das Wörterbuch arabisch Minus niederländisch

العربية - Nederlands, Vlaams

تحدث Holländisch:

1. voorkomen voorkomen


1. voorkomen is beter dan genezen, 2. het voorkomen van zwangerschap
de ramp voorkomen
De twaalf dieren van de Chinese dierenriem komen van elf diersoorten die in de natuur voorkomen, met name de rat, os, tijger, konijn, slang, paard, aap, haan, hond en varken, en ook de legendarische draak; ze worden als kalender gebruikt.
Beter voorkomen dan genezen.
Walakoem-oes-salaam, Al-Sayib! antwoordde Dima, maar zette het geluid van zijn telefoon deze keer wat harder, om te voorkomen dat dit een dubbele zin zou worden. "Wat doe jij tegenwoordig?"
Om een situatie als vorig jaar, toen er een pekeltekort was, te voorkomen, hebben veel mensen nu al ruim voor de eerste vorst een voorraadje strooizout ingeslagen.
Ik verzeker je dat een fout zoals deze nooit meer zal voorkomen.
Sluit het raam om te voorkomen dat je kou vat.

2. spreken spreken


Spreken jullie Engels?
Zelfs Japanners kunnen fouten maken wanneer ze Japans spreken.
Hij kan geen enkel woord Frans, maar anderzijs kan hij wel Engels spreken alsof hij er mee opgegroeid is.
Ik wil de beroemde pianist spreken voor het concert.
De directeur van het bedrijf, aan wie ik u deze vrijdag heb voorgesteld, wil u weer spreken.
Dringende mededeling: een paar honderd jaar geleden spraken de mensen niet zoals wij nu spreken.
Veel Amerikanen voelen zich ongemakkelijk bij een stilte, en ze beschouwen een stilte tijdens een gesprek als een teken dat ze zelf moeten beginnen spreken.
Een compliment is een klein bericht om uit te spreken, maar groots om te horen.
Heb geen schrik de leraar aan te spreken; als ge iets niet verstaat, doe dan zelf iets.
Wijze mensen spreken over ideeën, intellectuelen over feiten, en gewone mensen over wat ze gaan eten.
Een taal spreken is één ding, maar iemand een taal leren is iets helemaal anders.
Patriotten spreken altijd over sterven voor hun land, en nooit over doden voor hun land.
Nikolai Aleksejevitsj, ik moet eens ernstig met u spreken.
Jij spreekt uitstekend Frans. Ik wou dat ik het zo goed als jij kon spreken.
Men moet geen taalkundige zijn om vast te stellen dat dit kindje nog niet kan spreken.