das Wörterbuch Deutsch Minus niederländisch

Deutsch - Nederlands, Vlaams

etwas Holländisch:

1. iets


Dit is wat wiskundigen en Fransen gemeen hebben: wat je hen ook probeert uit te leggen, ze vertalen het op hun eigen manier en verdraaien het in iets wat helemaal anders is.
Toen ik haar vroeg naar haar werk zei ze dat het te ingewikkeld was om daar kort iets over te kunnen zeggen.
O jeetje... zuchtte Al Sayib. "Nou, hoeveel heb je nodig? Er staat iets van 10 mille op mijn offshore rekening te staan."
Doe iets!
Hij verzekert nooit iets, zegt altijd ofwel "misschien" ofwel "waarschijnlijk".
Een eerlijke vinder is een mens, die bij de vondst van iets kostbaars, vaststelt dat iemand hem gezien heeft.
Overeenstemming doet iets kleins groeien, tweedracht richt iets groots ten gronde.
Ah, nu herinner ik het mij. Ik gebruikte een condoom; iets dat ik zelden, of juister gezegd bijna nooit doe.
Wat doe je als je iets dat je zelf niet begrijpt op je lichaam hebt laten zetten en een onverwacht resultaat hebt gekregen?
Om iets te vinden over de radio-uitzendingen in Esperanto kan je zoeken in de Esperanto-tijdschriften, of op het internet.
De volgende dag riep de dove, terwijl hij de binnenplaats over rende, naar haar: "Als u iets nodig heeft, moedertje, neemt u het maar!"
De vorige stoker had iets gedronken dat qua prijs overeenkwam met zijn salaris, en het toverdrankje bracht hem in dat verre buitenland, waar algehele werkeloosheid een synoniem is voor eeuwig geluk.
Een zakdoek is bedoeld om je neus in te snuiten, maar je kunt hem ook gebruiken om je tranen mee af te vegen, of je kunt er een knoop in leggen wanneer je iets niet moet vergeten.
Een taal spreken is één ding, maar iemand een taal leren is iets helemaal anders.
Ik hoop dat al je dromen uitkomen, op één na, zodat je steeds iets hebt om na te streven.