Lekcja 21-22

5  1    324 Datenblatt    Dreeczko
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
czcić, ubustwiać, adorować
Lernen beginnen
aanbidden
aanbad, aanbaden, h aanbeden
propozycja, oferta
Lernen beginnen
het aanbod
ubierać, ubrać
lekcja 21-22
Lernen beginnen
aankleden
kleedde aan, kleedden aan, h aangekleed
wyrządzić
np szkode
Lernen beginnen
aanrichten
richtte aan, richtten aan, (h) aangericht
prenumerata na coś
Lernen beginnen
het abonnement op
wykupić subskrypcje
Lernen beginnen
abonnement nemen op
nam, namen, h genomen
zakończyć prenumerate/anulować subskrypcje
Lernen beginnen
abonnementen opzeggen
zegde op, zegden op, h opgezegd
(za)prenumerować coś
Lernen beginnen
abonneren zich op
abonneerde, abonnerden, h geabonneerd
aktywny, aktywnie
Lernen beginnen
actief
aktualny; bieżący
Lernen beginnen
actueel
od czasu do czasu
Lernen beginnen
af en toe
obraz, rysunek
Lernen beginnen
de afbeelding
de v pl afbeeldingen
pozbywać, pozbyć się czegoś
Lernen beginnen
afkomen van
kwam af, kwamen af, z afgekomen
kwiecień
Lernen beginnen
april
archiwum, magazyn
Lernen beginnen
het archief
pl archieven
artykuł
Lernen beginnen
het artikel
artystyczny, artystycznie
Lernen beginnen
artistiek
Ateny
Lernen beginnen
Athene
sierpień
Lernen beginnen
de augustus
autonomiczny, autonomicznie
Lernen beginnen
autonoom
zabudowany
Lernen beginnen
bebouwd
teren zabudowany
Lernen beginnen
de bebouwde kom
de m/v pl. bebouwde kommen
oprócz, poza
Lernen beginnen
behalve
znany
Lernen beginnen
bekend
oglądać, obejrzeć
Lernen beginnen
bekijken
bekeek, bekeken, h bekeken
polityka
Lernen beginnen
het beleid
ograniczyć, ograniczać
Lernen beginnen
beperken
beperkte, beperkten, h beperkt
ograniczony
Lernen beginnen
beperkt
góra
Lernen beginnen
de berg
de m pl bergen
(o)chronić, (o)bronić
Lernen beginnen
beschermen
beschermde, beschermden, h beschermd
(od)płatnie
Lernen beginnen
betaald
przekraczać, przekroczyć, wkraczać
Lernen beginnen
betreden
betrad, betraden, h betreden
podobać się
Lernen beginnen
bevallen
beviel, bevielen, h bevallen
zachowany
Lernen beginnen
bewaard
zachować, zachowywać
Lernen beginnen
bewaren
bewaarde, bewaarden, h bewaard
pochmurno; zachmurzony
Lernen beginnen
bewolkt
gmina wydzielona
status określający gminy zamorskie Królestwa Niderlandów
Lernen beginnen
de bijzondere gemeente
de v
błyskać się
Lernen beginnen
bliksemen
bliksemde, h gebliksemd
upalny, upalnie
Lernen beginnen
bloedheet
bokser
Lernen beginnen
de bokser
de m
las
Lernen beginnen
het bos
pl. bossen
bryza
Lernen beginnen
de bries
de m/v
Karaiby
Lernen beginnen
Caraïben
karaibski
Lernen beginnen
Caraïbisch
koncert
Lernen beginnen
het concert
pl. concerten
budynek/gmach koncertowy
Lernen beginnen
het concertgebouw
pl. concertgebouwen
stały, stale
Lernen beginnen
constant
kreatywność, twórczość
Lernen beginnen
de creativiteit
de v
kryzys
Lernen beginnen
de crisis
de v pl. crises/crisissen
grudzień
Lernen beginnen
december
część
Lernen beginnen
het deel
pl. delen
demonstrant
Lernen beginnen
de demonstrant
de m
demonstracja
Lernen beginnen
de demonstratie
de v pl demonstraties
zwierzę
Lernen beginnen
het dier
pl. dieren
cyfrowy, cyfrowo
Lernen beginnen
