→ Repetytorium Edek B2/c1 Nl → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
cudzołóstwo Lernen beginnen		overspel
anulowanie, unieważnienie Lernen beginnen		annulering, annulering
ściąć Lernen beginnen		besnoeiing
zaręczyć się Lernen beginnen		verloven
dwór Lernen beginnen		rechtbank
posąg, pomnik Lernen beginnen		standbeeld, monument
dziedzic. następca tronu Lernen beginnen		erfgenaam. kroonprins
nieślubne dzieci Lernen beginnen		onwettige kinderen
niewierność Lernen beginnen		ontrouw
kochanka Lernen beginnen		meesteres
małżeństwo polityczne Lernen beginnen		politiek huwelijk
rodzina królewska Lernen beginnen		Koninklijke familie
następca Lernen beginnen		opvolger
zdrada państwa Lernen beginnen		hoogverraad
zwiastowanie Lernen beginnen		Aankondiging
apostoł Lernen beginnen		apostel
chrzest Lernen beginnen		doop
wiara Lernen beginnen		het geloof
wierzyć Wierzymy w Boga. Lernen beginnen		geloven We geloven in God.
sumienie Lernen beginnen		geweten
stwórca Lernen beginnen		Schepper
ukrzyżować Lernen beginnen		kruisigen
grzechy główne Lernen beginnen		hoofdzonden
uczynki Lernen beginnen		daden
bóstwo Lernen beginnen		godheid
życie wieczne Lernen beginnen		eeuwig leven
pieć filarów islamu Lernen beginnen		De vijf pijlers van de islam
Duch Święty Lernen beginnen		heilige Geest
Ojcze nasz Lernen beginnen		onze Vader
cud Lernen beginnen		wonder
grzech śmiertelny Lernen beginnen		doodzonde
początki Lernen beginnen		begin
pielgrzymka Lernen beginnen		bedevaart
głosić. nauczać Lernen beginnen		verkondigen. onderwijzen
czyściec Lernen beginnen		vagevuur
zmartwychwstanie Lernen beginnen		Wederopstanding
nagradzać Jego wysiłki zostały nagrodzone. Lernen beginnen		belonen Zijn moeite werd beloond.
zbawiciel Lernen beginnen		Redder
kaplica Lernen beginnen		kapel
świątynia Lernen beginnen		tempel
pokusa Lernen beginnen		verleiding
dziesięć przykazań Bożych Lernen beginnen		tien geboden van God
naruszać czyjeś prawa Lernen beginnen		de rechten van iemand anders schenden
cnota Lernen beginnen		deugd
oddawać cześć, wielbić Lernen beginnen		aanbidden, aanbidden
zazdrość Lernen beginnen		jaloezie
nieumiarkowanie w jedzeniu i piciu / obżarstwo Lernen beginnen		overmatig eten en drinken / gulzigheid
chciwość Lernen beginnen		hebzucht
nieczystość Lernen beginnen		onzuiverheid
pycha Lernen beginnen		trots
lenistwo Lernen beginnen		luiheid
gniew Lernen beginnen		woede
przystąpienie Lernen beginnen		toetreding
konflikt zbrojny Lernen beginnen		militair conflict
pozbawienie Lernen beginnen		ontbering
kraje rozwinięte Lernen beginnen		ontwikkelde landen
kraje rozwijające się Lernen beginnen		ontwikkelingslanden
zapewniać Musimy zapewnić wszystkim ludziom równe szanse. Lernen beginnen		verzekeren We moeten verzekeren dat alle mensen gelijke kansen hebben.
niebezpieczny Nie zapominajcie, że jest to bardzo niebezpieczna sytuacja. Lernen beginnen		gevaarlijk Vergeet niet dat het een zeer gevaarlijke situatie is.
nierówność Lernen beginnen		ongelijkheid
umieralność niemowląt Lernen beginnen		kindersterfte
niesprawiedliwosć Lernen beginnen		onrecht
zaniedbywać Lernen beginnen		verwaarlozing
bieda Lernen beginnen		armoede
dostarczyc Lernen beginnen		leveren
zbierać fundusze Lernen beginnen		geld inzamelen
polityka bezpieczeństwa i higieny pracy Lernen beginnen		beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk
stawiać czoło (czemuś) Lernen beginnen		onder ogen zien
zagrożenie Lernen beginnen		de bedreiging
kurczenie się Lernen beginnen		krimpen
rozszerzać się Lernen beginnen		uitbreiden
siła grawitacyjna Lernen beginnen		zwaartekracht
mgławica Lernen beginnen		nevel
okrążać Ziemię Lernen beginnen		ga rond de aarde
cząstki Lernen beginnen		deeltjes
obracać się Lernen beginnen		draaien
Słońce Lubię patrzeć na zachód słońca. Lernen beginnen		Zon Ik staar graag naar een zonsondergang.
ofiary. straty w ludziach Lernen beginnen		slachtoffers. verlies van mensen
zapora wodna Lernen beginnen		water Dam
śmiertelne żniwo, liczba ofiar Lernen beginnen		dodental, aantal slachtoffers
niedobór Lernen beginnen		tekort
susza Lernen beginnen		droogte
głód Jestem głodny. Lernen beginnen		de honger Ik heb honger.
powódź Lernen beginnen		overstroming
grad Lernen beginnen		hagel
huragan Lernen beginnen		orkaan
osuwisk Lernen beginnen		aardverschuivingen
zniszczenie mienia Lernen beginnen		eigendoms schade
efekt wtórny Lernen beginnen		secundair effect
głód Jestem głodny. Lernen beginnen		de honger Ik heb honger.
wybuch wulkanu Lernen beginnen		vulkaanuitbarsting
zjawisko pogodowe Lernen beginnen		weer fenomeen
nabyty Lernen beginnen		verworven
eliminować. niszczyć Lernen beginnen		verwijderen. vernietigen
odporny Lernen beginnen		bestendig
niedobór odporności Lernen beginnen		immunodeficiëntie
grypa Lernen beginnen		griep
grypa żołądkowa Lernen beginnen		buikgriep
oddechowy Lernen beginnen		luchtwegen
poważny To poważna sprawa. Lernen beginnen		serieus Het is een serieuze zaak.
