werkwoorden 00 gaan komen lopen

 0    108 Datenblatt    dmikosz
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
otwierać się (muszle się otwierają)
Blijf openstaan voor je droombaan.
Lernen beginnen
opengaan (de schelpen gaan open in heet water)
Pozostań otwarty na swoją wymarzoną pracę.
zamykać się
Lernen beginnen
dichtgaan
Drzwi nie otwieraja się
Lernen beginnen
De deur gaat niet open
zamknąć sie definitywnie
Lernen beginnen
definitief dichtgaan
ogrzewanie się wyłącza
Lernen beginnen
de verwarming gaat uit
drzwi nie zamykają się wystarczająco szybko
Lernen beginnen
de deur gaat dicht niet snel genoeg
naciskać guzik
Lernen beginnen
op het knopje drukken
włączać się
Lernen beginnen
afgaan
Budzik włącza się codziennie rano o wpół do siódmej.
Lernen beginnen
De wekker gaat 's morgens om half zeven af.
Włączył się alarm
Lernen beginnen
Het alarm ging af.
pójść, wyjść razem, przyłączyć się
Lernen beginnen
Meegaan, meekomen
Choć (z nami), my idziemy!
Lernen beginnen
Kom mee, we gaan!
Kto idzie do kawiarni?
Lernen beginnen
Wie gaat er mee naar het café?
wstąpić, odwiedzić
Lernen beginnen
langsgaan, langskommen
wstąpić do aptek po odbiór pigułek
Lernen beginnen
bij de apotheek langsgaan om je pillen op te halen
Wstąpisz jeszcze na chwilę do babci?
Lernen beginnen
Ga jij nog wel eens bij oma langs?
być w tyle, nie nadążać
Lernen beginnen
niet goed kunnen meekomen, achterblijven
Kiedyś nie nadążał w szkole
Lernen beginnen
Hij kon vroeger slecht meekomen op school
nie nadążać, być w tyle (w sensie techniki, nowoczesności)
Lernen beginnen
achterlopen
pozostać (np. z uczuciem niespełnienia)
Lernen beginnen
achterblijven (met een onvoldaan gevoel achterblijven)
wspomnienia pozostają
Lernen beginnen
herinneringen achterblijven
rozwój może być zahamowany
Lernen beginnen
lichamelijke ontwikkeling kan worden belemmerd; ontwikkeling kan achterblijven
zwiększyć zaległości
Lernen beginnen
de achterstand oplopen
wzrastać, iść w górę
Lernen beginnen
toenemen, oplopen, opgaan
rosnąca gorączka; koszty szybko wzrosły
Lernen beginnen
stijgende, oplopende koorts. De kosten zijn flink opgelopen
mieć pierwszeństwo
Lernen beginnen
voorrang hebben
Moje zdrowie ma pierwszeństwo
Lernen beginnen
Mijn gezondheid komt op de eerste plaats / Mijn gezondheid gaat voor.
poprzedzać coś
Lernen beginnen
iets voorafgaan
poprzednik, poprzedniczka
Lernen beginnen
voorganger
następować po czymś
Lernen beginnen
iets volgen
Spotkanie poprzedził spacer
Lernen beginnen
De bijeenkomst werd voorafgegaan door een wandeling.
następca, następca tronu
Lernen beginnen
opvolger, de troonopvolger / kroonprins
spadkobierca
Lernen beginnen
erfgenaam
Jego ojciec widział go raczej jako następcę w rodzinnym biznesie
Lernen beginnen
zijn vader zag hem liever als opvolger in het familiebedrijf.