digitaal
projekt cyfryzacji
Lernen beginnen
het digitaliseringsproject
często
Lernen beginnen
dikwijls
zabity, zmarły, martwy
Lernen beginnen
de dode
de m/v pl. doden
cel
Lernen beginnen
het doel
pl. doelen
grzmieć
Lernen beginnen
donderen
donderde, donderden, h gedonderd
martwy, niezywy
Lernen beginnen
dood
(prze) kartkować, przeglądać, przejrzeć
Lernen beginnen
doorbladeren
doorbladerde, doorbladerden, h doorbladerd [bladerde door, bladerden door, h doorgebladerd]
przemyśleć, zastanowić się
Lernen beginnen
doordenken
dacht door, dachten door, h doorgedacht
przemoczyć
Lernen beginnen
doordrenken
doordrenkte, doordrenkten, h doordrenkt
ukończyć, przejść (szkołe, kurs)
Lernen beginnen
doorlopen
doorliep, doorliepen, h doorlopen
przechodzić, przejść, zedrzeć obuwie
Lernen beginnen
doorlopen
liep door, liepen door, h doorgelopen
wieś
Lernen beginnen
het dorp
pl. dorpen
suchy, sucho
Lernen beginnen
droog
ekonomia, gospodarka
Lernen beginnen
de economie
de v pl. economieën
wyspa
Lernen beginnen
het eiland
pl. eilanden
gdzieś indziej
Lernen beginnen
elders
elegancki, elegancko
Lernen beginnen
elegant
wielki; ogromny, ogromnie
Lernen beginnen
enorm
wychodząc z założenia, że
Lernen beginnen
er van uitgaande, dat
dziedzictwo, spuścizna
Lernen beginnen
het erfgoed
pl. erfgoederen
równik
Lernen beginnen
de evenaar
de m
luty
Lernen beginnen
februari
korek na drodze
Lernen beginnen
de file
de m pl. files
finansowy, finansowo
Lernen beginnen
financieel
mocny, mocno
Lernen beginnen
flink
pracownik z zagranicy
Lernen beginnen
de gastarbeider
de m, pl. gastarbeiders
obszar, terytorium
Lernen beginnen
het gebied
pl. gebieden
Wszystkiego najlepszego! Gratulacje!
Lernen beginnen
Gefeliciteerd!
brzmienie, dźwięk
Lernen beginnen
het geluid
pl. geluiden
umiarkowany, umiarkowanie
Lernen beginnen
gematigd
rozmowa, konwersacja
Lernen beginnen
het gesprek
pl. gesprekken
ranny, ranna
przymiotnik
Lernen beginnen
gewond
ranny, ranna
rzeczownik
Lernen beginnen
de gewonde
śliski, ślisko
Lernen beginnen
glad
gołoledź
Lernen beginnen
de gladheid
stopień
Lernen beginnen
de graad
de m, pl graden
gruntowny, gruntownie
Lernen beginnen
grondig
padać (o gradzie)
Lernen beginnen
hagelen
hagelde, h gehageld
gradobicie
Lernen beginnen
de hagelstorm
de m pl. hagelstormen
rządzić, panować
Lernen beginnen
heersen
heerste, heersten, h geheerst
gorący, gorąco
Lernen beginnen
heet
pogodny, pogodnie; jasno
Lernen beginnen
helder
niebo
Lernen beginnen
de hemel
de m pl. hemelen
jesień
Lernen beginnen
de herfst
(z)reformowany
Lernen beginnen
hervormd
(z)reformować
Lernen beginnen
hervormen
hervormde, hervormden h hervormd
wizerunek
Lernen beginnen
het imago
pl. imago's
stać w korku
Lernen beginnen
in de file staan
stond, stonden, h gestaan
faktycznie, w rzeczywistości
Lernen beginnen
in feite
na środku, w centrum
Lernen beginnen
in het midden
być w rozkwicie, rozwijać się
Lernen beginnen
in opmars zijn
was, waren, z geweest
źródło informacji
Lernen beginnen
de informatiebron
de m/v pl informatiebronnen
wywiad
Lernen beginnen
het interview
pl. interviews
Stambuł
Lernen beginnen
Istanboel
egzemplarz; sztuka; element
Lernen beginnen
het item
pl. items