przenoszony drogą płciową Lernen beginnen		seksueel overgedragen
ospa Lernen beginnen		pokken
przenosić Lernen beginnen		dragen
gruźlica Lernen beginnen		tuberculose
urządzenie Lernen beginnen		het apparaat
sztuczny Lernen beginnen		kunstmatig
długopis Lernen beginnen		de pen
otwieracz do puszek Lernen beginnen		blikopener
płótno Lernen beginnen		canvas
gorset Lernen beginnen		korset
popyt Lernen beginnen		de vraag
podaż i popyt Lernen beginnen		vraag en aanbod
wydzielać Lernen beginnen		afscheiden
trwały Lernen beginnen		blijvend
farbować Lernen beginnen		kleurstof
przymocować Lernen beginnen		vastmaken
ogniotrwały Lernen beginnen		brandveilig
przyklejać Lernen beginnen		stok
nieprzepuszczalny Lernen beginnen		ondoordringbaar
mało wydajny Lernen beginnen		inefficiënt
genialny Lernen beginnen		briljant
wynalazek Lernen beginnen		uitvinding
żarówka Lernen beginnen		gloeilamp
handlowiec Lernen beginnen		handelaar
przestarzały Lernen beginnen		verouderd
światłowód Lernen beginnen		glasvezel
spinacz do papieru Lernen beginnen		paperclip
przepuszczalny Lernen beginnen		permeabel
płodny Lernen beginnen		productief
gumka do ścierania Lernen beginnen		gom
agrafka Lernen beginnen		veiligheidsspeld
szyć Lernen beginnen		naaien
stal nierdzewna Lernen beginnen		roestvrij staal
silnik parowy Lernen beginnen		stoommachine
lepki Lernen beginnen		kleverig
usztywniać Lernen beginnen		verstijven
szew Lernen beginnen		naad
zamsz Lernen beginnen		suède
cyna Lernen beginnen		blik
miedź Lernen beginnen		koper
tapicerka Lernen beginnen		stoffering
wytrzymać Lernen beginnen		weerstaan
dostęp Lernen beginnen		de toegang
zakładka; dodać do ulubionych Lernen beginnen		overlappen; toevoegen aan favorieten
przegladać Lernen beginnen		rol
przeglądarka Lernen beginnen		browser
działalność komercyjna Lernen beginnen		commerciële activiteit
zawieszać się Lernen beginnen		ophangen
kursor Lernen beginnen		cursor
dostosować (np. pasek narzędzi) Lernen beginnen		aanpassen (bijv. werkbalk)
przetwarzanie danych Lernen beginnen		gegevensverwerking
usuwać Lernen beginnen		verwijderen
pulpit Lernen beginnen		bureaublad
ograniczony Wybór jest bardzo ograniczony. Lernen beginnen		beperkt De keuze is zeer beperkt.
ustawienia strony Lernen beginnen		pagina-instellingen
wkleić Lernen beginnen		Plakken
okienko reklamowe Lernen beginnen		reclamevenster
rozdzielczość Lernen beginnen		resolutie
wygaszacz ekranu Lernen beginnen		screensaver
przewijać w górę/w dół Lernen beginnen		scroll omhoog / omlaag
pasek narzędzi Lernen beginnen		een werkbalk
ustawienia Muszę dostosować ustawienia mojego komputera. Lernen beginnen		de instellingen Ik moet de instellingen van mijn pc aanpassen.
załączyć Lernen beginnen		vastmaken
załącznik Lernen beginnen		hechting
UDW (ukryte do wiadomości) Lernen beginnen		Bcc (verborgen voor bericht)
DW (do wiadomości) Lernen beginnen		DW (ter informatie)
elementy usunięte Lernen beginnen		items verwijderd
kopie robocze Lernen beginnen		werkkopieën
przesłać dalej Lernen beginnen		Stuur verder
skrzynka odbiorcza Lernen beginnen		Postvak IN
skrzynka nadawcza Lernen beginnen		outbox
odpowiedzieć wszystkim Lernen beginnen		antwoord iedereen
elementy wysłane Lernen beginnen		items verzonden
temat Lernen beginnen		het onderwerp
choroby związane z nadużywaniem alkoho lu Lernen beginnen		alcoholmisbruik ziekten
być uzależnionym/ uzależnić się od Lernen beginnen		verslaafd / verslaafd zijn aan
osoba uzależniona Lernen beginnen		verslaafde persoon
uzaleznienie od, poleganie na Lernen beginnen		verslaving, afhankelijkheid van
być w szponach (choroby/nałogu) Lernen beginnen		in de greep zijn (ziekte / verslaving)
upijanie się Lernen beginnen		dronken worden
upić się do nieprzytomności Lernen beginnen		bewusteloos dronken worden
uszkodzenie mózgu Lernen beginnen		hersenschade
zależny/uzależniony od Lernen beginnen		afhankelijk / afhankelijk van
zawroty głowy Lernen beginnen		duizeligheid
narkoman Lernen beginnen		druggy
prowadzenie samochodu pod wpływem alkoholu Lernen beginnen		autorijden onder invloed van alcohol
czuć się wyluzowanym Lernen beginnen		om je ontspannen te voelen
hazard Lernen beginnen		het gokken
uwarunkowania genetyczne Lernen beginnen		genetische aanleg
upić się Lernen beginnen		dronken worden
mieć halucynacje Lernen beginnen		hallucineren
szkodliwe substancje Lernen beginnen		schadelijke stoffen
palacz nałogowy Lernen beginnen		zware roker
sięgnąć dna Lernen beginnen		raak de bodem
pogorszony Lernen beginnen		verslechterd
wdychać Lernen beginnen		inademen
rak płuc Lernen beginnen		longkanker
pokonać uzależnienie Lernen beginnen		verslaving overwinnen
rówieśnicy Lernen beginnen		leeftijdsgenoten
rzucić Lernen beginnen		gooien
choroby układu oddechowego Lernen beginnen		aandoeningen van het ademhalingssysteem
grupa wsparcia Lernen beginnen		Steungroep
wolny czas reakcji Lernen beginnen		trage reactietijd
wąchać Powąchaj te kwiaty! Lernen beginnen		ruiken Ruik aan deze bloemen!
trzeźwy Lernen beginnen		nuchter
zestresowany Lernen beginnen		gestrest
strzykawka Lernen beginnen		spuit
terapeuta Lernen beginnen		therapeut
na rauszu Lernen beginnen		voor de lol
program leczenia Lernen beginnen		behandelingsprogramma
seks bez zabezpieczeń Lernen beginnen		onbeschermde seks
objawy odstawienia Lernen beginnen		ontwenningsverschijnselen
pracoholik Lernen beginnen		werkverslaafde
ambulatorium. odddział ratunkowy Lernen beginnen		ziekenboeg. afdeling spoedeisende hulp
ospa wietrzna Lernen beginnen		Waterpokken
zachorować na Lernen beginnen		ziek worden
dostać wysypki Lernen beginnen		huiduitslag krijgen
zaparcie Lernen beginnen		constipatie
resuscytacja Lernen beginnen		reanimatie
tomografia komputerowa Lernen beginnen		computertomografie
skurcz Lernen beginnen		krimpen
poród Lernen beginnen		bevalling
cukrzyca Lernen beginnen		diabetes
biegunka Lernen beginnen		diarree
dezynfekować Lernen beginnen		desinfecteren
padaczka Lernen beginnen		epilepsie
atak padaczkowy Lernen beginnen		epileptische aanval
mdleć Czasem mdleję u lekarza. Lernen beginnen		flauwvallen Ik val soms flauw bij de dokter.
zachorować Jak mogłeś zachorować w środku lata? Lernen beginnen		ziek worden Hoe kon je ziek worden in het midden van de zomertijd?
płaskostopie Lernen beginnen		Platte voeten
rana powierzchowna Lernen beginnen		oppervlakkige wond
złamanie Lernen beginnen		breken
zarazki Lernen beginnen		ziektekiemen
krwotok Lernen beginnen		bloeding
leczyć Padaczkę leczy się za pomocą leków. Lernen beginnen		behandelen Epilepsie wordt met medicijnen behandeld.
niewydolność serca/wątroby/nerek Lernen beginnen		hart- / lever- / nierfalen
boleć Lernen beginnen		pijn doen
niestrawność Lernen beginnen		indigestie
stan zapalny Lernen beginnen		ontsteking
żółtaczka Lernen beginnen		geelzucht
środek przeczyszczający Lernen beginnen		laxeermiddel
klinika/oddział położniczy Lernen beginnen		kliniek / kraamafdeling
choroba psychiczna Lernen beginnen		geestesziekte
akuszerka. położna Lernen beginnen		verloskundige. verloskundige
umieralność Lernen beginnen		sterfte
nudności Lernen beginnen		misselijkheid
zapalenie ucha Lernen beginnen		otitis
ból Bolą mnie zęby. Lernen beginnen		de pijn Ik heb pijn in mijn tanden.
