das Wörterbuch Polnisch Minus niederländisch

język polski - Nederlands, Vlaams

przerwać Holländisch:

1. afbreken



Holländisch Wort "przerwać"(afbreken) tritt in Sätzen auf:

Woordenlijst van Thema 6

2. doorbreken


Als wereldburger kan ik cultuurbarrières doorbreken.
Onderweg naar de eenheid moeten we vele omheiningen doorbreken.

Holländisch Wort "przerwać"(doorbreken) tritt in Sätzen auf:

Moja pierwsza lekcja

3. onderbreken



4. interrumperen



5. afkappen


de kabinetsformatie afkappen, de besprekingen afkappen, gesprekken afkappen
een kip de kop afkappen

Holländisch Wort "przerwać"(afkappen) tritt in Sätzen auf:

af - werkwoorden

6. inhakken