rocznik
od ilu lat się ukazuje np gazeta
Lernen beginnen
de jaargang
de m
polowanie
Lernen beginnen
de jacht
de m/v
jacht
Lernen beginnen
het jacht
koło łowieckie
Lernen beginnen
het jachtgezelschap
jachtgezelschappen
styczeń
Lernen beginnen
januari
lipiec
Lernen beginnen
juli
czerwiec
Lernen beginnen
juni
sprzedaż biletów
Lernen beginnen
de kaartverkoop
de m
mistrzostwa
Lernen beginnen
het kampioenschap
pl. kampioenschappen
szansa
Lernen beginnen
de kans
de m/v pl. kansen
fryzjer
Lernen beginnen
de kapper
de m pl kappers
klimat
Lernen beginnen
het klimaat
pl. klimaten
km/h
Lernen beginnen
km / u
chłodny, chłodno
Lernen beginnen
koel
nagłówek
Lernen beginnen
de kop
de m pl. koppen
zimny, zimno
Lernen beginnen
koud
artykuł prasowy
Lernen beginnen
het krantenartikel
kiosk z gazetami
Lernen beginnen
de krantenkiosk
nagłówek prasowy
Lernen beginnen
de krantenkop
de m
niski, nisko
Lernen beginnen
laag
(ogólno) krajowy
Lernen beginnen
landelijk
wiosna
Lernen beginnen
de lente
lekki, lekko; tu; mały
Lernen beginnen
licht
być podobnym do, przypominać coś/kogoś
Lernen beginnen
lijken op
leek, leken, geleken
partia lewicowa
Lernen beginnen
de linkse partij
de v
lokalny, lokalnie
Lernen beginnen
lokaal
loteria
Lernen beginnen
de loterij
de v pl. loterijen
marzec
Lernen beginnen
maart
krok, działanie
Lernen beginnen
de maatregel
de m, pl. maatregelen/maatregels
podejmować kroki
Lernen beginnen
maatregel nemen
nam, namen, h genomen
temperatura maxymalna
Lernen beginnen
de maximumtemperatuur
de v
mieć przy sobie, mieć ze sobą
Lernen beginnen
meehebben
had mee, hadden mee, h meegehad
kilka razy
Lernen beginnen
meerdere keren
większość
Lernen beginnen
de meerderheid
de v, pl. meerderheden
maj
Lernen beginnen
mei
środek, centrum
Lernen beginnen
het midden
pl. middens
temperatura minimalna
Lernen beginnen
de minimumtemperatuur
de v, pl. minimumtemperaturen
premier
Lernen beginnen
de minister-president
de m, pl. minister-presidenten
iść/pójść nie tak, nie udawać się, nie udać się
Lernen beginnen
misgaan
ging mis, gingen mis, z misgegaan
mglisty, mgliście
Lernen beginnen
mistig
jesień
het
Lernen beginnen
het najaar
pl. najaren
mokry, mokro
Lernen beginnen
net
narodowy, krajowy
Lernen beginnen
nationaal
opad
Lernen beginnen
de neerslag
de m pl. neerslagen
wysokość opadów
Lernen beginnen
de neerslaghoeveelheid
de v pl. neerslaghoeveelheden
wiadomości
Lernen beginnen
het nieuws
leniuchować, nic nie robić
Lernen beginnen
niksen
nikste, niksten, h genikst
północny
Lernen beginnen
noordelijk
północ (strona świata)
Lernen beginnen
het noorden
północno-wschodni
Lernen beginnen
noordoostelijk
północny wschód (strona świata)
Lernen beginnen
het noordoosten
północno-zachodni
Lernen beginnen
noordwestelijk
północny zachód (strona świata)
Lernen beginnen
het noordwesten
listopad
Lernen beginnen
november
październik
Lernen beginnen
oktober
obejmować, objąć; uściskać; przyjmować z entuzjazmem
Lernen beginnen
omarmen
omarmde, omarmden, h omarmd
obwiązywać, zawiązywać
Lernen beginnen
ombinden
bond om, bonden om. h omgebonden
między innymi
w odniesieniu do rzeczy
Lernen beginnen
onder andere
między innymi
w odniesieniu do osób
Lernen beginnen