zapalenie płuc Lernen beginnen		longontsteking
zatrucie Lernen beginnen		vergiftiging
sekcja zwłok Lernen beginnen		autopsie
zapobiec Lernen beginnen		voorkomen
dreszcze Lernen beginnen		rillingen
ból gardła Lernen beginnen		keelpijn
udar mózgu Lernen beginnen		beroerte
chirurg Lernen beginnen		chirurg
chirurgiczny Lernen beginnen		chirurgisch
szew Lernen beginnen		naad
pocić się Lernen beginnen		zweet
opuchlizna Lernen beginnen		zwelling
wyrwać (ząb) Lernen beginnen		een tand trekken)
trepanacja Lernen beginnen		trepanatie
gruźlica Lernen beginnen		tuberculose
guz Lernen beginnen		buil
wrzód Lernen beginnen		zweer
USG Lernen beginnen		echografie
wirusowe zapalenie wątroby Lernen beginnen		virale hepatitis
wymiotować Lernen beginnen		braken
brodawka Lernen beginnen		wrat
prześwietlenie Lernen beginnen		Röntgenfoto
wyrostek robaczkowy Lernen beginnen		Bijlage
tętnica Lernen beginnen		slagader
pęcherz Lernen beginnen		blaas
naczynie krwionośne Lernen beginnen		bloedvat
oskrzela Lernen beginnen		bronchiën
łydka Lernen beginnen		kalf
kieł Lernen beginnen		slagtand
gruczoł Lernen beginnen		klier
dziąsło Lernen beginnen		gom
siekacz ząb Lernen beginnen		tand snijtand
jelito Lernen beginnen		darm
kończyna Lernen beginnen		ledemaat
nerka Lernen beginnen		nier
wątroba Lernen beginnen		lever
płuco Lernen beginnen		long
ząb trzonowy Lernen beginnen		kies
przełyk Lernen beginnen		slokdarm
jajnik Lernen beginnen		eierstok
podniebienie Lernen beginnen		gehemelte
miednica Lernen beginnen		bekken
otrzewna Lernen beginnen		buikvlies
źrenica Lernen beginnen		leerling
czaszka Lernen beginnen		schedel
rdzeń kręgowy Lernen beginnen		ruggengraat
kręgosłup Lernen beginnen		wervelkolom
śledziona Lernen beginnen		milt
jądro Lernen beginnen		kernel
jądra Lernen beginnen		testikels
udo Lernen beginnen		dij
tarczyca Lernen beginnen		schildklier
język Lernen beginnen		de taal
migdałki Lernen beginnen		amandelen
macica Lernen beginnen		baarmoeder
żyła Lernen beginnen		ader
krąg przyjaciół Lernen beginnen		vriendenkring
krąg Lernen beginnen		cirkel
tchawica Lernen beginnen		luchtpijp
układ krwionośny Lernen beginnen		bloedsomloop
układ trawienny Lernen beginnen		spijsverteringssysteem
układ hormonalny Lernen beginnen		endocrien systeem
układ odpornościowy Lernen beginnen		immuunsysteem
układ mięśniowy Lernen beginnen		spierstelsel
układ nerwowy Lernen beginnen		het nerveuze systeem
układ rozrodczy Lernen beginnen		voortplantingssysteem
układ oddechowy Lernen beginnen		ademhalingssysteem
układ kostny Lernen beginnen		botstructuur
ostry ból Lernen beginnen		sterke pijn
amputować Lernen beginnen		amputeren
znieczulenie Lernen beginnen		anesthesie
środek znieczulający Lernen beginnen		verdoving
operacja usunięcia wyrostka robaczkowego Lernen beginnen		operatie om de appendix te verwijderen
mieć alergię na Lernen beginnen		allergisch voor
ukąszenie Lernen beginnen		beet
krwawić Lernen beginnen		bloeden
wykrwawić się na śmierć Lernen beginnen		doodbloeden
morfologia krwi Lernen beginnen		bloedbeeld
utrata krwi Lernen beginnen		bloedverlies
siniak Lernen beginnen		blauwe plek
oparzenie Lernen beginnen		brandwond
zwłoki Lernen beginnen		lijk
nadużywanie Lernen beginnen		misbruik
zakaz Lernen beginnen		ban
zabroniony Lernen beginnen		verboden
przyspieszyć. zwiększyć. podnieść Lernen beginnen		versnellen. toenemen. oppakken
wytrzymałość Lernen beginnen		kracht
polepszyć Lernen beginnen		verbeteren
równość szans Lernen beginnen		gelijke kansen
fałszować recepty Lernen beginnen		valse voorschriften
zwiększać Lernen beginnen		toename
podejście Lernen beginnen		de aanpak
karalny Lernen beginnen		strafbaar
leki poprawiające wydolność organizmu Lernen beginnen		geneesmiddelen die de efficiëntie van het lichaam verbeteren
chronić W upalne dni trzeba chronić skórę przed słońcem. Lernen beginnen		beschermen Op hete dagen moet men de huid tegen de zon beschermen.
wyścig Lernen beginnen		de race
skutki uboczne Lernen beginnen		bijwerkingen
próbka moczu Lernen beginnen		urine monster
siła Wiara daje mi siłę. Lernen beginnen		de kracht Het geloof geeft mij kracht.
aktywność, zajęcie Lernen beginnen		activiteit, beroep
bezdech Lernen beginnen		apneu
głaz Lernen beginnen		steen
wspinaczka bez asekuracji liną Lernen beginnen		klimmen zonder touw
alpinizm jaskiniowy Lernen beginnen		grot bergbeklimmen
współzawodniczyć Lernen beginnen		concurreren
wspinaczka bez. asekuracji Lernen beginnen		klimmen zonder. zekeren
szybownictwo Lernen beginnen		zweefvliegen
lotniarstwo Lernen beginnen		Delta vliegen
uprząż Lernen beginnen		harnas
wysokość Lernen beginnen		de hoogte
kamizelka ratunkowa Lernen beginnen		reddingsvest
kolarstwo górskie Lernen beginnen		Mountain biking
przeszkoda Lernen beginnen		obstakel
spadochron Lernen beginnen		parachute
paralotniarstwo Lernen beginnen		paragliding
uczestnik Lernen beginnen		de deelnemer
wysiłek fizyczny Lernen beginnen		fysieke moeite
lina Lernen beginnen		touw
nurkowanie ze sprzętem Lernen beginnen		uitrusting duiken
snowboardzista Lernen beginnen		snowboarder
wyczyn kaskaderski Lernen beginnen		stuntprestaties
opona Złapaliśmy po drodze gumę. Lernen beginnen		de band We hebben een lekke band onderweg gekregen.
zmienne Lernen beginnen		variabelen
wysoko oceniony Lernen beginnen		hoog gewaardeerd
dający do myślenia Lernen beginnen		tot nadenken stemmend
osiągnięcie Lernen beginnen		de prestatie
szlagier Lernen beginnen		knaller
punkt kulminacyjny Lernen beginnen		climax
krytyka Lernen beginnen		de kritiek
opisywać Opisz mi swój wymarzony dom. Lernen beginnen		beschrijven Beschrijf je droomhuis aan me.
