test 1 (2sem)

 0    253 Datenblatt    basiaas
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
wziąć sprawy w swoje ręce
Lernen beginnen
spijkers met koppen slaan
trafić w sedno
Lernen beginnen
de spijker op zijn kop slaan
nic sobie nie robić z kogoś/czegoś
Lernen beginnen
iets aan je laars lappen
robić wszystko na jeden wzór
Lernen beginnen
op dezelfde leest geschoeid zijn
zmywać się
Lernen beginnen
de plaat poetsen
zmyć się
Lernen beginnen
hem smeren
gdybać
Lernen beginnen
wikken en wegen
doceniać
Lernen beginnen
op prijs stellen
sprzedać po taniości
Lernen beginnen
iets voor een appel en een ei verkopen
zbierać swoje żniwo
Lernen beginnen
zijn tol eisen
ponieść porażkę
Lernen beginnen
het onderspit delven
rządzić
Lernen beginnen
de scepter zwaaien over iets
piec dwie pieczenie na jednym ogniu
Lernen beginnen
het mes snijdt aan twee kanten
mieć pojęcie o czymś, rozumieć coś
Lernen beginnen
het klappen van de zweep kennen
złagodnieć
Lernen beginnen
de teugels laten vieren
sabotażować, hamować
Lernen beginnen
een spaak in het wiel steken
hamować
Lernen beginnen
ergens een stokje voor steken
nie wypalić
Lernen beginnen
spaak lopen
być powszechnym, dziać się regularnie
Lernen beginnen
schering en inslag zijn
zaaranżować
Lernen beginnen
iets op touw zetten
zgubić wątek
Lernen beginnen
de draad kwijt zijn
odnaleźć wątek
Lernen beginnen
de draad weer oppakken
w gruncie rzeczy, zasadniczo
Lernen beginnen
op de keper beschouwd
bardzo wolno
Lernen beginnen
op zijn elfendertigst
generalizować
Lernen beginnen
over één kam scheren
kołowrotek
Lernen beginnen
het spinnewiel
przędza
Lernen beginnen
het garen
sukno
Lernen beginnen
het laken
karczma
Lernen beginnen
de herberg
karczmarz
Lernen beginnen
de herbergier
mielić
Lernen beginnen
malen - maalde - gemalen
prawie
Lernen beginnen
vrijwel
bijna
krosno
Lernen beginnen
het weefgetouw
być specjalistą w
Lernen beginnen
doorkneed zijn
być przebiegłym
Lernen beginnen
doortrapt zijn
przymilać się w celu uzyskania czegoś
Lernen beginnen
zoete broodjes bakken
nie owijać w bawełnę
Lernen beginnen
ergens geen doekjes om winden
mówić wprost
Lernen beginnen
ronduit zeggen
wybuchać emocjami
Lernen beginnen
de bom is gebarsten
rzemiosło
Lernen beginnen
de ambacht
wykonywać
Lernen beginnen
uitoefenen
uitvoeren
płacić za czyjeś błędy
Lernen beginnen
het gelag betalen
twardy orzech do zgryzienia
Lernen beginnen
een hard gelag
postawić sprawę jasno
Lernen beginnen
klare wijn schenken
mieć sporo za uszami
Lernen beginnen
heel wat op je kerfstok hebben
trwają prace
Lernen beginnen
in de molen zitten
być wodą na młyn
Lernen beginnen
koren op je molen zijn
pan domu
Lernen beginnen
heer des huizes
próba czasu
Lernen beginnen
de tand des tijds
miejsce katastrofy
Lernen beginnen
de plaats des onheils
w imieniu prawa
Lernen beginnen
in naam der wet
polubownie
Lernen beginnen
in der minne
w końcu
Lernen beginnen
op den duur
na początku świata
Lernen beginnen
in den beginne
dla chleba
Lernen beginnen
om den brode
na miejscu
Lernen beginnen
ter plaatse
na wysokości
Lernen beginnen
ter hoogte van
omówić, poruszyć
Lernen beginnen
ter sprake
na cześć
Lernen beginnen
ter ere van
urodzić
Lernen beginnen
ter wereld brengen
do rzeczy
Lernen beginnen
ter zake
