Niderlandzki Fiszki 11

 0    30 Datenblatt    karoltabaka
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Doceniam Cię.
Lernen beginnen
Ik waardeer jou.
Bardzo go cenię!
Lernen beginnen
Ik waardeer hem zeer!
Bardzo doceniam twoją radę.
Lernen beginnen
Ik waardeer uw raad ten zeerste.
Z pewnością potrafię to docenić.
Lernen beginnen
Ik kan dat zeker waarderen.
Naprawdę to doceniliśmy.
Lernen beginnen
We hebben het erg gewaardeerd.
Doceniałem to.
Lernen beginnen
Ik waardeerde dat.
Doceniła moje towarzystwo.
Lernen beginnen
Ze waardeerde mijn gezelschap.
Długo czekaliśmy, ale nie przyszedł.
Lernen beginnen
We wachtten lang, maar hij kwam niet.
Zatrzymałem się i czekałem, aż samochód przejedzie.
Lernen beginnen
Ik stopte, en wachtte tot de auto voorbij was.
Cierpliwie na niego czekałem.
Lernen beginnen
Ik wachtte geduldig op hem.
Planowaliśmy zostać tam około dwóch tygodni.
Lernen beginnen
We waren van plan om daar ongeveer twee weken te blijven.
Byli zbyt zmęczeni, by wspiąć się na górę.
Lernen beginnen
Ze waren te moe om een berg te beklimmen.
Dawno, dawno temu żyli sobie biedny mężczyzna i bogata kobieta.
Lernen beginnen
Er waren eens een arme man en een rijke vrouw.
Chcielibyśmy kupić lóżko.
Lernen beginnen
Wij zouden een ligbank willen kopen.
Powinniśmy czytać jak najwięcej książek.
Lernen beginnen
We zouden zo veel mogelijk boeken moeten lezen.
Zjadłem jabłko.
Lernen beginnen
Ik heb de appel opgegeten.
On zjadł wszystko.
Lernen beginnen
Hij heeft alles opgegeten.
Co studiowałeś?
Lernen beginnen
Welke opleiding heb je gedaan?
Wynagrodzenie ustalane jest na podstawie doświadczenia i wykształcenia.
Lernen beginnen
Het salaris wordt bepaald op basis van de ervaring en de opleidingsachtergrond.
Wiele kobiet aspiruje do wyższego wykształcenia i kariery, dlatego odkładają małżeństwo i dzieci.
Lernen beginnen
Veel vrouwen streven naar een hogere opleiding en een carrière, en daarom stellen ze huwelijk en kinderen uit.
Tutaj nie mówi się po angielsku.
Lernen beginnen
Engels wordt hier niet gesproken.
We Francji mówi się po francusku.
Lernen beginnen
Frans wordt in Frankrijk gesproken.
Jestem pewna, że mama i tata się nie wściekną.
Lernen beginnen
Mama en papa worden vast niet boos.
Każdego ranka budzą się o 6 rano.
Lernen beginnen
Elke morgen worden ze om 6 uur wakker.
Kiedy dorosnę, zostanę pilotem. A kim chcesz zostać?
Lernen beginnen
Als ik later groot ben, word ik piloot. En wat wil jij worden?
On jest ateistą.
Lernen beginnen
Hij is atheïst.
Czasami nie jadł w domu.
Lernen beginnen
Af en toe at hij niet thuis.
Są ateiści, którzy wierzą, że są Bogiem.
Lernen beginnen
Er bestaan atheïsten, die zich God wanen.
Nie jadłem nic poza chlebem i masłem.
Lernen beginnen
Ik at niets anders dan brood en boter.
Czy twój kraj posiada broń jądrową?
Lernen beginnen
Bezit uw land atoomwapens?

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.