Poprzedzili go niezliczeni naukowcy
Lernen beginnen
Talloze wetenschappers gingen hem voor
naśladowca
Lernen beginnen
navolger
mistrzowie, współcześni i naśladowcy
Lernen beginnen
leermeesters, tijdgenoten en navolgers
podążać czyimś śladem
Lernen beginnen
in iemands voetsporen treden
naśladując, podążając za czyimś przykładem
Lernen beginnen
in navolging van
występować (gdzieś); wyglądać
Lernen beginnen
voorkomen (ergens); voorkomen
zapobiegać (czemuś)
Lernen beginnen
(iets) voorkomen
wygląd (szefa mafii)
Lernen beginnen
het voorkommen ... van een mafiabaas
Wygląda znajomo
Lernen beginnen
Ze komt mij bekend voor.
Czy często zdarza się, że nie możesz spać?
Lernen beginnen
Komt het vaak voor dat je niet kunt slapen?
Pingwiny występują tylko na biegunie południowym
Lernen beginnen
Pinguïns komen alleen op de Zuidpool voor.
Lepiej zapobiegać niż leczyć
Lernen beginnen
Beter voorkomen dan genezen.
zapobiegać stresowi, traumom, alergiom
Lernen beginnen
stress, trauma's, voorkomen
Jak zapobiegniesz...
Lernen beginnen
Hoe voorkom je...
Zwierzęta domowe mogą pomóc w zapobieganiu astmie i alergiom
Lernen beginnen
Huisdieren kunnen astma en allergieën helpen voorkomen
wyjść, ukazać się
Lernen beginnen
uitkomen
Róże rozkwitły
Lernen beginnen
De rozen kwamen uit / De rozen zijn uitgebloeid
Po 2 tygodniach wysiadywania jajka (pisklęta) się wykluły
Lernen beginnen
Na twee weken broeden kwamen de eieren uit.
Ta tajemnica wyjdzie pewnego razu na jaw
Lernen beginnen
Dat geheim komt toch een keer uit
To zadanie jest dla mnie zbyt trudne, nie mogę go rozwiązać.
Lernen beginnen
Die opgave is te moeilijk voor mij, ik kom er niet uit
być zgodnym, zgodzić się na coś, uzgodnić
Lernen beginnen
overeenkomen
wersje mają zgadzac się w każdym języku
Lernen beginnen
versies in alle talen met elkaar moeten overeenkomen.
twoje osobiste zasady są zgodne z firmowymi
Lernen beginnen
je persoonlijke normen overeenkomen met die van je bedrijf.
ich życzenia nie pokrywają się z twoimi
Lernen beginnen
hun wensen komen niet overeen met de jouwe.
coś ustali, uzgodnić z pracodawcą
Lernen beginnen
iets overeenkomen met je werkgever
Podczas spotkania w Egipcie w marcu Izraelczycy i Palestyńczyci uzgodnili, aby reguły dwustronne...
Lernen beginnen
Tijdens de bijeenkomst in Egypte in maart kwamen Israëliërs en Palestijnen overeen om „unilaterale maatregelen”...
Raporty rozpowszechniane (...) są niezgodne z prawdą
Lernen beginnen
De berichten verspreid door (iemand) komen niet overeen met de werkelijkheid
jaka doza roweru odpowiada liczbie 10 tys. kroków
Lernen beginnen
welke 'dosis' fietsen per dag komt overeen met 10.000 stappen?
Liczba osób w przybliżeniu odpowiada procentowi (czegoś)
Lernen beginnen
Het aantal (...) kwam ongeveer overeen met het percentage in...
Słońce wschodzi
Lernen beginnen
De zon komt op
Rzodkiewki słabo wschodzą
Lernen beginnen
De radijsjes komen slecht op.
przydarzyć sie komuś
Lernen beginnen
overkomen
To najpiękniejsze co się nam przydarzyło
Lernen beginnen
Dit is het mooiste dat ons is overkomen!
W zeszłym roku przydarzyło się jej coś strasznego
Lernen beginnen
Vorig jaar is haar iets vreselijks overkomen
Rzeczy, które się wydarzyły i które się mi przydarzyły
Lernen beginnen
Dingen die zijn gebeurd en die mij zijn overkomen / die zijn me overkomen
pozwolą im sprowadzić ich rodziny do Holandii
Lernen beginnen
hun familie naar Nederland kunnen laten overkomen.