kryminał Lernen beginnen		detective
dialog Lernen beginnen		dialoog
bajka Lernen beginnen		fabel
esej Lernen beginnen		essay
wciągający Lernen beginnen		verslavend
nagłówek Lernen beginnen		rubriek
wiadomości z kraju Lernen beginnen		land nieuws
Nagroda Nobla Lernen beginnen		Nobelprijs
literatura faktu Lernen beginnen		non-fictie
powieść Lernen beginnen		de roman
sztuka teatralna Lernen beginnen		theaterstuk
fabuła Lernen beginnen		verhaal
poezja Lernen beginnen		poëzie
premiera Lernen beginnen		première
recenzja Lernen beginnen		de recensie
samolot rejsowy Lernen beginnen		cruisevliegtuig
quad Lernen beginnen		quad
przyczepa kempingowa Lernen beginnen		Caravan
autokar Lernen beginnen		trainer
statek pasażerski Lernen beginnen		Passagiersschip
koparka Lernen beginnen		graafmachine
śmieciarka Lernen beginnen		vuilniswagen
karawan Lernen beginnen		lijkwagen
odrzutowiec Lernen beginnen		Jet
motorower Lernen beginnen		bromfiets
rower wodny Lernen beginnen		waterfiets
pług śnieżny Lernen beginnen		sneeuwploeg
parowiec Lernen beginnen		stoomboot
holownik Lernen beginnen		sleepboot
półciężarówka Lernen beginnen		pick-up truck
nacisnąć klakson Lernen beginnen		druk op de claxon
wyboje Lernen beginnen		Drempels
objazd. obwodnica Lernen beginnen		tour. omzeilen
zmienić bieg Lernen beginnen		schakelen
ślepa uliczka Lernen beginnen		doodlopend
rów Lernen beginnen		greppel
zjazd (z autostrady Lernen beginnen		afrit snelweg
zapiąć pasy Lernen beginnen		gordels vastmaken
zatankować do pełna Lernen beginnen		opvullen
dać mandat Lernen beginnen		geef een kaartje
wiadukt Lernen beginnen		viaduct
utknąć w korku Lernen beginnen		vast komen te zitten in de file
przejechać na czerwonym świetle Lernen beginnen		ren over een rood licht
włączyć kierunkowskaz Lernen beginnen		zet de richtingaanwijzer aan
skrzyżowanie Lernen beginnen		kruising
krawężnik Lernen beginnen		stoeprand
znak zakazu wjazdu Lernen beginnen		geen toegangsteken
wyprzedzić Lernen beginnen		inhalen
chodnik Lernen beginnen		bestrating
zjechać na pobocze Lernen beginnen		stoppen
przebita opona Lernen beginnen		platte band
bieg wsteczny Lernen beginnen		achteruitversnelling
wpaść w poślizg Lernen beginnen		slippen
wjechać na kogoś Lernen beginnen		iemand tegenkomen
śliska jezdnia Lernen beginnen		gladde weg
przekoziołkować Lernen beginnen		salto
koło zapasowe Lernen beginnen		reservewiel
próg zwalniający Lernen beginnen		verkeersdrempel
uruchomić silnik Lernen beginnen		start de motor
gwałtownie skręcić Lernen beginnen		maak een scherpe bocht
holować Lernen beginnen		slepen
korek Lernen beginnen		plug
wysepka drogowa Lernen beginnen		weg eiland
światła Lernen beginnen		licht
przejście podziemne Lernen beginnen		onderdoorgang
trójkąt ostrzegawczy Lernen beginnen		gevarendriehoek
przejście dla pieszych Lernen beginnen		zebrapad
cena za wstęp Lernen beginnen		toegangsprijs
szczycić się czymś Lernen beginnen		wees ergens trots op
wybrzeże Lernen beginnen		kust
kocie łby Lernen beginnen		kattenkoppen
wgląd Lernen beginnen		visie
zabytek. ciekawe miejsce Lernen beginnen		monument. interessante plaats
kurort Lernen beginnen		toevlucht
pozostałości rzymskie Lernen beginnen		Romeinse overblijfselen
oszałamiający Lernen beginnen		verbijsterend
dach kryty słomą Lernen beginnen		rieten dak
tematyczny Lernen beginnen		thematisch
pozwolić sobie na coś (finansowo Lernen beginnen		iets veroorloven (financieel
przystępny (o cenie Lernen beginnen		betaalbaar (voor de prijs
bankomat Gdzie znajdę bankomat? Lernen beginnen		de geldautomaat Waar kan ik een geldautomaat vinden?
karta debetowa/ kredytowa/ob ci ążeniowa Lernen beginnen		debet- / creditcard- / laadpas
wyciąg z konta Lernen beginnen		rekeningoverzicht
być zadłużonym Lernen beginnen		in de schulden zitten
korzyści Lernen beginnen		voordelen
rachunki Lernen beginnen		rekeningen
pokrywać Lernen beginnen		Hoes
konto bieżące Lernen beginnen		lopende rekening
wpłacić; lokata Lernen beginnen		storting; investering
opłaty Lernen beginnen		kosten
zobowiązanie finansowe Lernen beginnen		financiële verplichting
oprocentowanie stałe Lernen beginnen		vaste rentevoet
swobodny Lernen beginnen		vrij
bez opłat Lernen beginnen		Zonder betalingen
pełne pokrycie Lernen beginnen		volledige dekking
dochód brutto Lernen beginnen		Brutto inkomen
rata Lernen beginnen		termijn
odsetki Lernen beginnen		interesseren
inwestycja Lernen beginnen		de investering
ubezpieczenie na życie Lernen beginnen		levensverzekering
spełnić wymagania czegoś Lernen beginnen		voldoen aan de eisen van iets
hipoteka Lernen beginnen		hypotheek
dochód netto Lernen beginnen		netto inkomen
opłata za obsługę Lernen beginnen		servicekosten
kredyt odnawialny w koncie Lernen beginnen		doorlopend krediet op rekening
składka Lernen beginnen		bijdrage
wpłata. opłata Lernen beginnen		betaling. in rekening brengen
plan emerytalny Lernen beginnen		pensioenplan
oszczędności Lernen beginnen		besparingen
konto oszczędnościowe Lernen beginnen		Spaarrekening
warunki Lernen beginnen		voorwaarden
oprocentowanie zmienne Lernen beginnen		variabele rente
wypłacić Lernen beginnen		Intrekken
okazja Lernen beginnen		de kans
hurt Lernen beginnen		groothandel
kasa Czekam przy kasie. Lernen beginnen		de kassa Ik wacht aan de kassa.
przymierzalnia Lernen beginnen		paskamer
lada Lernen beginnen		teller
poprosić o/ dać/zaproponować zwrot pieniędzy Lernen beginnen		vraag / geef / stel een terugbetaling voor
towary Lernen beginnen		goederen
targować się Lernen beginnen		koopje
promocja Lernen beginnen		Promotie
płacić gotówką Lernen beginnen		contant betalen
paragon Lernen beginnen		de kwitantie
obniżać ceny Lernen beginnen		lagere prijzen
przymierzać Lernen beginnen		passen
pakować Nadal muszę spakować walizkę. Lernen beginnen		pakken Ik moet nog steeds mijn koffer pakken.