z okazji
Lernen beginnen
ter gelegenheid van
być dostępnym
Lernen beginnen
ter beschikking staan
obić się o uszy
Lernen beginnen
ter ore gekomen
do wglądu
Lernen beginnen
ter inzage
wziąć sobie do serca
Lernen beginnen
ter harte nemen
wziąć do ręki
Lernen beginnen
ter hand nemen
przez wzgląd na
Lernen beginnen
ter wille van
częściowo
Lernen beginnen
ten dele
dobiec do końca
Lernen beginnen
ten einde lopen
w domu
Lernen beginnen
ten huize van
z powodu
Lernen beginnen
ten gevolge van
w porównaniu do
Lernen beginnen
ten opzichte van
na rzecz
Lernen beginnen
ten bate van
ten voordele van
na rzecz
Lernen beginnen
ten voordele van
surowo zabroniony
Lernen beginnen
ten strengste verboden
głęboko ubolewać
Lernen beginnen
ten zeerste betreuren
stanowczo
Lernen beginnen
ten stelligste
w dobrej wierze
Lernen beginnen
te goeder trouw
kiedyś, któregoś dnia, w końcu
Lernen beginnen
één dezer dagen
tego rodzaju
Lernen beginnen
van dien aard
z wszystkimi tego konsekwencjami
Lernen beginnen
met alle gevolgen van dien
znieść
Lernen beginnen
afschaffen
opheffen
anulować, znieść
Lernen beginnen
opheffen
afschaffen
zniesienie
Lernen beginnen
de afschaffing
utarty, upowszechniony
Lernen beginnen
ingeburgerd
zadomowić się
Lernen beginnen
ingeburgerd zijn
wielokrotnie
Lernen beginnen
herhaaldelijk
meermaals, veelvuldig
wziąć sobie do serca
Lernen beginnen
zich iets aantrekken
przysmak
Lernen beginnen
de lekkernij
de delicatesse
mieć szacunek dla
Lernen beginnen
respect opbrengen voor
respect hebben voor
przyzwoity
Lernen beginnen
fatsoenlijk
moreel
rozważny
Lernen beginnen
fatsoenlijk
degelijk, redelijk
wyzwisko
Lernen beginnen
het scheldwoord
spowinowacony
Lernen beginnen
aanverwant
temu podobny
Lernen beginnen
aanverwant
gerelateerd
mieć oko na coś
Lernen beginnen
iets in de gaten houden
observeren
przekreślić, wymazać
Lernen beginnen
schrappen
sprzeciw
Lernen beginnen
de weerstand
odporność
Lernen beginnen
de weerstand
in je lichaam tegen ziekte
w mowie potocznej
Lernen beginnen
in de volksmond
ankieta, sondaż
Lernen beginnen
de peiling
zwolennicy
Lernen beginnen
de achterban
stronniczy
Lernen beginnen
partijdig
jednostronny
Lernen beginnen
eenzijdig
bezstronny
Lernen beginnen
onpartijdig
szczepienie
Lernen beginnen
de inenting
vaccinatie
żłobek
Lernen beginnen
de crèche
skarcić
Lernen beginnen
berispen
skarcić
Lernen beginnen
vermanen
ganić
Lernen beginnen
terechtwijzen
niegrzeczny
Lernen beginnen
stout
grzeczny
Lernen beginnen
braaf
rozmawiać z kimś
Lernen beginnen
iemand te woord staan
surowy, rygorystyczny
Lernen beginnen
strikt
surowy
Lernen beginnen
nauwkeurig
nauwgezet, consequent
oczywisty
Lernen beginnen
evident
vanzelfsprekend
mieć w garści
Lernen beginnen
iets in de hand hebben
oparcie
Lernen beginnen
de houvast
mieć oparcie w
Lernen beginnen
houvast hebben aan
nieporozumienie
Lernen beginnen
de misvatting
misverstand
wykonalny
Lernen beginnen
haalbaar
bereikbaar, realiseerbaar
niewykonalny
Lernen beginnen
onhaalbaar
przodować w
Lernen beginnen
uitblinken in
przyzwoicie
Lernen beginnen
behoorlijk
fatsoenlijk
pojawiają się głosy
Lernen beginnen
er gaan stemmen op
roszczenie
Lernen beginnen
de vordering
het eisen
robić postępy
Lernen beginnen
vorderen
vorderingen maken
