das Wörterbuch schwedisch Minus niederländisch

Svenska - Nederlands, Vlaams

hals Holländisch:

1. nek nek


Toen ik op mijn hoofd stond, had ik pijn in de nek.
Het paard brak zijn nek toen het viel.

2. keel keel


Ik heb pijn aan mijn keel.
Ik heb een neus-, keel- en orenarts ontmoet op een feest zondag.
Hebt ge koorts en doet uw keel pijn?