das Wörterbuch litauisch Minus niederländisch

lietuvių kalba - Nederlands, Vlaams

nepatenkintas Holländisch:

1. ongelukkig ongelukkig


ik ben heel erg ongelukkig; ik voel ongeluk // ik voel me ongelukkig
We zijn nooit even gelukkig of ongelukkig als we onszelf indenken.
Ik zou ongelukkig zijn, maar ik zou geen zelfmoord plegen.
Ze is rijk maar ongelukkig.
Ik ben dan misschien ongelukkig, maar ik ben niet van plan zelfmoord te plegen.
Ik voel me niet ongelukkig.
Gelukkige gezinnen lijken alle op elkaar, ieder ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.
Wie altijd schaterlacht is dwaas, wie nooit schaterlacht is ongelukkig.
Er wordt gezegd dat de armen niet altijd ongelukkig zijn.

2. ontevreden ontevreden


Hij is altijd ontevreden.
Het is moeilijk met haar overeen te komen, want ze is vlug ontevreden.