zajmować się Lernen beginnen		deal
źle działający Lernen beginnen		defect
niezadowolenie Lernen beginnen		ontevredenheid
złożyć skargę Lernen beginnen		een klacht indienen
wymienić Lernen beginnen		vervangen
zwrócić pieniądze Lernen beginnen		geef geld terug
proces sądowy Lernen beginnen		rechtszaak
skarga na piśmie Lernen beginnen		klacht schriftelijk
negatywny odbić Lernen beginnen		negatieve bounce
(częściowy) zwrot pieniędzy Lernen beginnen		een (gedeeltelijke) terugbetaling
procent Lernen beginnen		procent
zadrapania Lernen beginnen		krassen
zachować klient Lernen beginnen		houd de cliënt
wymiana: towar na wymianę Lernen beginnen		ruilen: goederen ruilen
obniżona cena Lernen beginnen		korting
kaszanka Lernen beginnen		bloedworst
sos wailiowy Lernen beginnen		wafelsaus
sos Lernen beginnen		saus
proszek do pieczenia Lernen beginnen		bakpoeder
bez smaku Lernen beginnen		smaakloos
podpiekać (np. kruchy spód do ciasta lub tarty Lernen beginnen		bak het (bijv. knapperige bodem of taartjes
zaparzać (herbatę Lernen beginnen		brouwen (thee
forma do ciasta Lernen beginnen		cakevorm
siekać Lernen beginnen		hack
smażyć w głębokim tłuszczu Lernen beginnen		frituren
kroić w kostkę Lernen beginnen		in blokjes gesneden
ciasto (zagniatane Lernen beginnen		deeg (gekneed
odcedzać Lernen beginnen		odcedzać
doprawiać do smaku Lernen beginnen		Breng op smaak
przybrać; przybranie Lernen beginnen		op zich nemen versiering
ścierać (ser Lernen beginnen		wrijven (ser
tarka Lernen beginnen		rooster
natłuścić Lernen beginnen		vet
zemleć Lernen beginnen		malen
podgrzewać Lernen beginnen		warmte
cukier puder Lernen beginnen		poedersuiker
składnik Lernen beginnen		het ingrediënt
wyrabiać (ciasto) Lernen beginnen		gekneed deeg)
wyłożyć (np. formę papierem do pieczenia) Lernen beginnen		bekleed het (bijv. met bakpapier)
tłuc (ziemniaki) Lernen beginnen		smash (aardappelen)
topić Lernen beginnen		smelten
rozgotować Lernen beginnen		te gaar
mieszanka. masa Lernen beginnen		mengsel. massa-
ciasto (wałkowane) Lernen beginnen		deeg (gerold)
obierać Nie umiem obierać ziemniaków. Lernen beginnen		schillen Ik kan niet aardappels schillen.
marynować Lernen beginnen		zijspoor
gotować w wodzie Lernen beginnen		kook in water
nalewać Nalej trochę wody do szklanki. Lernen beginnen		schenken Schenk wat water in het glas.
nagrzać piekarnik Lernen beginnen		Verwarm de oven voor
surowy Jadłaś kiedyś surowe mięso? Lernen beginnen		rauw Heb je ooit rauw vlees gegeten?
piec (mięso) Lernen beginnen		vlees bakken)
smażyć Możesz usmażyć mięso? Lernen beginnen		braden Kun je het vlees braden?
mąka z proszkiem do pieczenia Lernen beginnen		bloem met bakpoeder
zastygać Lernen beginnen		stollen
przesiewać Lernen beginnen		ziften
gotować wolno Lernen beginnen		om langzaam te koken
kroić na plastry Lernen beginnen		in plakjes gesneden
posypać. skropić Lernen beginnen		bestrooi met. strooi
wyciskać Wyciśnij cytrynę. Lernen beginnen		persen Pers de citroen uit.
(w)mieszać Lernen beginnen		(in) om te mengen
podsmażać. intensywnie mieszając Lernen beginnen		bak. intensief roeren
faszerować Lernen beginnen		spullen
słodzić Lernen beginnen		veraangenamen
nie dogotować Lernen beginnen		kook het niet
drożdże Lernen beginnen		gist
ubijać (śmietanę) Lernen beginnen		slagroom)
ubijać Uajka. pianę) Lernen beginnen		verslaan Uajka. schuim)
sałata Lernen beginnen		sla
orzeszki ziemne Lernen beginnen		pinda's
groszek Lernen beginnen		erwten
papryka Lernen beginnen		peper
ananas Lernen beginnen		ananas
suszona śliwka Lernen beginnen		gedroogde pruimen
dynia Lernen beginnen		pompoen
rabarbar Lernen beginnen		rabarber
szczaw Lernen beginnen		zuring
szpinak Lernen beginnen		spinazie
dymka Lernen beginnen		spraak bubbel
kiełki Lernen beginnen		spruiten
kukurydza Lernen beginnen		maïs
mandarynka Lernen beginnen		mandarijn-
ziele angielskie Lernen beginnen		piment
liść laurowy Lernen beginnen		Laurierblad
szczypiorek Lernen beginnen		bieslook
ząbek (czosnku Lernen beginnen		teentje knoflook
zioło Lernen beginnen		kruid
melisa Lernen beginnen		citroenbalsem
majeranek Lernen beginnen		marjolein
gałka muszkatołowa Lernen beginnen		nootmuskaat
pietruszka Lernen beginnen		peterselie
aromat waniliowy Lernen beginnen		vanille smaak
ocet Lernen beginnen		azijn
olej Lernen beginnen		de olie
słodycze. wyroby cukiernicze Lernen beginnen		snoepgoed. banketbakkerij
syrop Lernen beginnen		siroop
pączek Lernen beginnen		Donut
galaretka Lernen beginnen		gelei
pierniczki Lernen beginnen		Peperkoek
kruche ciastka maślane Lernen beginnen		zandkoekjes met boter
biszkopt Lernen beginnen		biscuitgebak
reżim dietetyczny Lernen beginnen		dieet regime
wysokoprzetworzony Lernen beginnen		sterk verwerkt
zrównoważona dieta Lernen beginnen		gebalanceerd dieet
słodka bułka Lernen beginnen		een zoet broodje
tost Lernen beginnen		geroosterd brood
bułka Lernen beginnen		rollen
płatki owsiane Lernen beginnen		Havermout
chleb żytni Lernen beginnen		roggebrood
chleb razowy Lernen beginnen		roggebrood
maślanka/zsiadłe mleko Lernen beginnen		karnemelk / gestremde melk
twarożek wiejski Lernen beginnen		kwark
biały serek kanapkowy Lernen beginnen		witte sandwich kaas
zsiadłe mleko Lernen beginnen		Zure melk
jajka od kur z wolnego wybiegu Lernen beginnen		eieren van scharrelkippen
ser kozi Lernen beginnen		geitenkaas
gęsta śmietana Lernen beginnen		dikke room
anchois Lernen beginnen		ansjovis
kaczka Lernen beginnen		eend
węgorz Lernen beginnen		paling
gęś Lernen beginnen		gans
łupacz Lernen beginnen		schelvis
nerki Lernen beginnen		nieren
wątróbka Lernen beginnen		lever
homar Lernen beginnen		kreeft
polędwica Lernen beginnen		lendenen
makrela Lernen beginnen		makreel
bekon Lernen beginnen		spek
baranina Lernen beginnen		schapenvlees
ostryg Lernen beginnen		oester
szczupak Lernen beginnen		snoek
