P Oliwia 4

 0    10 Datenblatt    mateuszszumilas91
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
zachowanie
Przyznaję, że jego zachowanie może być rano czasami irytujące.
Lernen beginnen
het gedrag
Ik geef het toe, zijn gedrag in de ochtend kan soms irritant zijn.
racja
Masz rację.
Lernen beginnen
het gelijk
Je hebt gelijk.
propozycja, oferta (voorstel, aanbieding)
Oni mają inną propozycję.
Lernen beginnen
aanbod
Ze hebben een ander aanbod.
Jest mi to znane.
Lernen beginnen
Het komt mij bekend voor.
To się często zdarza.
Lernen beginnen
Het komt vaak voor.
ona jechała d
Czy ona jechała szybko?
Lernen beginnen
zij heeft gereden
Heeft zij hard gereden?
ono uderzyło (dotknęło) k
Nasze auto uderzyło w inne auto.
Lernen beginnen
het raakte aan
Onze auto raakte een andere auto aan.
zderzenie
Mieliśmy właśnie zderzenie. d
Lernen beginnen
botsing
Wij hebben net een botsing gehad.
powodować
Kto powoduje wypadek?
Lernen beginnen
veroorzaken
Wie veroorzaakt de ongeluk?
oddawać, rezygnować
Oddaję moje miejsce siedzące.
Lernen beginnen
afstaan
Ik sta mijn zitplek af.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.