Lernen beginnen
zmniejszyć temperaturę do 160˚C
123. de cake in de vorm rusten laten
Lernen beginnen
ciasto pozostawić na blasze aby odpoczęło
124. volgens de bereidingswijze op de verpakking bereiden
Lernen beginnen
przygotować według instrukcji na opakowaniu
125. aan de kook brengen
Lernen beginnen
doprowadzić do wrzenia
126. met een mixer kloppen
Lernen beginnen
ubijać mikserem
127. de warmtebron uitschakkelen
Lernen beginnen
wyłączyć źródło ciepła
128. het paneermeel
Lernen beginnen
bułka tarta
129. het overgebleven broodkruim laten drogen
Lernen beginnen
wysuszyć resztki chleba
130. de/het kerriepoeder
Lernen beginnen
curry
131. teentjes knoflook
Lernen beginnen
ząbki czosnku
132. de zalm
Lernen beginnen
łosos
133. de eidooier
Lernen beginnen
żółkto
134. barbecueën
Lernen beginnen
grillować
135. spareribs
Lernen beginnen
żeberka
136. speklapjes
Lernen beginnen
plastry boczku
137. verse forel
Lernen beginnen
świeży pstrąg
138. het stokbrood
Lernen beginnen
Bagietka
139. een bosje koriander
Lernen beginnen
pęczek kolędry
140. to go
Lernen beginnen
na wynos
141. het speltbrood
Lernen beginnen
chleb orkiszowy
142. het roggebrood
Lernen beginnen
chleb żytni
143. het meergranenbrood
Lernen beginnen
chleb wieloziarnisty
144. pittig
Lernen beginnen
ostry/pikantny
145. feta verkruimelen
Lernen beginnen
pokruszyć fetę
146. de deegroller
Lernen beginnen
wałek do ciasta
147. in plakjes snijden
Lernen beginnen
kroić w planstry
148. zongedroogde tomaten
Lernen beginnen
pomidory suszone w słońcu
149. het deeg uitrollen
Lernen beginnen
rozwałkować ciasto
150. chilivlokken
Lernen beginnen
płatki chilli
151. de satésaus
Lernen beginnen
sos orzechowy (saté)
152. in een kom doen
Lernen beginnen
włożyć do miski
153. limoen uitpersen
Lernen beginnen
wyciskać limonkę
154. toevoegen
Lernen beginnen
dodawać
155. koud spoelen
Lernen beginnen
przepłukać zimną wodą
156. in lauw water weken
Lernen beginnen
moczyc w letniej wodzie
157. de muntblaadjes scheuren
Lernen beginnen
podrzeć liście mięty
158. het rijstvel
Lernen beginnen
papier ryżowy
159. de zijkanten naar binnen vouwen
Lernen beginnen
boki zagiąć do środka
160. oprollen
Lernen beginnen
zawinąć
161. de kaas raspen
Lernen beginnen
zetrzeć ser
162. fruitig blond bier
Lernen beginnen
owocowe jasne piwo
163. bevroren frambozen
Lernen beginnen
zamrożone maliny
164. de ijsstokjes
Lernen beginnen
patyki do lodów
165. in de vriezer zetten
Lernen beginnen
włożyć do zamrażalnika
166. de meergranenrijst
Lernen beginnen
ryż wieloziarniasty
167. afgedekt bewaren
Lernen beginnen
przechowywać pod przykryciem
168. op kamertemperatuur komen laten
Lernen beginnen
doprowadzić do temperatury pokojowej
169. reuzengarnalen
Lernen beginnen
krewetki olbrzymie
170. de barbecue aansteken
Lernen beginnen
rozpalić grill
171. de flessenopener
Lernen beginnen
otwieracz do butelek
172. pit geven
Lernen beginnen
dodawać ostrości
173. maissoep
Lernen beginnen
zupa z kukurydzy
174. de maiskolf
Lernen beginnen
kolba kukurydzy
175. de kruidenboter
Lernen beginnen
masło ziołowe
176. een pan met dikke bodem
Lernen beginnen
patelnia z grubym dnem
177. fruiten
Lernen beginnen
smażyć
178. gegrild
Lernen beginnen
grillowany
179. regelmatig keren
Lernen beginnen
