Thema 2 - BOODSCHAPPEN DOEN

 0    49 Datenblatt    dramatyagaty
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
ander
Lernen beginnen
inny, inna, inne
de appel (appels)
Lernen beginnen
jabłko (jabłka)
de banaan(bananen)
Lernen beginnen
banan (banany)
bijna
Lernen beginnen
prawie
de boodschappen
Lernen beginnen
zakupy
doen, maken
Lernen beginnen
robić
dus
Lernen beginnen
więc
het eten
Lernen beginnen
jedzenie
het fruit
Lernen beginnen
owoc
de groente
Lernen beginnen
warzywo
de kip
Lernen beginnen
kurczak
kopen
Lernen beginnen
kupić
de lijst (het lijstje)
Lernen beginnen
lista (lista)
de markt
Lernen beginnen
rynek
meer
Lernen beginnen
więcej
of
Lernen beginnen
lub
praten
Lernen beginnen
rozmawiać
de rijst
Lernen beginnen
ryż
de supermarkt
Lernen beginnen
Supermarket
thuis
Lernen beginnen
w domu
de tomaat (tomaten)
Lernen beginnen
pomidor (pomidory)
de vis
Lernen beginnen
ryba
het vlees
Lernen beginnen
mięso
we
Lernen beginnen
my
de wortel, (wortels)
Lernen beginnen
marchew (marchewki)
de aardappel, (aardappels)
Lernen beginnen
ziemniak (ziemniaki)
alsjeblieft
Lernen beginnen
proszę
alstublieft
Lernen beginnen
proszę
anders
Lernen beginnen
inaczej
dag
Lernen beginnen
dzień
dan
Lernen beginnen
no to
het ei, (de eieren)
Lernen beginnen
jajko (jajka)
fijn
Lernen beginnen
przyjemny, fajny
goed
Lernen beginnen
dobry
de gram
Lernen beginnen
gram
hoeveel
Lernen beginnen
ile
iets
Lernen beginnen
coś
jammer
Lernen beginnen
szkoda
de kaas
Lernen beginnen
ser
kijken
Lernen beginnen
oglądać
de kilo
Lernen beginnen
kilogram
mevrouw
Lernen beginnen
Pani.
mogen
Lernen beginnen
móc, mieć pozwolenie
nee
Lernen beginnen
nie
nemen
Lernen beginnen
brać
pinnen
Lernen beginnen
płatność kartą,
de verkoper, de verkoopster
Lernen beginnen
sprzedawca, sprzedawczyni
voor
Lernen beginnen
dla, przed
zeggen
Lernen beginnen
powiedzieć

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.