onder anderen
przerywać, przerwać
Lernen beginnen
onderbrengen
bracht onder, brachten onder, h ondergebracht
zapadać się, zapaść się; opaść, opadać, zachodzić(o słońcu)
Lernen beginnen
ondergaan
ging onder, gingen onder, h ondergegaan
znosić, znieść; (z)cierpieć; doznawać, doświadczyć
Lernen beginnen
ondergaan
onderging, ondergingen, h ondergaan
rozwijać, rozwinąć
Lernen beginnen
ontwikkelen
ontwikkelde, ontwikkelden, h ontwikkeld
burza
Lernen beginnen
het onweer
pl onweren
burzowy, burzowo
Lernen beginnen
onweerachtig
czasownik wyrażający występowanie burzy
het onweert - jest burza
Lernen beginnen
onweren
onweerde, h geonweerd
wojna
Lernen beginnen
de oorlog
de m, pl oorlogen
wschodni
Lernen beginnen
oostelijk
wschód (strona świata)
Lernen beginnen
het oosten
wiatr wschodni, wiatr ze wschodu
Lernen beginnen
de oostwind
de m
zmagazynowany; zachowany; zapisany
Lernen beginnen
opgeslagen
przejaśniać się
Lernen beginnen
opklaren
klaarde op, klaarden op, h/z opgeklaard
przejaśnienie
Lernen beginnen
de opklaring
de v pl. opklaringen
magazynować; zachowywać; zapisywać
Lernen beginnen
opslaan
sloeg op, sloegen op, h opgeslagen
występ
Lernen beginnen
het optreden
(z)organizować
Lernen beginnen
organiseren
organiseerde, organiseerden, h georganiseerd
huragan
Lernen beginnen
de orkaan
de m, pl orkanen
sezon huraganów
Lernen beginnen
het orkaanseizoen
opieka nad starszymi
Lernen beginnen
de ouderenzorg
de m/v
utrapienie; uciążliwość; ciężar
Lernen beginnen
de overlast
de m
przechodzić, przejść; przeminąć
Lernen beginnen
overdrijven
dreef over, dreven over, h overgedreven
przesadzić, przesadzać (nie znać umiaru)
Lernen beginnen
overdrijven
overdreef, overdreven, h overdreven
przedkładać; przedstawiać
Lernen beginnen
overleggen
legde over, legden over, h overgelegd
naradzać się, zastanawiać
Lernen beginnen
overleggen
overlegde, overlegden, h overlegd
przekonywać, przekonać
Lernen beginnen
overtuigen
overtuigde, overtuigden, h overtuigd
parasol
Lernen beginnen
de paraplu
de m
partia
Lernen beginnen
de partij
de v, pl partijen
okres
Lernen beginnen
de periode
de v, pl. periodes/perioden
pozwalać/pozwolić sobie na coś
Lernen beginnen
permitteren zich
permitteerde, permitteerden, h gepermitteerd
piknik
Lernen beginnen
de picknick
de m
urządzać piknik
Lernen beginnen
picknicken/ picknick houden
picknickte, picknickten, h gepicknickt // hield, hielden, h gehouden
drużyna
Lernen beginnen
de ploeg
de m/v pl. ploegen
poetycki, poetycko
Lernen beginnen
poëtisch
polityka
Lernen beginnen
de politiek
de v
kod pocztowy
Lernen beginnen
de postcode
de m
akcja protestacyjna
Lernen beginnen
de protestactie
de v
partia prawicowa
Lernen beginnen
de rechtse partij
de v
deszcz
Lernen beginnen
de regen
de m, pl regens
deszczowy, deszczowo
Lernen beginnen
regenachtig
ulewa
Lernen beginnen
de regenbui
de m/v pl. regenbuien
padać (o desczu)
Lernen beginnen
regenen
regende, h geregend
sezon deszczowy
Lernen beginnen
het regenseizoen
opady deszczu
Lernen beginnen
de regenval
de m
regionalny, regionalnie
Lernen beginnen
regionaal
relacja, stosunek
Lernen beginnen
de relatie
de v, pl. relaties
ryzyko czegoś
Lernen beginnen
de/het risico op
de m