obracać regularnie
180. met boter besmeren
Lernen beginnen
smarować masłem
181. de knoflook persen
Lernen beginnen
przecisnąć czosnek przez praskę
182. de tuinerwten
Lernen beginnen
groszek
183. de pan van het vuur nemen
Lernen beginnen
ściągnąc patelnie z ognia
184. ontpite kersen
Lernen beginnen
wydrylowane czereśnie
185. met olijfolie besprenkeld
Lernen beginnen
pokropiony oliwą z oliwek
186. plakkerig
Lernen beginnen
kleisty
187. rijzen laten
Lernen beginnen
pozostawić do wyrośnięcia
188. kleverig
Lernen beginnen
kleisty
189. de kom invetten
Lernen beginnen
natluścić miskę
190. tochtvrije plek
Lernen beginnen
miejsce uwolnione od przeciągów
191. dadels - daktyle
Lernen beginnen
191. daty - daktyle
192. de ahornsiroop
Lernen beginnen
syrop klonowy
193. vijgen
Lernen beginnen
figi
194. amandelen
Lernen beginnen
migdały
195. de diepvriesbak
Lernen beginnen
pojemnik do mrożenia
196. de kroontjes van de aardbeien
Lernen beginnen
szypułki truskawek
197. garneren
Lernen beginnen
dekorować
198. verse gember
Lernen beginnen
świeży imbir
199. gezouten pistaches
Lernen beginnen
solone pistacje
200. de slagroom
Lernen beginnen
bita śmietana
201. de springvorm
Lernen beginnen
tortownica
202. de kabeljauw
Lernen beginnen
dorsz
203. kropje sla
Lernen beginnen
główka sałaty
204. de ansjovis
Lernen beginnen
serdela
205. de deksel op de pan doen
Lernen beginnen
przykryć patelnię przykrywką
206. ervan smulen
Lernen beginnen
rozkoszować się
207. de ijsbergsla
Lernen beginnen
sałata lodowa
208. een warm tussendoortje
Lernen beginnen
ciepła przekąska
209. wokken
Lernen beginnen
smażyć w woku
210. frituren
Lernen beginnen
smażyć w głębokim oleju
211. plat drukken
Lernen beginnen
spłaszczyć
212. tafelen
Lernen beginnen
stołować się
213. schoongeboend
Lernen beginnen
wyszorowany do czysta
214. de peer
Lernen beginnen
gruszka
215. karnemelk
Lernen beginnen
Maślanka
216. de chiazaad
Lernen beginnen
nasiona chia
217. de cacaoboon
Lernen beginnen
ziarno kakaowca
218. de moerbei
Lernen beginnen
morwa
219. de hennenzaad
Lernen beginnen
nasiona konopii
220. vitamine C bevatten
Lernen beginnen
zawierać witaminę C
221. voedingsstoffen
Lernen beginnen
składniki odżywcze
222. de aubergine
Lernen beginnen
cukinia
223. de pruim
Lernen beginnen
śliwka
224. een bebloemd bakblik
Lernen beginnen
posypana mąką blaszka do pieczenia
225. met de schilkant naar beneden platsen
Lernen beginnen
położyć skórką do dołu
226. verse dille
Lernen beginnen
świezy koperek
227. sour cream
Lernen beginnen
kwaśna śmietana
228. de natuurazijn
Lernen beginnen
ocet spożywczy
229. koud serveren
Lernen beginnen
podawać na zimno
230. korrelig
Lernen beginnen
ziarnisty
231. samenhangend deeg
Lernen beginnen
spójne ciasto
232. in koeling laten rusten
Lernen beginnen
pozostawić w chłodzie
233. de inktvis
Lernen beginnen
kalmar
234. inkten
Lernen beginnen
farbować
235. het citroengras
Lernen beginnen
trawa cytrynowa
236. de palmsuiker
Lernen beginnen
cukier palmowy
237. oesterzwammen
Lernen beginnen
boczniak
238. de sjalotten
Lernen beginnen
szalotka
239. kardamom
Lernen beginnen
kardamon
240. komijn
Lernen beginnen
kminek
241. het eiwit
Lernen beginnen
Białko
242. op de bakmat doen
Lernen beginnen
położyć na macie do pieczenia
