→ Niderlandzki Krok Po Kroku 1 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen

Frage		Antworten
dzień dobry Lernen beginnen		goedemorgen
dzień dobry po 12 Lernen beginnen		goedemiddag
dobry wieczór Lernen beginnen		goedenavond
dobranoc Lernen beginnen		goedenacht
dzień dobry, cześć Lernen beginnen		dag
cześć Lernen beginnen		hoi
cześć z ll Lernen beginnen		hallo
do widzenia Lernen beginnen		tot ziens
do jutra Lernen beginnen		tot morgen
do później z s Lernen beginnen		tot straks
do zobaczenia za chwilkę Lernen beginnen		tot zo
do później Lernen beginnen		tot later
do szybkiego Lernen beginnen		tot gauw
do wtorku Lernen beginnen		tot dinsdag
do następnego razu Lernen beginnen		de volgende keer
Jak się pan/pani nazywa? imie Lernen beginnen		wat is u naam?
Jak się pan/pani nazywa? Lernen beginnen		Hoe heet u?
Kim pan jest? Lernen beginnen		Wie bent u?
jakie jest twoje imię? Lernen beginnen		wat is je naam?
Jak ty się nazywasz? Lernen beginnen		Hoe heet je?
Kim jesteś? Lernen beginnen		Wie ben je?
nazywam się... Lernen beginnen		Ik heet...
Mam na imę Lernen beginnen		Mijn naam is
jestem...(imię) Lernen beginnen		Ik ben...
Z kąd jesteś? Lernen beginnen		Waar kom je vandaan?
Pochodze z polski Lernen beginnen		Ik kom uit Polen
Gdzie mieszkasz? Lernen beginnen		Waar woon je?
Gdzie Pani mieszka? Lernen beginnen		Waar woont u?
Mieszkam w Nijkerk Lernen beginnen		Ik woon in Nijkerk
Mieszkam na ulicy Długiej. Lernen beginnen		Ik woon in de Langestraat.
Czy możesz to przeliterować? Lernen beginnen		Kan je dat spellen?
Czy moze pan przeliterować? Lernen beginnen		Kunt u dat spellen?
móc Lernen beginnen		kunnen
także Lernen beginnen		ook
to Lernen beginnen		dat
ja Lernen beginnen		Ik
ty Lernen beginnen		jij/je
pan/pani Lernen beginnen		u
ona Lernen beginnen		zij/ze
on Lernen beginnen		hij
ono Lernen beginnen		het
my Lernen beginnen		wij/we
wy Lernen beginnen		jullie/je
oni/one Lernen beginnen		zij / ze
mieszkać Lernen beginnen		wonen
przyjechać, przybywać Lernen beginnen		aankomen, komen
nazywać się Lernen beginnen		heten
być Lernen beginnen		zijn
mieć Lernen beginnen		hebben
chcieć Lernen beginnen		willen

Niderlandzki krok po kroku 1

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr