lekarz i zdrowie

 0    103 Datenblatt    joannadrezewska
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
gebit
Lernen beginnen
uzębienie
meeste
Lernen beginnen
Najbardziej, najwyżej, najwięcej
vult
Lernen beginnen
Wypełnienia
vertelt
Lernen beginnen
mówi
tanden poetsen
Lernen beginnen
mycie zębów
flossen
Lernen beginnen
nici dentystyczne
tandenstokers
Lernen beginnen
wykałaczki do zebow
Wat is je ervaring daarmee?
Lernen beginnen
Jakie masz z tego doświadczenia?
kostbaar
Lernen beginnen
kosztowny
Wanneer is je laatste menstruatie geweest?
Lernen beginnen
Kiedy był twój ostatni okres?
Heb je ergens last van?
Lernen beginnen
Czy cierpisz z powodu czegokolwiek?
Ik heb nergens last van.
Lernen beginnen
Nic mnie nie martwi.
Was je ongesteldheid regelmatig?
Lernen beginnen
Czy twój okres był regularny?
Wanneer was de zwangerschapstest positief?
Lernen beginnen
Kiedy wynik testu ciążowego był dodatni?
Gebruik je anticonceptie?
Lernen beginnen
Czy używasz antykoncepcji?
Zijn er afwijkingen of ziekten die voorkomen in de familie?
Lernen beginnen
Czy w rodzinie występują nieprawidłowości lub choroby?
verloskundige
Lernen beginnen
położna
erfelijke
Lernen beginnen
dziedziczny
Lichamelijk onderzoek
Lernen beginnen
Badanie fizykalne
enige
Lernen beginnen
tylko / jedynie
waarschijnlijk
Lernen beginnen
prawdopodobnie
bloeddruk opmeten
Lernen beginnen
pomiar ciśnienia krwi
bloed afnemen voor bloedonderzoek
Lernen beginnen
pobrać krew do badań krwi
Vervolgafspraken
Lernen beginnen
Spotkania kontrolne
Hoe langer je zwanger bent, hoe vaker je op controle komt.
Lernen beginnen
Im dłużej jesteś w ciąży, tym częściej sprawdzasz.
afhankelijk
Lernen beginnen
zależny od
verloop
Lernen beginnen
przebieg
baby goed groeit
Lernen beginnen
dziecko rośnie dobrze
baarmoeder
Lernen beginnen
macica
bepalen
Lernen beginnen
ustalać, określać
hartslag
Lernen beginnen
bicie serca
ligging
Lernen beginnen
lokalizacja, położenie
lichaam
Lernen beginnen
ciało
bewegen is gezond!
Lernen beginnen
ćwiczenia są zdrowe!
lichaam
Lernen beginnen
ciało
maag, maag
Lernen beginnen
brzuch, żołądek
rug
Lernen beginnen
plecy
misselijkheid
Lernen beginnen
mdłości
braken
Lernen beginnen
wymioty
hoest
Lernen beginnen
kaszel
koorts
Lernen beginnen
goraczka
rillingen, van de kou
Lernen beginnen
dreszcze, z zimna
benauwd
Lernen beginnen
duszność
moe
Lernen beginnen
zmęczony
heup
Lernen beginnen
biodro
hand
Lernen beginnen
ręka
arm
Lernen beginnen
ramię
elleboog
Lernen beginnen
łokieć
pols
Lernen beginnen
nadgarstek
vingers
Lernen beginnen
palce u rąk
voorarm
Lernen beginnen
przedramię
schouder
Lernen beginnen
bark
nek
Lernen beginnen
szyja
hoofd
Lernen beginnen
glowa
oog
Lernen beginnen
oko
wenkbrauw
Lernen beginnen
brew
wimpers
Lernen beginnen
rzęsy
neus
Lernen beginnen
nos
mond
Lernen beginnen
usta
tong[en]
Lernen beginnen
Język [i]
verhemelte
Lernen beginnen
podniebienie
gezicht
Lernen beginnen
twarz
haar
Lernen beginnen
wlosy
oor
Lernen beginnen
ucho
achtergrond, buste
Lernen beginnen
tłów, popiersie
Borst
Lernen beginnen
piersi
ribben
Lernen beginnen
żebra
navel
Lernen beginnen
pępek
maag
Lernen beginnen
zoladek
buik
Lernen beginnen
brzuch
onderbuik (lichaamsdeel)
Lernen beginnen
podbrzusze (część ciała)
been
Lernen beginnen
noga
kalf
Lernen beginnen
łydka
voet
Lernen beginnen
stopa
enkel
Lernen beginnen
kostka
knie
Lernen beginnen
kolano
dij
Lernen beginnen
udo
spieren
Lernen beginnen
miesnie
slaapprobleem
Lernen beginnen
problem ze snem
voedselprobleem
Lernen beginnen
problem z jedzeniem
hongerig
Lernen beginnen
głodny
huid en botten
Lernen beginnen
skora i kosci
voorkomen
Lernen beginnen
zapobiec
Ik voorkom infectie als ik mijn handen was.
Lernen beginnen
Zapobiegam infekcji, kiedy myję ręce.
voorkomen = gebeuren
Lernen beginnen
zdarzac się = zdarzać się
Het komt vaak voor dat hij ziek wordt.
Lernen beginnen
Często zdarza się, że zachoruje.
Dat komt regelmatig voor dat hij naar zijn werk te laat komt.
Lernen beginnen
Często zdarza się, że spóźnia się do pracy.
bacteriën
Lernen beginnen
bakterie
virussen
Lernen beginnen
wirusy
ziekteverwekkers
Lernen beginnen
patogeny, zarazki
in aanraking
Lernen beginnen
w kontakcie(dotyku)
in aanraking komen met...
Lernen beginnen
wejść w kontakt z...
Leon komt de hele dag met bacteriën in aanraking.
Lernen beginnen
Leon ma kontakt z bakteriami przez cały dzień.
Ik wil niet met deze man/vrouw in aanraking komen!
Lernen beginnen
Nie chcę się kontaktować z tym mężczyzną / kobietą!
het voedsel
Lernen beginnen
jedzenie, pozywienie
terechtkomen
Lernen beginnen
sie znalesc
besmetting
Lernen beginnen
zakażenie
veroorzaken
Lernen beginnen
przyczyna / powód
Dit veroorzaakt vaak de ongelukken.
Lernen beginnen
To często powoduje wypadki.
Dit veroorzaakt de besmetting.
Lernen beginnen
To powoduje zakażenie.
De vermoeidheid veroorzaakt de ziekte.
Lernen beginnen
Zmęczenie powoduje chorobę.
De bacteriën komen terecht op het voedsel
Lernen beginnen
bakterie znajduja sie na jedzeniu
Waar ik moet terechtkomen om deze zaak te regelen?
Lernen beginnen
Gdzie mam się udać w tej sprawie?

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.