das Wörterbuch georgisch Minus niederländisch

ქართული - Nederlands, Vlaams

სუფთა Holländisch:

1. schoon


De kamers zijn redelijk schoon.
Deze tafel is schoon.
Zij droeg hem op zijn kamer schoon te maken.
Alleen de waarheid is schoon.
Je kleren worden nog vies. "Geeft niet. Ze waren toch al niet echt schoon."
Zou je die pan schoon kunnen schrobben?
Als de ene hand de ander wast, worden ze allebei schoon.
Nieuwe bezems vegen schoon.

2. vers


Vers fruit is goed voor uw gezondheid.
Niet al deze eieren zijn vers.
Melk is niet vers.
Neen, u vergist zich, mijnheer: uw brood is minder vers dan het mijne.

3. schoonmaakster