243. tijm
Lernen beginnen
tymianek
244. gevogelte gerechten
Lernen beginnen
potrawy z drobiu
245. de peulvrucht
Lernen beginnen
roślina strączkowa
246. peterselie
Lernen beginnen
pietruszka
247. ovengerechten
Lernen beginnen
potrawy z pieca
248. rozemarijn
Lernen beginnen
rozmaryn
249. mediateraanse gerechten
Lernen beginnen
potrawy śródziemnomorskie
250. laurier
Lernen beginnen
liść laurowy
251. de stoofpot
Lernen beginnen
danie jednogarnkowe
252. salie
Lernen beginnen
szałwia
253. vleesgerechten
Lernen beginnen
potrawy mięsne
254. lavendel
Lernen beginnen
lawenda
255. het gevogelte
Lernen beginnen
drób
256. gepelde tomaten
Lernen beginnen
obrane pomidory
257. in ruim water koken
Lernen beginnen
gotować z duża ilością wody
258. de pompoensoup
Lernen beginnen
zupa z dyni
259. het zeezout
Lernen beginnen
sól morska
260. het tussengerecht
Lernen beginnen
przekąska
261. de bouillon
Lernen beginnen
bulion
262. met een teentje knoflook wrvijven
Lernen beginnen
nacierać ząbkiem czosnku
263. de dunschiller
Lernen beginnen
obieraczka do warzyw
264. de bloemkool
Lernen beginnen
kalafior
265. een klontje boter
Lernen beginnen
kostka masła
266. de eiersnijder
Lernen beginnen
krajalnica do jajek
267. goed uitlekken laten
Lernen beginnen
dobrze odsączyć
268. walnoten
Lernen beginnen
orzechy włoskie
269. granaatappelpitjes
Lernen beginnen
pestki granatu
270. regelmatig schudden
Lernen beginnen
potrząsać regularnie
271. een snuf zout
Lernen beginnen
szczypta soli
272. dragon
Lernen beginnen
estragon
273. een scheutje extra vierge olijfolie
Lernen beginnen
kropla oliwy extra virgin
274. à twee minuten per kant bakken
Lernen beginnen
piec po dwie minuty z każdej strony
275. de kreeft
Lernen beginnen
rak
276. het kreeftenvlees uit het pantser verwijderen
Lernen beginnen
oddzielić mięso raka od pancerza
277. de prei
Lernen beginnen
por
278. het deeg opzij zetten
Lernen beginnen
odłożyć ciasto na bok
279. koekenpan met antiaanbaklaag
Lernen beginnen
patelnia z powłoką nieprzywierającą
280. wellen in het water
Lernen beginnen
moczyć w wodzie
281. een makreel met twee vorken plukken
Lernen beginnen
oksubać rybę z ości za pomocą dwóch widelców
282. de cracker
Lernen beginnen
suchar
283. de/het witlof
Lernen beginnen
cykoria
284. de amuse
Lernen beginnen
przekąska
285. met de bolle kant naar boven
Lernen beginnen
wypukłą stroną do góry
286. gedroogde oregano
Lernen beginnen
suszone oregano
287. de kaviaar
Lernen beginnen
kawior
288. de roomkaas
Lernen beginnen
ser śmietankowy
289. de haring
Lernen beginnen
śledź
290. amandelschaafsel
Lernen beginnen
wiórki migdałowe
291. een siliconen muffinvorm
Lernen beginnen
silikonowa forma do mufinek
292. het vanillestokje
Lernen beginnen
laska wanilii
293. de hazelnoten
Lernen beginnen
orzechy laskowe
294. vijzelen
Lernen beginnen
rozdrobnić w moździerzu
295. blauwe bessen
Lernen beginnen
jagody
296. de/het bakpoeder
Lernen beginnen
proszek do pieczenia
297. de bakpapiertjes
Lernen beginnen
papierowe foremki do pieczenia
298. het beslag
Lernen beginnen
ciasto
299. goudbruin bakken
Lernen beginnen
piec na złocistobrązowy kolor
300. het handje
Lernen beginnen
rękaw cukierniczy

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.