test

 0    42 Datenblatt    gosianh2
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Co to jest?
Lernen beginnen
Wat is er?
Jak się masz)?
Lernen beginnen
Hoe gaat het (met jou)?
Jak się masz?
Lernen beginnen
Hoe is’t?
A Ty?
Lernen beginnen
En met jou?
Czy mogę prosić na chwilę o twój długopis?
Lernen beginnen
Mag ik jouw pen even?
Masz dla mnie długopis?
Lernen beginnen
Heb jij een pen voor mij?
mogę, możesz, może
Lernen beginnen
mag
Nie mogę
Lernen beginnen
mag niet
muszę, musisz, musi
Lernen beginnen
moet
czytać
Lernen beginnen
lezen
sluchac
Lernen beginnen
luisteren
pisac
Lernen beginnen
schrijven
słuchać
Lernen beginnen
luisteren
niezamężna
Lernen beginnen
ongehuwd
żonaty
Lernen beginnen
gehuwd
płeć
Lernen beginnen
geslacht
stan cywilny
Lernen beginnen
burgerlijke staat
mieszkają razem
Lernen beginnen
samenwonend
strugaczka
Lernen beginnen
slijper
dlugopis
Lernen beginnen
pen
ołówek
Lernen beginnen
potlood
dziurkacz
Lernen beginnen
perforator
nożyce
Lernen beginnen
schaar
zakreślacz
Lernen beginnen
stift
o tak
Lernen beginnen
Jazeker
torba na książki
Lernen beginnen
boekentas
ścierka
Lernen beginnen
doek
zeszyt
Lernen beginnen
het schrift
nauczyciel
Lernen beginnen
leerkracht
student
Lernen beginnen
cursist
być
Lernen beginnen
zijn - ik ben - jij bent - hij is - zij is - wij zijn - jullie zijn - zij zijn
mam - ja mam - ty masz - on ma - ona ma
Lernen beginnen
hebben - ik heb - jij hebt - hij heeft - zij heeft
mój - twój - twój - jego- jej
Lernen beginnen
mijn - jouw - uw - zijn- haar
mogę - ja mogę - ty możesz - ona/on może - my/ty/oni mogą
Lernen beginnen
kunnen - ik kan - jij kan - zij/hij kan - wij/julloe/zij kunnen
może - ja / ty / ona / on może - my / ty / oni mogą
Lernen beginnen
mogen - ik/jij/zij/hij mag - wij/jullie/zij mogen
chcę - ja/ty/on/ona chcę - my/ty/oni mogą
Lernen beginnen
willen - ik/jij/hij/zij wil - wij/jullie/zij mogen
chcę - ja/ty/on/ona chce - my/ty/oni chcą
Lernen beginnen
willen - ik/jij/hij/zij wil - wij/jullie/zij willen
czytam - czytam - ty/ona/on czytał
Lernen beginnen
lezen - ik lees - jij/zij/hij leest
pisz - piszę - ty/ona/on pisze
Lernen beginnen
schrijven - ik schrijf - jij/zij/hij schrijft
zaklęcie - ja literuję - ty/ona/on zaklęcie
Lernen beginnen
spellen - ik spel - jij/zij/hij spelt
robić - ja - ty/ona/on
Lernen beginnen
doen - ik doe - jij/zij/hij doet
idź - idę - ty/ona/on idzie
Lernen beginnen
gaan - ik ga - jij/zij/hij gaat

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.