das Wörterbuch griechisch Minus niederländisch

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

βάτραχος Holländisch:

1. kikker kikker


Ik heb een kikker in mijn keel.
De jongen gooide een steen naar de kikker.
Ja, moeder, antwoordde de onvriendelijke vrouw haar, terwijl ze één slang en één kikker uitspuwde.