szkoda
wyrządzona
Lernen beginnen
de schade
de m/v pl. schaden/schades
wyrządzić szkode
Lernen beginnen
schade aanrichten
richtte aan, richtten aan, h aangericht
(o)szacować
Lernen beginnen
schatten
schatte, schatten, h geschat
strzelać, (po)strzelić
Lernen beginnen
scheten
schoot, schoten, h geschoten
pora roku
Lernen beginnen
het seizoen
pl. seizoenen
wrzesień
Lernen beginnen
september
serwer
Lernen beginnen
de server
de m, pl servers
jeździć na nartach
Lernen beginnen
skiën
skede, skieden, h geskied
śnieżyca
Lernen beginnen
de sneeuwbui
de m/v, pl. sneeuwbuien
padać (o śniegu)
Lernen beginnen
sneeuwen
sneeuwde, h gesneeuwd
opady śniegu
Lernen beginnen
de sneeuwval
de m
droga szybkiego ruchu
Lernen beginnen
de snelweg
de m, pl. snelwegen
trochę, kilka; niektóre
Lernen beginnen
sommige
gatunek, rodzaj, typ
Lernen beginnen
het soort
zastój na drodze
Lernen beginnen
het stilstaand verkeer
głupi, głupio
Lernen beginnen
stom
wichura; burza
Lernen beginnen
de storm
de m, pl. stormen
burzowy, burzowo
Lernen beginnen
stormachtig
przeciwnik
Lernen beginnen
de tegenstander
de m, pl tegenstanders
dzisiejszy, dzisiaj, obecny, obecnie
Lernen beginnen
tegenwoordig
dziennik telewizyjny
Lernen beginnen
het televisiejournaal
(ob)liczyć, policzyć
Lernen beginnen
tellen
telde, telden, h geteld
temperatura
Lernen beginnen
de temperatuur
de v
mieć na celu
Lernen beginnen
ten doel hebben
na północ od
Lernen beginnen
ten noorden van
na wschód od
Lernen beginnen
ten oosten van
na zachód od
Lernen beginnen
ten westen van
na południe od
Lernen beginnen
ten zuiden van
przynajmniej
Lernen beginnen
tenminste
nadmiar
Lernen beginnen
het teveel
termometr
Lernen beginnen
de thermometer
de m
czasopismo
Lernen beginnen
het tijdschrift
dostęp
Lernen beginnen
de toegang
de m
wtedy, wówczas; kiedy
w odniesieniu do przeszłości
Lernen beginnen
toen
trener
Lernen beginnen
de trainer
de m, pl. trainers
potocznie natuurlijk
Lernen beginnen
Tuurlijk
wydatek; wydanie
Lernen beginnen
de uitgave
de m/v pl. uitgaven
wynik, rezultat
Lernen beginnen
de uitslag
de m, pl. uitslagen
od serca
Lernen beginnen
van harte
walczyć
Lernen beginnen
vechten
vocht, vochten, h gevochten
zmienić, zmieniać
Lernen beginnen
veranderen
veranderde, veranderden, h veranderd
pozwolenie, zezwolenie
Lernen beginnen
de vergunning
de v, pl vergunningen
udzielić pozwolenia/zezwolenia
Lernen beginnen
vergunning verstrekken
verstrekte, verstrekten, h verstrekt
ruch, komunikacja
Lernen beginnen
het verkeer
sytuacja na drogach
Lernen beginnen
de verkeerssituatie
de v
chłodący, chłodząco; orzeźwiający
Lernen beginnen
verkoelend
sprzedać
Lernen beginnen
verkopen
verkocht, verkochten, h verkocht
nabywanie, uzyskanie
Lernen beginnen
verkrijgen
verkreeg, verkregen, h verkregen
przegrywać z
Lernen beginnen
verliezen van
verloor, verloren, h verloren
przegrany
Lernen beginnen
verloren
powodować, przyczyniać sie
Lernen beginnen
veroorzaken
veroorzaakte, veroorzaakten, h veroorzaakt
niespodzianka
Lernen beginnen
de verrassing
de v
pojawiać się, ukazywać się, zjawiać się
Lernen beginnen
verschijnen
verscheen, verschenen, h verschenen
wilgotny
Lernen beginnen
vochtig
piłkarz
Lernen beginnen