przeklinać kogoś
Lernen beginnen
vervloeken
verwensen
kiepskiej jakości
Lernen beginnen
belabberd
onvoldoende kwaliteit
nędzny, marny
Lernen beginnen
belabberd
misselijk
należy zachować ostrożność
Lernen beginnen
voorzichtigheid is geboden
środek zapobiegawczy
Lernen beginnen
de voorzorgsmaatregel
być zwolniony z
Lernen beginnen
vrijgesteld zijn van
codzienne zmartwienia
Lernen beginnen
dagelijkse beslommeringen
nieustraszony, stanowczy
Lernen beginnen
kordaat
vastbesloten
osłabienie
Lernen beginnen
de ontkrachting
osłabiać, podważyć
Lernen beginnen
ontkrachten
partolić
Lernen beginnen
stuntelen
knoeien
niewymiarowe
Lernen beginnen
ondermaats
Przeszkoda
Lernen beginnen
de hindernis
wpływać niekorzystnie
Lernen beginnen
benadelen
empatyczny
Lernen beginnen
inlevend
empathisch
być korzystnym
Lernen beginnen
gebaat zijn bij
to nic nie pomogło
Lernen beginnen
het mocht niet baten
teveergeefs
jeśli to nie zadziała, to nie zaszkodzi
Lernen beginnen
baat het niet dan schaadt het niet
nie stawiaj wszystkiego na jedną kartę
Lernen beginnen
niet al je eieren in één mand stoppen
seria, szereg, kiść
Lernen beginnen
de rist
de serie
hodować
Lernen beginnen
kweken
laten groeien
Prezent
Lernen beginnen
de gift
het cadeau
lakier do drewna
Lernen beginnen
de vernis
w istocie
Lernen beginnen
in wezen
in essentie
motyw
Lernen beginnen
de drijfveer
het motief
rozwiązanie, panaceum
Lernen beginnen
zaligmakend
miły, uszczęśliwiający
Lernen beginnen
zalig
beatyfikować
Lernen beginnen
zalig verklaren
krzywa gausa
Lernen beginnen
de gauscurve
wrodzony
Lernen beginnen
aangeboren
natuurlijk
pragnienie
Lernen beginnen
de hunkering
het verlangen
pragnąć
Lernen beginnen
hunkeren naar
smachten naar
z pasją
Lernen beginnen
hartstochtelijk
enthousiast, fervent
zapalony
Lernen beginnen
fervent
enthousiast
wróbel domowy
Lernen beginnen
de huismus
dobre samopoczucie
Lernen beginnen
het welbevinden
het welzijn, de voorspoed
sprzeczny z
Lernen beginnen
haaks staan op
tegenstrijdig met
skłonność
Lernen beginnen
de drang
de neiging
ładować baterie
Lernen beginnen
het accu/de batterijen opladen
pakować się w kłopoty
Lernen beginnen
je in de nesten werken
wybadać kogoś
Lernen beginnen
polsen naar
zwinny
Lernen beginnen
lenig
flexibel, soepel
powodować
Lernen beginnen
teweegbrengen
veroorzaken
wstrząsnąć/trzepać
Lernen beginnen
opschudden
wspaniały
Lernen beginnen
grandioos
geweldig
odurzenie
Lernen beginnen
de roes
praca w nadgodzinach
Lernen beginnen
overuren draaien
pocić się
Lernen beginnen
zweten
zapomnieć się, dać się porwać
Lernen beginnen
opgaan in
leniuchować
Lernen beginnen
luieren
pęcherz/odcisk
Lernen beginnen
de blaar
ugniatać/falsyfikować wspomnienia
Lernen beginnen
kneden
zgiełk
Lernen beginnen
de bedrijvigheid
levendigheid
zagnieździć się
Lernen beginnen
zich nestelen in
wygasać, stracić ważność
Lernen beginnen
vervallen in
wyczekiwać
Lernen beginnen
uitkijken naar
kalka
Lernen beginnen
het doorslagje
losowo
Lernen beginnen
gerandomiseerd
zostawić na lodzie
Lernen beginnen
in de steek laten
tęsknota za domem
Lernen beginnen
de heimwee
verlangen naar huis
pragnienie podróży
Lernen beginnen
de verwee
żałoba
Lernen beginnen
de rouw
pojawić się
Lernen beginnen
de kop opsteken
tłumić
Lernen beginnen
