Nederlands - podstawy 3

 0    25 Datenblatt    mike_13
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
to (that)
Lernen beginnen
dat
to (this)
Lernen beginnen
dit
Sok czy mleko?
Lernen beginnen
Sap of melk?
przepraszam
Lernen beginnen
het spijt me
to (it)
Lernen beginnen
het
pardą
Lernen beginnen
pardon
książka
Lernen beginnen
het boek
Masz książkę.
Lernen beginnen
Je hebt het boek.
On ma jabłko.
Lernen beginnen
Hij heeft een appel.
Czy masz dzieci?
Lernen beginnen
Heb je kinderen?
dziękuję
Lernen beginnen
dank je
Jak się masz? Jak leci?
Lernen beginnen
How gaat het?
jak?
Lernen beginnen
hoe?
Je to dobre?
Lernen beginnen
Is het goed?
dziękuję (bardzo, form.)
Lernen beginnen
dank u wel
Czytam książkę.
Lernen beginnen
Ik lees het boek.
Dziecko mówi trochę.
Lernen beginnen
Een kind spreekt een beetje.
Mówisz po angielsku.
Lernen beginnen
Je spreekt Engels.
Mówię trochę po holendersku.
Lernen beginnen
Ik spreek een beetje Nederlands.
Czy mówisz po hiszpańsku
Lernen beginnen
Spreek je Spaans?
Ona mówi po niemiecku.
Lernen beginnen
Ze spreekt Duits.
ryba
Lernen beginnen
de vis
wino
Lernen beginnen
de wijn
kurczak
Lernen beginnen
de kip
jajko
Lernen beginnen
het ei

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.