drób Lernen beginnen		gevogelte
krewetki Lernen beginnen		garnalen
żeberka Lernen beginnen		ribben
sardynki Lernen beginnen		sardientjes
gulasz Lernen beginnen		Goulash
flaki Lernen beginnen		Lef
pstrąg Lernen beginnen		forel
indyk Lernen beginnen		Turkije
cielęcina Lernen beginnen		kalfsvlees
dziczyzna Lernen beginnen		spel
migdały Lernen beginnen		amandelen
morela Lernen beginnen		abrikoos
burak Lernen beginnen		rode biet
jeżyny Lernen beginnen		bramen
czarna porzeczka Lernen beginnen		zwarte bes
brukselka Lernen beginnen		spruitjes
kalafior Lernen beginnen		bloemkool
seler naciowy Lernen beginnen		selderij
cykoria Lernen beginnen		cichorei
orzech kokosowy Lernen beginnen		kokosnoot
cukinia Lernen beginnen		courgette
daktyle Lernen beginnen		datums
agrest Lernen beginnen		kruisbes
orzechy laskowe Lernen beginnen		hazelnoten
por Lernen beginnen		prei
starzejacy się Lernen beginnen		veroudering
dorosły Lernen beginnen		de volwassene
lekko po czterdziestce/po czterdziestce/mocno po czterdziestce Lernen beginnen		iets in de veertig / in de veertig / goed in de veertig
w kwiecie wieku Lernen beginnen		in de bloei des levens
przeciętna długość życia Lernen beginnen		levensverwachting
skończyć (18) lat Lernen beginnen		(18) jaar oud zijn
niepełnoletni. nieletni Lernen beginnen		minor. minor
zmieniać pościel Lernen beginnen		verander beddengoed
sprzątać Lernen beginnen		clean up
odebrać dzieci z przedszkola/szkoły Lernen beginnen		kinderen ophalen van kleuterschool / school
wykonywać prace domowe Lernen beginnen		huiswerk maken
robić pranie Lernen beginnen		was doen
wycierać kurze Lernen beginnen		veeg het stof af
wieszać pranie Lernen beginnen		hang wasgoed
odpoczywać To był ciężki dzień, muszę odpocząć. Lernen beginnen		rusten Het was een moeilijke dag. Ik moet rusten.
wyrzucać śmieci Lernen beginnen		gooi afval weg
zamiatać Czy mógłbyś zamieść podłogę? Lernen beginnen		vegen Kun je de vloer even maar vegen?
do tyłu Lernen beginnen		Achteruit
plansza Lernen beginnen		bord
gra planszowa Lernen beginnen		bordspel
zbić Lernen beginnen		ritme
szachy Lernen beginnen		schaak
trefle Lernen beginnen		Clubs
pionki Lernen beginnen		pionnen
przełożyć Lernen beginnen		vertalen
talia kart do gry Lernen beginnen		pak speelkaarten
warcaby Lernen beginnen		dammen
rzucać kostką Lernen beginnen		gooi de dobbelstenen
tasować Lernen beginnen		shuffle
(czyjaś) kolejka Lernen beginnen		(iemand anders) wachtrij
pole w grze Lernen beginnen		veld in het spel
rzucać monetą Lernen beginnen		een munt opgooien
wykorzystywać (np. seksualnie Lernen beginnen		exploiteren (bijv. seksueel
samiec alfa Lernen beginnen		Alpha mannetje
przodek Lernen beginnen		Voorouder
mieszkać razem Lernen beginnen		samenleven
liczba rozwodów Lernen beginnen		aantal echtscheidingen
przemoc domowa Lernen beginnen		huiselijk geweld
nieślubne dziecko Lernen beginnen		onwettig kind
nastawiony na rodzinę Lernen beginnen		gezinsgericht
rodzina ze strony matki/ojca Lernen beginnen		moeder / vaderlijke familie
rodzina wielopokoleniowa Lernen beginnen		multigenerationele familie
potomstwo Lernen beginnen		nakomelingen
sierota Lernen beginnen		wees
role rodzicielskie Lernen beginnen		ouderlijke rollen
samowystarczalny Lernen beginnen		zelfvoorzienend
małżonek/małżonka Lernen beginnen		echtgenoot / echtgenote
faza recesji Lernen beginnen		recessiefase
podlegać komuś Lernen beginnen		onderworpen zijn aan iemand
nagroda Lernen beginnen		prijs
podwyżka Lernen beginnen		stijgen
cele krótkoterminowe/długoterminowe Lernen beginnen		doelen op korte / lange termijn
wykluczenie społeczne Lernen beginnen		sociale uitsluiting
udar mózgu Lernen beginnen		beroerte
podwładny Lernen beginnen		ondergeschikt
przełożony Lernen beginnen		beter
czas wolny Lernen beginnen		vrije tijd
okres próbny Lernen beginnen		proef
nieodpowiedni Lernen beginnen		onvoldoende
błędne koło Lernen beginnen		vicieuze cirkel
wymagający Lernen beginnen		veeleisend
nudny Spektakl, który wczoraj obejrzeliśmy, był bardzo nudny. Lernen beginnen		saai De theatervoorstelling die we gisteren zagen, was wel erg saai.
zatrudniony Lernen beginnen		gehuurd
dodatki do pensji Lernen beginnen		loonsupplementen
dostać awans Lernen beginnen		krijg een promotie
złożyć rezygnację/wypow iedzenie Lernen beginnen		een ontslagneming / beëindiging indienen
urlop macierzyński Lernen beginnen		zwangerschapsverlof
podwyżka Lernen beginnen		stijgen
dający satysfakcję Lernen beginnen		voldoening geven
zwolnienie lekarskie Lernen beginnen		ziekteverlof
niepokój Lernen beginnen		de angst
docenianie. uznanie Lernen beginnen		waardering. herkenning
być na zasiłku Lernen beginnen		een werkloosheidsuitkering hebben
napad płaczu Lernen beginnen		huilbui
delegować zadania Lernen beginnen		taken delegeren
zwolnić Muszę zwolnić kilku pracowników. Lernen beginnen		ontslaan Ik moet enkele werknemers ontslaan.
wysiłek Lernen beginnen		de moeite
wyczerpanie Lernen beginnen		uitputting
zmęczenie Lernen beginnen		vermoeidheid
częste zapominanie Lernen beginnen		frequente vergeetachtigheid
niemożność Lernen beginnen		onvermogen
drażliwość Lernen beginnen		prikkelbaarheid
wypalenie zawodowe Lernen beginnen		burn-out
zwolnienia Lernen beginnen		vrijlating
bezsilność Lernen beginnen		hulpeloosheid
rentowność Lernen beginnen		winstgevendheid
podjąć się pracy Lernen beginnen		een baan nemen
wakat Lernen beginnen		vacature
odchwaszczanie Lernen beginnen		Wieden
dokładność Lernen beginnen		nauwkeurigheid
opiekunk/a na kolonii/ obozie Lernen beginnen		Opienik / a na kolonii / obóz
możliwości rozwoju kariery Lernen beginnen		carrièremogelijkheden
umiejętność obsługi komputera Lernen beginnen		computerkennis
zwolnić Muszę zwolnić kilku pracowników. Lernen beginnen		ontslaan Ik moet enkele werknemers ontslaan.
