das Wörterbuch griechisch Minus niederländisch

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

νοσοκόμα Holländisch:

1. verpleegster verpleegster


Ze is verpleegster.
De verpleegster verpleegde de zieken met toewijding.
Tijdens haar middelbareschooltijd zei haar grootvader die in het ziekenhuis lag, vriendelijk aan een verpleegster: "Hartelijk dank, ge helpt mij enorm.", en dat was voor haar indrukwekkend.