das Wörterbuch Polnisch Minus niederländisch

język polski - Nederlands, Vlaams

dobrze Holländisch:

1. wel wel


Slaap wel.
In een vuilcontainer slapen, hmm? vroeg Al-Sayib. "Dat zal wel een stinkende gewaarwording geweest zijn."
Wacht even, zei Dima, terwijl hij zijn telefoon tevoorschijn haalde, "ik weet iemand die me wel wat geld zou kunnen lenen."
Wie soeckt Peert of Wijf sonder gebreecken, die magh het werck wel laten steecken en bedencken dat hij bed en stal voor eeuwigh ledigh houden sal.
Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.
Noobs, stelde Al-Sayib. "Als 25 mensen door jou vermoord zijn, Dima, dan moeten het wel noobs geweest zijn."
Het is prima, lachte Dima. "Ik ben per slot van rekening nog in de groei. Ik groei er wel in."
Jim is boos omdat zijn vriendin hem liet zitten bij hun filmafspraakje. Hij stond wel een uur in de regen op haar te wachten.
Esperanto verandert het probleem, omdat men Esperanto even goed kan leren als zijn moedertaal - en misschien wel beter dan die.
Haar moeder had haar nauwelijks opgemerkt, of ze schreeuwde haar toe: "Wel, mijn kind?"
Dat is het beste sinds het gesneden brood. Nu weet ik wel niet wat het beste was voor het gesneden brood.
Laten we ons wel bewust zijn van het belang van deze dag, want vandaag kwamen binnen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer geen Fransen samen met Engelsen, geen Russen met Polen, maar mensen met mensen.
Het was een grote vuilcontainer, zei Dima, "en er was een heleboel eten, dus... het was niet direct oncomfortabel. Maar ja, het stonk wel nog erger dan het achterste van een ezel."
Omdat we van jullie houden, zijn we Tatoeba aan het updaten om jullie een betere gebruikerservaring te geven. Zien jullie wel? We houden van jullie, hè?
In Engeland vroeg de kelner ons: hoeveel bier wilt ge? Een halve "pint" of een "pint"? Omdat we niet wisten hoeveel dat dan wel was, vroegen we hem de glazen te tonen.

Holländisch Wort "dobrze"(wel) tritt in Sätzen auf:

strona 24-30

2. goed goed


Oh God! Hoe komt dit hier terecht? Ik ben niet goed met computers!
Goed gedacht!
Laten we het tweede probleem behandelen, goed?
Nu goed, hoe gaat men dan van hier naar het Volkspark?
Wat goed bedacht is wordt duidelijk gezegd, en de woorden om het te zeggen komen gemakkelijk.
De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".
Esperanto verandert het probleem, omdat men Esperanto even goed kan leren als zijn moedertaal - en misschien wel beter dan die.
Laat ons vrolijk zijn, laat ons het leven goed gebruiken, want het leven is niet lang.
Als je het geel verft, sla je twee vliegen in één klap: én het valt goed op, én je bespaart geld omdat je verf kunt gebruiken die je al in huis hebt.
Door boeiende verhalen te lezen zal je weldra bemerken, dat je al goed Esperanto kan lezen.
Houd voordat je trouwt je ogen goed open. Knijp nadat je getrouwd bent een oogje toe.
Precies om zulke redenen heeft men reeds overvloedig en zeer goed uit vele talen naar het Esperanto vertaald.
Om computerlinguïstiek te kunnen studeren moet men meerdere talen kennen, maar ook goed met computers kunnen omgaan.
Hij houdt van haar haar, haar glimlach, haar ogen? Wow, hij kan verdomd goed liegen!
Het is geen goed idee iemand te confronteren met eigen uitspraken die hij zich zelf niet meer kan herinneren.

3. nou nou


Kom nou!
Wat lach je nou?
Nou, zei de verkoopster, en wenkte Dima haar te volgen naar de kassa, "dat is dan 3.000.000,99."
O jeetje... zuchtte Al Sayib. "Nou, hoeveel heb je nodig? Er staat iets van 10 mille op mijn offshore rekening te staan."
O, nou is het echt verwarrend...
Als jij nou zegt: "Ik hou van jou," dan zeg ik dat ook tegen jou.
Nou gewoon, thuis.
En wie waren nou die 25? vroeg Al-Sayib. "Vrienden van je?"
Heb ik me de hele week erop verheugd dat het donderdag zou gaan sneeuwen, nou is het donderdag, sneeuwt 't niet!
Nou, dan neem ik kip.
Potverdikkeme nog aan toe! Hoe vaak moet ik je nou nog zeggen dat je daarvan af moet blijven?
Waar slaat dat nou weer op? Ik toch niks verkeerd gedaan? Waarom loop je me dan uit te schelden?
Vandaag is de melkboer begraven. Er was veel volk, want op het dorp kende iedereen hem. "O, is er in Linschoten een melkboer?" "Nou nee, nu dus niet meer!"
Hoe kan ik nou gezien hebben wat je deed, als je achter me stond? Ik heb geen ogen in m'n achterhoofd!

Holländisch Wort "dobrze"(nou) tritt in Sätzen auf:

hoofdstuk 1A pierwsze 2 strony