wyprowadzanie psa Lernen beginnen		de hond uitlaten
załączać. dołączać Lernen beginnen		vastmaken. vastmaken
przedsiębiorca Lernen beginnen		ondernemer
sprawunki. załatwianie spraw Lernen beginnen		boodschappen. boodschappen doen
porażka Lernen beginnen		nederlaag
kurs pierwszej pomocy Lernen beginnen		EHBO cursus
podwładny Lernen beginnen		ondergeschikt
odśnieżanie podjazdów/ śniegu Lernen beginnen		sneeuwruimen van opritten / sneeuw
grabienie liści Lernen beginnen		bladeren harken
zapewniać szkolenie Lernen beginnen		training verlenen
stanowisko Lernen beginnen		positie
strzyżenie trawników Lernen beginnen		gras maaien
badanie rynku Lernen beginnen		marktonderzoek
wykaz Lernen beginnen		lijst
ratownik Lernen beginnen		paramedicus
list motywacyjny Lernen beginnen		motivatiebrief
pielęgnowanie trawników Lernen beginnen		gazon zorg
stażysta Lernen beginnen		intern
radzić sobie w sytuacjach awaryjnych Lernen beginnen		omgaan met noodsituaties
generować dochód Lernen beginnen		inkomsten genereren
zbierać doświadczenie Lernen beginnen		Ervaring opdoen
treść Lernen beginnen		inhoud
czcionka Lernen beginnen		lettertype
zdać śpiewająco Lernen beginnen		slagen met vlag en wimpel
powtarzać Czy mogłaby Pani powtórzyć? Lernen beginnen		herhalen Zou u graag willen herhalen?
powtórka Lernen beginnen		herhaling
samodzielne uczenie się Lernen beginnen		Zelfstandig leren
ustalić cel Lernen beginnen		een doel stellen
rozdział książki Lernen beginnen		hoofdstuk van het boek
samogłoska Lernen beginnen		klinker
stopień najwyższy przymiotnika Lernen beginnen		de hoogste graad van het bijvoeglijk naamwoord
podmiot Lernen beginnen		onderwerpen
mowa zależna Lernen beginnen		gerapporteerde toespraak
zdanie względne Lernen beginnen		relatieve zin
znak zapytania Lernen beginnen		vraagteken
interpunkcja Lernen beginnen		interpunctie
wymowa Lernen beginnen		uitspraak
zaimek Lernen beginnen		voornaamwoord
przyimek Lernen beginnen		voorzetsel
strona bierna Lernen beginnen		lijdende vorm
dopełnienie Lernen beginnen		aanvulling
kropka Lernen beginnen		punt
zdanie podrzędne Lernen beginnen		bijzin
ubezdźwięczniać Lernen beginnen		stemloos maken
spółgłoska Lernen beginnen		medeklinker
rzeczownik złożony Lernen beginnen		samengesteld zelfstandig naamwoord
przysłówek Lernen beginnen		bijwoord
przedimek. rodzajnik Lernen beginnen		artikel. artikel
zdolność Lernen beginnen		het vermogen
podejście Lernen beginnen		de aanpak
zdolność. uzdolnienie Lernen beginnen		capaciteit. geschiktheid
ocena Lernen beginnen		de beoordeling
ułatwiać. pomagać Lernen beginnen		vergemakkelijken. helpen
opóźniony umyslowy Lernen beginnen		achterlijk mentaal
rówieśnicy Lernen beginnen		leeftijdsgenoten
postrzegać Lernen beginnen		waarnemen
postrzeganie Lernen beginnen		de waarneming
praca pisemna Lernen beginnen		essay
licencjat Lernen beginnen		licentiaat
szkoła z internatem Lernen beginnen		kostschool
szkoła średnia Lernen beginnen		middelbare school
obowiązkowy Ten przedmiot jest obowiązkowy. Lernen beginnen		verplicht Dit vak is verplicht.
elitarny Lernen beginnen		de elite
zajęcia pozaszkolne Lernen beginnen		buitenschoolse activiteiten
studia zaoczne Lernen beginnen		extramurale studies
wygłosić wykład Lernen beginnen		een lezing geven
indywidualne podejście Lernen beginnen		individuele benadering
wykładowca Lernen beginnen		lector
przedszkole Lernen beginnen		de kleuterschool
studia podyplomowe Lernen beginnen		postdoctorale studie
wymagać Lernen beginnen		vereisen
zdawać egzamin Lernen beginnen		Een examen maken
technikum Lernen beginnen		technisch
szkoła zawodowa Lernen beginnen		beroepsschool
stypendium Lernen beginnen		beurs
opłaty administracyjne Lernen beginnen		administratiekosten
akt notarialny Lernen beginnen		notariële akte
kupować meble na kredyt/płacąc kartą kredytową Lernen beginnen		meubels kopen op krediet / betalen met een creditcard
kredyt na samochód Lernen beginnen		autolening
zagracony Lernen beginnen		rommelig
zabezpieczenie Lernen beginnen		veiligheid
zdolność kredytowa Lernen beginnen		kredietwaardigheid
wkład własny Lernen beginnen		eigen bijdrage
zadatek Lernen beginnen		storting
równe raty miesięczne Lernen beginnen		gelijke maandelijkse termijnen
nieruchomość Lernen beginnen		eigendom
agencja handlu nieruchomościami Lernen beginnen		makelaar
cechy Lernen beginnen		Kenmerken
zyskiwać - pewnym czasie na wartości Lernen beginnen		winst - enige tijd in waarde
oprocentowanie Lernen beginnen		interesseren
kredyt hipoteczny Lernen beginnen		hypotheek
negocjować (cenę) Lernen beginnen		om over prijs te onderhandelen)
hałas otoczenia Lernen beginnen		omgevingsgeluid
notariusz Lernen beginnen		notaris
działka Lernen beginnen		verhaal
zakres cenowy Lernen beginnen		prijsbereik
własność Lernen beginnen		het eigendom
wywóz śmieć Lernen beginnen		afvalverwijdering
światło słoneczne Lernen beginnen		zonlicht
dostarczanie wody/elektryczności Lernen beginnen		water / elektriciteitsvoorziening
udogodnienia. wygody Lernen beginnen		voorzieningen. gemak
piwnica Lernen beginnen		kelder
przebudowa. adaptacja Lernen beginnen		wederopbouw. aanpassing
przytulny Mój dom jest mały, ale bardzo przytulny. Lernen beginnen		gezellig Mijn huis is klein maar erg gezellig.
dom wolnostojący Lernen beginnen		een alleenstaand huis
gmach. budynek Lernen beginnen		gebouw. gebouw
klitka na poddaszu Lernen beginnen		een hokje op zolder
mieszkanie na parterze/na drugim piętrze Lernen beginnen		appartement op de begane grond / tweede verdieping
osiedle Lernen beginnen		landgoed
mieszkanie dwupoziomowe Lernen beginnen		duplex appartement
dworek Lernen beginnen		herenhuis
dom jednopiętrowy Lernen beginnen		huis met één verdieping
wychodzić na rzekę/park Lernen beginnen		kijken uit op de rivier / park
wybrukowany taras w ogrodzie Lernen beginnen		betegeld tuinterras
apartament na ostatnim piętrze Lernen beginnen		penthouse appartement
portier Lernen beginnen		portier
społeczność wiejska Lernen beginnen		landelijke gemeenschap
rusztowanie Lernen beginnen		stellingen
miejsce do przechowywania rzeczy Lernen beginnen		plek om dingen op te slaan
przedmieścia Lernen beginnen		buitenwijken
kamienica czynszowa Lernen beginnen		huurkazerne
dom szeregowy Lernen beginnen		rijtjeshuis
chata kryta strzechą Lernen beginnen		rieten dak
ratusz Lernen beginnen		Stadhuis
w zasięgu dojścia piechotą do... Lernen beginnen		op loopafstand van...
