Ubieranie się, ubranie.

 0    47 Datenblatt    gggracjans
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
nosić (na sobie), mieć na sobie
Jak idę do teatru, (wtedy) mam na sobie czarną garsonkę i wysokie obcasy./ Jak idę do pracy, (wtedy) mam na sobie szare spodnie i kolorową koszulkę.
Lernen beginnen
dragen
Als ik naar theater ga (dan) draag ik zwart mantelpak en hoge hakken. Als ik naar werk ga, (dan) draag ik grijze broek en kleurig t-shirt.
ubierać się
Ubieram się i idę na dwór. / Ubiorę się. / Próbuję się ubrać.
Lernen beginnen
aankleden
Ik kleed me aan en ga naar buiten. /Ik zal me aankleden. / Ik probeer me aan te kleden.
rozbierać się
Rozbieram się i idę do łóżka./ Rozbiorę się./ Zaczynam się rozbierać, ale ty nie patrzysz.
Lernen beginnen
uitkleden
Ik kleed me uit en ga naar bed./ Ik zal me uitkleden./ Ik probeer me uit te kleden maar je kijkt niet.
włączać, wkładać
Włączam światło./ Włączę światło. (cz. przyszły) /On ubiera kurtkę./Ubiorę kurtkę.
Lernen beginnen
aandoen
Ik doe het licht aan./Ik zal het licht aandoen./ Hij doet de jas aan./ Ik zal de jas aandoen.
wyłączać, zdejmować
Wyłączam światło./ Wyłączę światło. (cz. przyszły)/ Zdejmuję szal./ Zdejmę szal. /Próbuję zdjąć szal. (uwaga: cz. pomocniczy "próbuję" nie jest czasownikiem modalnym. W zd. musi więc zostać wtrącone "te" przed ostatnim cz.)
Lernen beginnen
uitdoen
Ik doe het licht uit./ Ik zal het licht uitdoen./Ik doe de sjaal uit./ Ik zal de sjaal uitdoen./ Ik probeer de sjaal uit te doen.
czerwony
Auto jest czerwone. Czerwone auto. (Jakieś) czerwone auto.
Lernen beginnen
rood
De auto is rood. De rode auto. Een roede auto.
zielone
Trawnik jest zielony. Zielony trawnik. (Jakiś) zielony trawnik.
Lernen beginnen
groen
Het gazon is groen. Het groene gazon. Een groen gazon.
niebieski
Niebo jest niebieskie. Niebieskie niebo. (Jakieś) niebieskie niebo.
Lernen beginnen
blauw
De hemel is blauw. De blauwe hemel. Een blauwe hemel.
biały
Chleb jest biały. Biały chleb. (Jakiś) biały chleb.
Lernen beginnen
wit
Het brood is wit. Het witte brood. Een wit brood.
brązowy
Spódnica jest brązowa. Brązowa spódnica. (Jakaś) brązowa spódnica.
Lernen beginnen
bruin
De rok is bruin. De bruine rok. Een bruine rok.
pomarańczowy
Ta koszulka jest pomarańczowa. Pomarańczowa koszulka. (Jakaś) pomarańczowa koszulka. (Uwaga: Tu nic się nie zmienia, ponieważ wersja podstawowa przymiotnika "oranje" zakończona jest na "e".
Lernen beginnen
oranje
Dit t-shirt is oranje. Het oranje t-shirt. Een oranje t-shirt.
czarny
Ta garsonka jest czarna. Czarna garsonka. (Jakaś) czarna garsonka.
Lernen beginnen
zwart
Dit mantelpak is zwart. Het zwarte mantelpak. Een zwart mantelpak.
szary
Mój garnitur jest szary. Szary garnitur. (Jakiś) szary garnitur.
Lernen beginnen
grijs
Mijn pak is grijs. Het grijze pak. Een grijs pak.
beżowy
Jej pidżama jest beżowa. Beżowa pidżama. (Jakaś) beżowa pidżama.
Lernen beginnen
beige
Haar pyjama is beige. De beige pyjama. Een beige pyjama.
fioletowy
Leginsy mojej siostry są fioletowe. Fioletowe leginsy. (Jakieś) fioletowe leginsy.
Lernen beginnen
paars
De legging van mijn sister is paars. De paarse legging. Een paarse legging.
różowy
Wysokie obcasy mojej kobiety są różowe. Różowe wysokie obcasy. (Jakieś) różowe obcasy. (Uwaga w liczbie mnogiej w rzeczowniku nieokreślonym "een" nie występuje).
Lernen beginnen
roze
De hoge hakken van mijn vrouw zijn roze. De roze hoge hakken. Roze hoge hakken.
bluzka
Lernen beginnen
de blouse
marynarka
Lernen beginnen
het kolbertje, het jasje
krótkie spodenki
Lernen beginnen
de korte broek
spodnie
Lernen beginnen
de broek
krawat
Lernen beginnen
de stropdas, de das
kamizelka
Lernen beginnen
het vest
koszula
Lernen beginnen
het overhemd
płaszcz
Lernen beginnen
de mantel
szlafrok
Lernen beginnen
de badjas, de kamerjas
pidżama
Lernen beginnen
de pyjama
spódnica
Lernen beginnen
de rok
sukienka
Lernen beginnen
de jurk
sweter, gruba bluza
Lernen beginnen
trui
bluza z kapturem
Lernen beginnen
de trui met capuchon, de hooddie
kombinezon narciarski
Lernen beginnen
het skipak
podkoszulek
Lernen beginnen
het onderhemd
rajstopy
Lernen beginnen
de panty
czapka, czapka z daszkiem
Lernen beginnen
de muts, de pet
buty ochronne
Lernen beginnen
de veiligheidsschoenen
majtki
Lernen beginnen
de slip, het slipje
torebka
Lernen beginnen
de handtas
rękawice
Lernen beginnen
de handschoenen
szal
Lernen beginnen
de sjaal
buty
Lernen beginnen
de schoenen
szpilki
Lernen beginnen
de hoge hakken
pończochy
Lernen beginnen
de kousen
skarpetki
Lernen beginnen
de sokken
bikini
Lernen beginnen
de bikini
pasek
Lernen beginnen
de riem
sandały
Lernen beginnen
de sandalen
kozaki, buty długie
Lernen beginnen
de laarzen

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.