das Wörterbuch schwedisch Minus niederländisch

Svenska - Nederlands, Vlaams

kafé Holländisch:

1. café café


Excuseer, waar is het café?
Een Engelsman, een Belg en een Nederlander gaan een café binnen en nemen plaats aan de toog. Zegt de barkeeper: "Wacht even, is dit een mop of zo?"
Dat café heeft een goed speciaal ontbijt.