onderdrukken
beheersen
zwyczaje
Lernen beginnen
de geplogenheden
gewoontes, gebruiken
siedzący tryb życia
Lernen beginnen
sedentair
prz. nomadisch
rozwiązły
Lernen beginnen
promiscu
sidło, kokarda
Lernen beginnen
de strik
w sprytny sposób poprosić o zrobienie czegoś
Lernen beginnen
iemand strikken
pułapka, zasadzka
Lernen beginnen
de valstrik
de strik / val
pytanie podchwytliwe
Lernen beginnen
de strikvraag
za kulisami
Lernen beginnen
achter de schermen
przebiegły
Lernen beginnen
listig
sluw
wabić
Lernen beginnen
lokken
minąć się z kimś
Lernen beginnen
mislopen
misgaan
sprytny
Lernen beginnen
pienter
schrander, vindingrijk
daszek
Lernen beginnen
het afdakje
przechodzić obok
Lernen beginnen
passeren
mijden
pobieranie próbek
Lernen beginnen
bemonsteren
pułapka w ziemi
Lernen beginnen
de bodemval
żuk
Lernen beginnen
de loopkever
pająk ziemny
Lernen beginnen
de bodemspin
runąć
Lernen beginnen
tuimelen
vallen
badacz
Lernen beginnen
de vorser
onderzoeker
obrączkarz ptaków
Lernen beginnen
de vogelringer
cienka sieć
Lernen beginnen
het mistnet
gaza
Lernen beginnen
het gaas
pierzasty
Lernen beginnen
gevederd
zaplątany
Lernen beginnen
verstrengeld
oczka w sieci
Lernen beginnen
de mazen
wziąć się do roboty
Lernen beginnen
aan de slag gaan
trzciniak (ptak)
Lernen beginnen
de karekiet
śpiewanie ptaków
Lernen beginnen
jodelen
ptak bagienny
Lernen beginnen
de moerasvogel
użyć, odpowiadać na, uwzględniać
Lernen beginnen
inspelen op
kolidować z
Lernen beginnen
interfereren met
wabik
Lernen beginnen
de lokstof
napalony
Lernen beginnen
hitsig
ćma
Lernen beginnen
de mot
smar
Lernen beginnen
de smeer
papka, breja
Lernen beginnen
de brij
zauważyć, spostrzec, zaobserwować
Lernen beginnen
spotten
zien, waarnemen, observeren
przynęta
Lernen beginnen
het aas
mrówka
Lernen beginnen
de knoopmier
być zafascynowanym
Lernen beginnen
gebiologeerd zijn door
gefascineerd zijn door
angażować się w, zajmować czymś
Lernen beginnen
zich inlaten met iets
zniszczyć, obalić, podkopać
Lernen beginnen
iets onderuit halen
vernietigen, afbreken
nawrót, spadek
Lernen beginnen
de terugval
daling
kos
Lernen beginnen
de merel
systematyczny
Lernen beginnen
stelselmatig
systematisch
chętnie
Lernen beginnen
gewillig
graag
losowo, dowolnie
Lernen beginnen
willekeurig​
vrij
światło-pułapka
Lernen beginnen
de lichtval
twardziel, chojrak
Lernen beginnen
de lefgozer
tchórz
Lernen beginnen
de angsthaas
sumienna praca
Lernen beginnen
monnikenwerk
ukoronowanie, uwieńczenie
Lernen beginnen
de kroon op het werk
wszystkich obowiązują te same zasady
Lernen beginnen
gelijke monniken, gelijke kappen
nic na to się nie poradzi
Lernen beginnen
daar is geen kruid tegen gewassen
nie zrobić zbyt najlepiej
Lernen beginnen
ergens niet veel van gebrouwen hebben
być udręką, skaraniem
Lernen beginnen
een kruis zijn
postąpić bezlitośnie
Lernen beginnen
korte metten maken met iets of iemand
być wyczerpanym fizycznie, być zmęczonym
Lernen beginnen
aan het eind van je Latijn zijn
zganić, dać po łapach, dać nauczkę
Lernen beginnen
iemand de les lezen
iem. op de vingers tikken/een uitbrander geven/standje geven/oren wassen
mieć coś do gadania
Lernen beginnen
een stem in het kapittel hebben

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.