z widokiem Lernen beginnen		met uitzicht
parking podziemny Lernen beginnen		ondergrondse parkeergarage
blat kuchenny Lernen beginnen		werkblad
rama okienna Lernen beginnen		raamkozijn
tapeta Lernen beginnen		behang
meblościanka Lernen beginnen		wandmeubel
żaluzje Lernen beginnen		blinds
kafelki Lernen beginnen		tegels
obrus Lernen beginnen		het tafellaken
taboret Lernen beginnen		stoel
prześcieradło Lernen beginnen		vel
dywanik Lernen beginnen		tapijt
rolety Lernen beginnen		jaloezieën
fotel bujany Lernen beginnen		een schommelstoel
grzejnik Lernen beginnen		kachel
kosz na bieliznę Lernen beginnen		wasmand
aneks kuchenny Lernen beginnen		kitchenette
zamrażarka Lernen beginnen		de diepvries
składane krzesło Lernen beginnen		klapstoel
wykładzina Lernen beginnen		aan het bedekken
kominek Lernen beginnen		haard
okap kuchenny Lernen beginnen		afzuigkap
kołdra Lernen beginnen		dekbed
kredens Lernen beginnen		dressoir
okna z podwójnymi szybami Lernen beginnen		ramen met dubbelglas
komoda Lernen beginnen		ladenkast
łóżko piętrowe Lernen beginnen		stapelbed
narzuta Lernen beginnen		overlay
lampka nocna Lernen beginnen		nachtlamp
pościel Lernen beginnen		beddengoed
samoświadomość Lernen beginnen		zelfbewustzijn
starczy, z niedołężniały Lernen beginnen		seniel, zwak
śmiertelnie chorzy Lernen beginnen		terminaal ziek
rumienić się Lernen beginnen		blozen
rozbawiony Lernen beginnen		geamuseerd
zirytowany Lernen beginnen		geërgerd
zdumiony Lernen beginnen		met stomheid geslagen
mieć czegoś dosyć Lernen beginnen		heb genoeg van iets
zawstydzony Lernen beginnen		beschaamd
czuć ulgę Lernen beginnen		Voel opgelucht
zmieszany Lernen beginnen		verward
rozradowany Lernen beginnen		dolblij
mówić komplementy Lernen beginnen		complimenten zeggen
zrzędzić Lernen beginnen		mopperen
mieć głowę w chmurach Lernen beginnen		heb je hoofd in de wolken
w rozpaczy Lernen beginnen		wanhopig
zirytowany Lernen beginnen		geërgerd
dotrzymywać obietnic Lernen beginnen		houd je aan je beloftes
zawieść kogoś Lernen beginnen		iemand teleurstellen
stracić panowanie nad sobą Lernen beginnen		je geduld verliezen
żałować Żałuję, że nie poszedłem na studia. Lernen beginnen		betreuren Ik betreur het dat ik niet gaan studeren heb.
popisywać się Lernen beginnen		Opschepper
podekscytowany Lernen beginnen		opgewonden
poczęcie Lernen beginnen		conceptie
sumienie Lernen beginnen		geweten
świadomość Lernen beginnen		bewustzijn
płód Lernen beginnen		foetus
upośledzony Lernen beginnen		gehandicapt
na żądanie Lernen beginnen		op aanvraag
zwolennik Lernen beginnen		volger
zadarty nos Lernen beginnen		mopsneus
z brzuchem Lernen beginnen		met buik
barczysty Lernen beginnen		breedgeschouderd
kilkudniowy zarost (na twarzy) Lernen beginnen		stoppels (op het gezicht)
otyłość Lernen beginnen		zwaarlijvigheid
otyły Lernen beginnen		zwaarlijvig
pulchny Byłem raczej pulchny, gdy byłem mały. Lernen beginnen		mollig Ik was nogal mollig toen ik klein was.
chudy Lernen beginnen		dun
smukły Lernen beginnen		slank
tęgi Lernen beginnen		potig
drobny Lernen beginnen		klein
szelki Lernen beginnen		bretels
sprzączka Lernen beginnen		gesp
drewniaki Lernen beginnen		klompen
mankiet Lernen beginnen		manchet
ogrodniczki Lernen beginnen		Tuinbroek
dzwony Lernen beginnen		klokken
wory od oczami Lernen beginnen		zak uit de ogen
łysiejący Lernen beginnen		kalend
bulwiasty nos Lernen beginnen		bolvormige neus
kok Lernen beginnen		broodje
krzaczaste brwi Lernen beginnen		borstelige wenkbrauwen
szkła kontaktowe Lernen beginnen		contactlenzen
klapki Lernen beginnen		Slippers
futro Lernen beginnen		vacht
suknia Lernen beginnen		jurk
sweter Lernen beginnen		de trui
buty trapery Lernen beginnen		laarzen, wandelschoenen
na jeżyka Lernen beginnen		op de egel
dołeczki Lernen beginnen		kuiltjes
podwójny podbródek Lernen beginnen		onderkin
kalesony Lernen beginnen		broek
z długim rękawem Lernen beginnen		met lange mouwen
rękawiczki z jednym palcem Lernen beginnen		wanten
strój. ubiór Lernen beginnen		kleding. kleding
dredy Lernen beginnen		dreadlocks
kombinezon Lernen beginnen		overall
suknia Lernen beginnen		jurk
szal Lernen beginnen		sjaal
cera bez skazy/pryszczata Lernen beginnen		onberispelijke / puistje teint
piegowaty Lernen beginnen		sproeterig
piegi Lernen beginnen		sproeten
grzywka Lernen beginnen		pony
bródka Lernen beginnen		sik
pasemk Lernen beginnen		strand
haczykowaty nos Lernen beginnen		haakneus
brodawka Lernen beginnen		wrat
przedziałek Lernen beginnen		afscheid
trwała Lernen beginnen		permanent
pryszcze Lernen beginnen		puistjes
warkocze Lernen beginnen		vlechtjes
kucyk Lernen beginnen		pony
odstające uszy Lernen beginnen		uitstekende oren
rumiane policzki Lernen beginnen		blozende wangen
krótkowzroczny Lernen beginnen		kortzichtig
bokobrody Lernen beginnen		bakkebaarden
skośne oczy Lernen beginnen		schuine ogen
suwak Lernen beginnen		Ritssluiting
kalosze Lernen beginnen		hoge schoen
kamizelka Lernen beginnen		hesje
bielizna Lernen beginnen		ondergoed
kąpielówki Lernen beginnen		zwembroek
dres Lernen beginnen		trainingspak
rajstopy Lernen beginnen		panty
frak Lernen beginnen		rok
kapelusz słomkowy Lernen beginnen		stro hoed
pończochy Lernen beginnen		kousen
szpilki Lernen beginnen		Hakken
kapcie Lernen beginnen		slippers
kożuch Lernen beginnen		Schapenvacht jas
rękaw Lernen beginnen		mouw

Repetytorium Edek b2/c1 nl

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr