test 2

 0    28 Datenblatt    gosianh2
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
jestem zmęczony
Lernen beginnen
Ik ben moe
boli mnie głowa
Lernen beginnen
ik heb hoofdpijn
jestem chory
Lernen beginnen
Ik ben ziek
moje dziecko jest chore
Lernen beginnen
mijn kindje is ziek
muszę pracować
Lernen beginnen
Ik moet werken
mam spotkanie
Lernen beginnen
Ik heb een afspraak
jadę na wakacje
Lernen beginnen
Ik ga op vakantie
Autobus nie kursuje.
Lernen beginnen
De bus rijdt niet.
Jak się masz?
Lernen beginnen
Hoe gaat het?
a Ty?
Lernen beginnen
en met jou?
Przychodzisz jutro do szkoły?
Lernen beginnen
Kom jij morgen naar school?
Tak, jutro przychodzę do szkoły.
Lernen beginnen
Ja ik kom morgen naar school.
Nie, nie przyjdę jutro do szkoły.
Lernen beginnen
Nee, ik kom morgen niet naar school.
przedwczoraj
Lernen beginnen
eergisteren
wczoraj
Lernen beginnen
gisteren
Dziś
Lernen beginnen
vaandag
jutro
Lernen beginnen
morgen
pojutrze
Lernen beginnen
overmorgen
zeszły tydzień
Lernen beginnen
vorige week
w tym tygodniu
Lernen beginnen
deze week
w następnym tygodniu
Lernen beginnen
volgende week
ranek
Lernen beginnen
de morgen
poranek
Lernen beginnen
de ochtend
słowo po południu
Lernen beginnen
de voormiddag
popołudnie
Lernen beginnen
de middag
popołudnie
Lernen beginnen
de namiddag
wieczór
Lernen beginnen
de avond
noc
Lernen beginnen
de nacht

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.