In de stad

 0    41 Datenblatt    maciejtarczon
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
pociąg
Pociągi są naprawdę szybkie.
Lernen beginnen
de trein
Treinen zijn echt snel.
tramwaj (r. m.)
Lernen beginnen
de tram
samolot
Samolot przyleciał z opóźnieniem.
Lernen beginnen
het vliegtuig
Het vliegtuig is met vertraging aangekomen.
Nie jestem stąd
Lernen beginnen
Ik ben hier bekend.
wskazywać
Lernen beginnen
wijzen
droga
Znasz drogę do szkoły?
Lernen beginnen
de weg
Weet je de weg naar de school?
daleko
Tess mieszka daleko od swoich rodziców.
Lernen beginnen
ver
Tess woont ver van haar ouders.
blisko
Chciałbym mieszkać bliżej ciebie.
Lernen beginnen
dicht
Ik wou dichter bij je wonen.
bezpośrednio
Lernen beginnen
direct
połączenie
Masz dobre połączenie z internetem?
Lernen beginnen
de verbinding
Heb je een goede internetverbinding?
kierunek
Lernen beginnen
de richting
wysiadać
Wysiądź z autobusu na następnym przystanku.
Lernen beginnen
uitstappen
Stap uit de bus bij de volgende halte.
przesiadać się na inny pociąg
Lernen beginnen
overstappen op een andere trein
wsiąść do
Lernen beginnen
stapen in
przystanek
Lernen beginnen
de halte
plac
Lernen beginnen
het plein
przewodnik
Lernen beginnen
de gids
plan terenu
Lernen beginnen
de plattegrond
skręcić w ulicę X
Lernen beginnen
de straat nemen
prosto
Lernen beginnen
Rechtdoor
w prawo
Lernen beginnen
Rechtsaf
w lewo
Lernen beginnen
linksaf
wzdłuż
Przechadzaliśmy się wzdłuż rzeki.
Lernen beginnen
langs
We wandelden langs de rivier.
obok
Lernen beginnen
voorbij
przez
Lernen beginnen
over
na końcu
Lernen beginnen
op het einde
aż do
Lernen beginnen
tot aan
skrzyżowanie
Lernen beginnen
het kruispunt
na światłach
Lernen beginnen
bij het stoplicht
przechodzić na drugą stronę
Lernen beginnen
oversteken
skręcić
Lernen beginnen
afslaan
parking
Lernen beginnen
de parkeerplaats
pod
Pod stołem leży pies.
Lernen beginnen
onder
Onder de tafel ligt een hond.
przed
Przed hotelem jest basen.
Lernen beginnen
voor
Voor het hotel bevindt zich een zwembad.
za
Park znajduje się za muzeum.
Lernen beginnen
achter
Het park bevindt zich achter het museum.
obok
Hotel znajduje się obok pływalni.
Lernen beginnen
naast
Het hotel bevindt zich naast het zwembad.
nad
Lernen beginnen
op
nad
Lernen beginnen
boven
wokół, dookoła
Lernen beginnen
rond, rond
pomiędzy
Lernen beginnen
tussen
naprzeciwko
Lernen beginnen
tegenover

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.