→ Kurs Podstawowy → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
temperatura odczuwalna Lernen beginnen		de gevoelstemperatuur
pogoda Lernen beginnen		het weer
opada Lernen beginnen		dalen
rośnie Lernen beginnen		stijgen
bezwietrznie Lernen beginnen		windstil
ulewa Lernen beginnen		het giet
podlewać Lernen beginnen		gieten
urwanie chmury Lernen beginnen		de stortbui
gołoledź / szron Lernen beginnen		ijzel
mżawka Lernen beginnen		de motregen / het miezert
wczoraj Lernen beginnen		gisteren
rozwiedziony Lernen beginnen		gescheiden
slonce z deszczem Lernen beginnen		kermis in de hel
tecza Lernen beginnen		regenboog
powtorzyć Lernen beginnen		herhallen
pozostawać Lernen beginnen		overblijven
niesamowicie Lernen beginnen		uitstekend
wiatr Lernen beginnen		wind
wieje wiatr Lernen beginnen		de wind waait
slonce swieci Lernen beginnen		de zon schijnt
jest mgliście Lernen beginnen		het is mistig
ciśnienie/ zajety / korek Lernen beginnen		druk
bułka z masłem (idiom) Lernen beginnen		appeltije eitje
Czy to prawda? Lernen beginnen		klopt dat?
pochyły Lernen beginnen		schuine
idzie w górę Lernen beginnen		gaat omhoog
spada / idzie w dół Lernen beginnen		gaat omlaag
dobranoc Lernen beginnen		welterusten
pamiętać Lernen beginnen		onthouden
powtarzać Lernen beginnen		nazeggen
piwnica Lernen beginnen		de kelder / de berging
landlord Lernen beginnen		huurbas
podłoga / parowanie Lernen beginnen		etage / verdiping
poddasze Lernen beginnen		de zolder
wzdłuż Lernen beginnen		langs
blisko Lernen beginnen		dichtbij
daleko Lernen beginnen		veraf
złota jesień Lernen beginnen		de nazommer
szczęśliwy Lernen beginnen		gelukkig
projekt / dodawanie Lernen beginnen		opstellen
odejmować Lernen beginnen		aftrekken
udział / dzielenie Lernen beginnen		delen
mnożenie Lernen beginnen		vermenigvuldigen
matematyka Lernen beginnen		wiskunde
daj mi znać Lernen beginnen		laat me weten
zakończenia Lernen beginnen		eindingen
początek Lernen beginnen		begin
zaczynamy Lernen beginnen		we gaan beginnen
obecny / nieobecny Lernen beginnen		aanwezig / afwezig
zdać / oblać Lernen beginnen		slagen / zakken
ostatnie Lernen beginnen		laatste
na przyklad/przykladowo Lernen beginnen		bijvoorbeeld / bijvoorbeeld
Daję napiwek / piszę na komputerze Lernen beginnen		ik tip
zawsze Lernen beginnen		altijd
często Lernen beginnen		vaak
głównie Lernen beginnen		meestal
nigdy Lernen beginnen		nooit
czasami Lernen beginnen		soms
sporadycznie Lernen beginnen		af en toe
wkrótce Lernen beginnen		straks
później Lernen beginnen		later
przeszłość Lernen beginnen		het verleden
przyszłość Lernen beginnen		de toekomst
obecny / teraźniejszy Lernen beginnen		het heden
przedwczoraj Lernen beginnen		eergisteren
około / mniej więcej Lernen beginnen		ougeveer
strach Lernen beginnen		schrik
krzywo Lernen beginnen		scheef
wymagany Lernen beginnen		verplicht
zakazany Lernen beginnen		Verboden
dobrowolny Lernen beginnen		vrijwillig
brać Lernen beginnen		krijgen
dawać Lernen beginnen		geven
silny Lernen beginnen		sterk
trochę / nieco Lernen beginnen		weinig
dziwny Lernen beginnen		raar
zwariowany Lernen beginnen		gek
czy to jasne? Lernen beginnen		is het duidelijk?
dozwolone Lernen beginnen		toegestaan
odpoczywać Lernen beginnen		rusten
zapominać Lernen beginnen		vergeten
brzydki Lernen beginnen		lelijk
uczucie Lernen beginnen		de gevoel
milosc Lernen beginnen		liefde
kocham cie Lernen beginnen		Ik hou van je
wysylac Lernen beginnen		sturen
nadzieja Lernen beginnen		Hoop
równy Lernen beginnen		gelijk
notariusz Lernen beginnen		notaris
hipoteka Lernen beginnen		hypotheek
sztućce Lernen beginnen		het bestek
przedstawione / odmiana Lernen beginnen		vervroegen
miło Lernen beginnen		aardig
trochę / mało Lernen beginnen		weinig

kurs podstawowy

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr