woorden: adjectiven - przymiotniki

 0    69 Datenblatt    dmikosz
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
zajęty, zapracowany
Lernen beginnen
druk, overwerkt / bezet
szczery / nieszczery
Lernen beginnen
oprecht, eerlijk / oneerlijk
zszokowany
Lernen beginnen
geschokt
oczywisty
Lernen beginnen
voor de hand liggend
wartościowy
Lernen beginnen
waardevol
trujący
Lernen beginnen
giftig
szkodliwe owady
Lernen beginnen
schadelijke insecten
szkodliwy dla zdrowia
Lernen beginnen
nadelig voor de gezondheid
powodować szkody
Lernen beginnen
schade veroorzaken
korzystny
Lernen beginnen
gunstig, voordelig
niekorzystny
Lernen beginnen
ongunstig, ongewenst, kwalijk
mieć niekorzystne konsekwencje
Lernen beginnen
nadelige, nare, kwalijke gevolgen hebbe voorn
korzystny dla firmy
Lernen beginnen
voordelig voor het bedrijf
złe wspomnienia, złe myśli
Lernen beginnen
nare herinneringen, nare gedachten
złe sny
Lernen beginnen
nare dromen
koszmar senny, nawracające koszmary
Lernen beginnen
nachtmerrie, terugkerende nachtmerries
odświeżający, chłodzący
Lernen beginnen
verfrissend, verkoelend
męczący, wyczerpujący
Lernen beginnen
vermoeiend
ograniczony
ograniczony dostęp do Internetu, być ograniczonym; ograniczone dochody
Lernen beginnen
beperkt
beperkte toegang tot internet, beperkt zijn, beperkt inkomen.
zadowalający rezultat
Lernen beginnen
een bevredigend resultaat
nieograniczony, bez ograniczeń
Lernen beginnen
onbeperkt, zonder beperkingen
wyobraźnia bez granic
Lernen beginnen
ongebreidelde fantasie
nieograniczony wybór, nieograniczona wolność wyboru
Lernen beginnen
onbeperkte keuze, ongebreidelde keuzevrijheid
nieograniczony wzrost
Lernen beginnen
de onbeperkte groei, de ongebreidelde groei van...
wrodzony / wyuczony
Lernen beginnen
aangeboren / aangeleerd
zakorzeniony w twych najgłębszych...
Lernen beginnen
geworteld in je diepste...
nieprzyjemny, nieprzyjemnie
Lernen beginnen
onaangenaam, onprettig
Jest dla mnie niefajne / Uważam za nieprzyjemne, że...
Lernen beginnen
Ik vind het onprettig dat...
Nieprzyjemne uczucie rozmowa
Lernen beginnen
een onprettig gevoel/gesprek
fajny / miły, przyjemny
Lernen beginnen
leuk, prettig, aangenaam, gezellig
miły (człowiek, nastrój)
Lernen beginnen
aardig
Sąsiadka jest miłą osobą.
Lernen beginnen
De buurvrouw is een aardig mens.
Być przyjemnie zaskoczonym
Lernen beginnen
aangenaam verrast zijn`
elastyczny, giętki
Lernen beginnen
elastisch, buigzaam, soepel
elastyczny (o kimś)
Lernen beginnen
flexibel (over iemand)
reguły są tutaj elastyczne
Lernen beginnen
de regels hier zijn soepel
sztywny
Lernen beginnen
stijf, stug
solidny
Lernen beginnen
stevig
wyróżniający się, zauważalny, widoczny, jaskrawy
Lernen beginnen
opvallend, opmerkelijk
atrakcyjny
Lernen beginnen
aantrekkelijk
olśniewający
Lernen beginnen
schitterend
cudowny, wspaniały
Lernen beginnen
geweldig, magnifiek
wyjątkowy
Lernen beginnen
exceptioneel
niezwykły, wyjątkowy
Lernen beginnen
uitzonderlijk, uniek
niezwykle dobrej jakości
Lernen beginnen
van uitzonderlijk hoge kwaliteit
szybko, prędko / bardzo szybko, błyskwicznie
Lernen beginnen
snel, spoedig, vlug, gauw / razendsnel
mozliwie szybko się zameldować; prędko wrócić do domu
Lernen beginnen
zich zo spoedig mogelijk melden; gauw weer terugkomen
powolne, ospałe zwierzęta, powolne kroki
Lernen beginnen
trage, slome dieren, trage stappen
wszystko tu idzie tak powolnie
Lernen beginnen
alles gaat hier zo langzaam; alles hier zo traag gaat
powierzchowny
Lernen beginnen
oppervlakkig
gruntowny, pogłębiony
Lernen beginnen
grondig, diepgaand
strona oferuje nieograniczony dostęp do
Lernen beginnen
De site biedt ongelimiteerde (onbeperkte) toegang tot
jeden z najlepszych
Lernen beginnen
één van de beste
sprawiedliwy podział, sprawiedliwie podzielony
Lernen beginnen
eerlijk verdeling, eerlijk verdeeld
niezdarny
Lernen beginnen
onhandig
zrobic coś niezdarnie
Lernen beginnen
iets onhandigs doen
niezręczna uwaga
Lernen beginnen
een onhandige opmerking
niewygodny, niezręczny
Lernen beginnen
ongemakkelijk
Taka fryzura jest niewygodna
Lernen beginnen
Zo'n klapstoel zit erg ongemakkelijk
Poczuć się niezręcznie gdy
Lernen beginnen
je ongemakkelijk voelen als je
być wystarczającym
Nie wystarczy to zrozumieć, trzeba jeszcze umieć zastosować.
Lernen beginnen
genoeg zijn, voldoende zijn
Het is niet voldoende dat je het snapt, je moet het ook kunnen toepassen.
wystarczający, dostateczny
Jest wystarczająco dużo dowodów, żeby go zamknąć. Czy śpisz wystarczająco?
Lernen beginnen
voldoende
Er is voldoende bewijs om hem op te sluiten. Slaap je wel voldoende?
uważać coś za wystarczające
Mój chłopak uważa, że ​​5 minut ćwiczeń wystarczy
Lernen beginnen
iets voldoende vinden
Mijn vriend vindt 5 minuten oefenen wel voldoende
zadowalający
zadowalający, rezultat
Lernen beginnen
bevredigend
een bevredigend resultaat
niedostateczny
Jeśli Twoje dziecko wraca do domu z oceną niedostateczną, czy chwalisz go za wysiłki, czy też przyglądasz się temu, co poszło nie tak?
Lernen beginnen
onvoldoende
Als je kind thuiskomt met een onvoldoende, prijs je hem dan voor zijn inzet of kijk je naar wat er fout is gegaan?
niezadowalający
Lernen beginnen
onbevredigend, teleurstellend
Ze gaf alleen maar onbevredigende antwoorden op mijn vragen
właściwy
behoorlijk bestuur, zich behoorlijk gedragen`, Eet eens behoorlijk!
Lernen beginnen
behoorlijk
odpowiedni, skuteczny
een afdoend middel tegen hoofdpijn, afdoende maatregelen
Lernen beginnen
afdoend
skuteczny lek na bóle głowy, odpowiednie środki
porządnie
Lernen beginnen
En dat is niet alleen behoorlijk uitputtend

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.