de voetballer
de m, pl. voetballers
całkowity, całkowicie, cały, kompletny, pełen
Lernen beginnen
volledig
przepowiadać, zapowiadać
Lernen beginnen
voorspellen
voorspelde, voorspelden, h voorspeld
zwolennik, stronnik
Lernen beginnen
de voorstander
de m, pl voorstanders
straszny, strasznie, okropny, okropnie
Lernen beginnen
vreselijk
temperatura zamarzania(0 stopni)
Lernen beginnen
het vriespunt
0 graden Celsius
mrozić
jest mroźno
Lernen beginnen
vriezen
vroor, h gevroren --- het vriest
wiać
Lernen beginnen
waaien
waaide, waaiden, h gewaaid
wartość
Lernen beginnen
de waarde
de v, pl. waarden/ waardes
ostrzeżenie
Lernen beginnen
de waarschuwing
de v
poczekalnia
Lernen beginnen
de wachtkamer
de m/v
troche niższe
Lernen beginnen
wat lager
księgarnia internetowa
Lernen beginnen
de webboekenwinkel
de m
zawody; mecz
Lernen beginnen
de wedstrijd
de m
progonoza pogody(het)
Lernen beginnen
het weerbericht/ weersvooruitzicht
pl. weerberichten
dostawać/ dostać z powrotem
Lernen beginnen
weerkrijgen
kreeg weer, kregen weer, h weergekregen
odpierać; obalać; podważać
Lernen beginnen
weerleggen
weerlegde, weerlegden, h weerlegd
prognoza pogody(de)
Lernen beginnen
de weersverwachting/weersvoorspelling
z powodu, ze względu na
Lernen beginnen
wegens
roboty drogowe
Lernen beginnen
de wegwerkzaamheden
zachodni
Lernen beginnen
westelijk
zachód (strona świata)
Lernen beginnen
het westen
dziki, dziko
Lernen beginnen
wild
dziczyzna; zwierzyna łowna
Lernen beginnen
het wild
wietrzny, wietrznie
Lernen beginnen
winderig
kierunek wiatru
Lernen beginnen
de windrichting
de v
podmuch wiatru, porywy wiatru
Lernen beginnen
de windstoot
de m pl. windstoten
kierunek geograficzny
Lernen beginnen
de windstreek
de m/v pl. windstreken
wygrywać
Lernen beginnen
winnen
won, wonnen, h gewonnen
wygrywający, zwycięzki
Lernen beginnen
winnend
zima
Lernen beginnen
de winter
zmienny, zmiennie
Lernen beginnen
wisselvallig
chmura
Lernen beginnen
de wolk
de m/v, pl. wolken
bezchmurny, bezchmurnie
Lernen beginnen
wolkeloos
piosenkarz
Lernen beginnen
de zanger
de m, pl zangers
piosenkarka
Lernen beginnen
de zangeres
de v
klimat morski
Lernen beginnen
het zeeklimaat
żeglować
Lernen beginnen
zeilen
zeilde, zeilde, h gezeild
rzadko
Lernen beginnen
zelden
tak zwany
Lernen beginnen
zogenaamd
lato
Lernen beginnen
de zomer
słoneczny, słonecznie
Lernen beginnen
zonnig
opieka
Lernen beginnen
de zorg
de m/v, pl zorgen
zajmować się kimś/czymś, martwić się o kogoś/coś, przejmować się kimś/czymś
Lernen beginnen
zorgen voor
zorgde, zorgde, h gezorgd
południowy
Lernen beginnen
zuidelijk
południe (strona świata)
Lernen beginnen
het zuiden
wiatr południowy
Lernen beginnen
de Zuidenwind
de m, pl. zuidenwinden
południowo-wschodni
Lernen beginnen
zuidoostelijk
południowy wschód (strona świata)
Lernen beginnen
het zuidoosten
południowo-zachodni
Lernen beginnen
zuidwestelijk
południowy zachód (strona świata)
Lernen beginnen
het zuidwesten
cięzko ranny
przymiotnik
Lernen beginnen
zwaar gewond
cieżko ranny
rzeczownik
Lernen beginnen
de zwaargewonde
de m/v, pl zwaargewonden
świnia; dzik
Lernen beginnen
het zwijn
pl. zwijnen

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.