Wszyscy robimy błędy i mamy swoje wady
Lernen beginnen
Iedereen maakt fouten en we hebben allemaal onze tekortkomingen
Pewnej ilościć pracowników brakuje nam każdego roku
Lernen beginnen
een aantal medewerkers per jaar tekortkomen
Brakuje rąk do pracy
Lernen beginnen
handen tekortkomen
chronicznie niedosypiać
Lernen beginnen
chronisch slaap tekortkomen
napotkać, spotkać kogoś
Lernen beginnen
tegenkomen
Spotkałem na mieście twojego brata
Lernen beginnen
Ik ben je broer in de stad tegengekomen.
może natknąć się na zdjęcia
Lernen beginnen
aan seksuele beelden kan tegenkomen
Spotkać się, natknąć się na siebie
Lernen beginnen
Elkaar tegenkomen
Połączyć się aby coś razem wspólnie zrobić
Lernen beginnen
samenkomen om iets te doen
Spotkać się wspólnie z kolegami na zebraniu
Lernen beginnen
samenkomen met collega's in een vergadering
spotykać się z rówieśnikami
Lernen beginnen
samenkomen met leeftijdsgenoten
przechadzać się (bez celu), chodzić po / dookoła
Lernen beginnen
rondlopen
ledwo wyżyć z pensji
Lernen beginnen
nauwelijks rondkomen van je salaris
rozstać się, rozejść się (też o tłumie)
Lernen beginnen
uit elkaar gaan, uiteengaan
demonstranci muszą się rozejść
Lernen beginnen
betogers moeten uiteengaan
dotrzymać obietnicy, spotkań
Lernen beginnen
een belofte nakomen, afspraken nakomen`
nie speniony, niedotrzymany plan, spotkanie, obietnica
Lernen beginnen
niet nagekomen afspraak/plan/belofte
pójść za radą aby coś zrobić
Lernen beginnen
het advies om iets te doen opvolgen / volgen
sprawdzić
Lernen beginnen
nagaan, controleren
sprawdzić coś
Lernen beginnen
iets bekijken
zakończyć się, być gotowym
Lernen beginnen
klaar zijn, klaarkomen, afkomen
koszty rosną do poziomu / gwaltownie rosną
Lernen beginnen
kosten stijgen oplopen tot / omhoogschieten
trafić na, ponownie byc w porzadku
Lernen beginnen
terechtkomen
nie martw się, wszystko będzie znowu dobrze
Lernen beginnen
Maak je geen zorgen, alles komt weer terecht
trafić na fajny hotelik
Lernen beginnen
terechtkomen bij een leuk hotelletje
nie powieść się
Lernen beginnen
misgaan, mislukken
Coś poszło źle juz na starcie
Lernen beginnen
Er ging iets mis bij de start
Wspinaczka na wulkan poszła całkowicie nie tak
Lernen beginnen
Beklimming van vulkaan gaat helemaal mis
Cały projekt się nie powiódł
Lernen beginnen
Het hele project is jammerlijk mislukt
Nieudane podejście / próba zabójstwa
Lernen beginnen
een mislukte poging / een mislukte moordaanslag
Kompletne niepowodzenie / porażka
Lernen beginnen
een grote mislukking
Minąć się
Lernen beginnen
elkaar mislopen (bij een reünie)
Wszystko poszło nie tak
Lernen beginnen
Er liep van alles mis
dolewać oliwy do ognia
Lernen beginnen
gooien olie op het vuur
zginąć (w wypadku)
Lernen beginnen
omkomen, verongelukken
sprawiać wrażenie
Lernen beginnen
overkomen (als)
sprawiać wrażenie trochę nieśmiałej
Lernen beginnen
Ze komt wat oververlegen over
Miało być dowcipne, ale nie zostało tak odebrane
Lernen beginnen
Het was als grapje bedoeld, maar dat kwam helemaal niet over.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.