das Wörterbuch norwegisch Minus niederländisch

Norsk - Nederlands, Vlaams

hun Holländisch:

1. ze


Wat doet ze?
Omdat iedereen gewoonlijk houdt van een persoon die op hem gelijkt, hield deze moeder zielsveel van haar oudere dochter, terwijl ze een hartsgrondige afkeer had van de jongere.
Dit is wat wiskundigen en Fransen gemeen hebben: wat je hen ook probeert uit te leggen, ze vertalen het op hun eigen manier en verdraaien het in iets wat helemaal anders is.
Ze waren al zes maand aan het oefenen in hun garage, toen ze plots de kans kregen een geluidsopname te maken in een studio.
Door onoplettendheid botste ze met haar auto tegen de paal.
Later, in zijn hotelkamer, dacht hij aan haar, aan dat ze hem morgen waarschijnlijk zou ontmoeten.
Waardeer de kleine dingen in het leven, ze brengen je tot een groter doel.
Telkens als die groep probeert om aan een sessie deel te nemen, slagen ze er helaas niet in.
Maria en Natalia gaan winkelen. Ze willen iets kopen voor zichzelf.
Ach!, zuchtte ze.
Ze willen de voedselproductie vergroten door nieuwe rijstvariëteiten te kweken.
Raad eens wat ze gekregen hebben! Een bolhoed voor hem, en leren laarzen voor haar!
Jij en ik weten natuurlijk wel beter dan dat je verkouden zou worden door zonder jas naar buiten te gaan, maar je zult ze de kost moeten geven die denken dat dat wel zo is.
Ik weet niet waarom ze er in mijn dromen niet is. Misschien wil ze er niet zijn zodat ze me niet stoort.
Vroeger vroegen de kleintjes me een schaap voor ze te tekenen, nu willen ze dat ik ze leer hoe je een commit doet. Tijden veranderen.