das Wörterbuch Deutsch Minus niederländisch

Deutsch - Nederlands, Vlaams

dabei Holländisch:

1. daar daar


Is daar iemand?
Toen ik haar vroeg naar haar werk zei ze dat het te ingewikkeld was om daar kort iets over te kunnen zeggen.
De zoon van de koning, die terugkeerde van de jacht, ontmoette haar; en toen hij zag dat ze zo mooi was, vroeg hij haar, wat ze daar helemaal alleen deed en waarom ze weende.
Ik heb verschrikkelijke haast... om redenen die ik niet kan noemen, antwoordde Dima de vrouw. "Laat me alstublieft gewoon dat pak daar passen."
Ja, antwoordde Dima, terwijl hij een stukje halfopgegeten vis dat was blijven zitten op zijn rechtermouw wegveegde. "Ik wil graag dat daar kopen."
Een hond sprong in de zetel en bleef daar onbeweeglijk voor vijf minuten.
Ik wil niet op de maan wonen. Overdag is het daar te warm, 's nachts veel te koud.
De auto moet morgen naar de garage voor een grote beurt. Daar zal ik wel weer een paar honderd euro armer van worden.
Ik had geen zin om te studeren, daar het lawaai buiten op mijn zenuwen werkte.
Als ik een ander land bezoek, eet ik daar alles, ik leer de taal een beetje, minstens enkele zinnen. Op die manier voel ik me er meer thuis, en gelukkiger, in vergelijking met de meerderheid van mijn reizende landgenoten.
Ik had die stad nog nooit bezocht, slechter nog, ik kende zelfs geen woord van de taal die daar werd gesproken.
Omdat de kabelbaan buiten bedrijf was, moesten we, voor zover dat kon, naar het dal skiën, en het laatste stukje lopen, omdat daar niet voldoende sneeuw lag.
Ja hoor, daar heb je hem weer met zijn dierenmishandeling. Hij kan het ook nooit eens ergens anders over hebben.
Je kunt er wel spijt van hebben, maar daar schiet je nu niets mee op.
Het zou kunnen dat het geluk dat ons daar wacht, helemaal niet het soort geluk is dat we onszelf toewensen.