das Wörterbuch norwegisch Minus niederländisch

Norsk - Nederlands, Vlaams

bånd Holländisch:

1. band band


Kan je die lekke band nu herstellen?
Hij heeft de banden met zijn familie doorgesneden.
Geef mij de band alstublieft morgen terug.
Haar favoriete band is Warpaint.
Heeft u misschien een emmer water voor mij? Ik heb een lekke band.
De Melkweg is zichtbaar als een gigantische band van ver verwijderde sterren, elk op zich een zon zoals onze eigen zon.
Mijn fiets heeft een lekke band.
De band is lek.