das Wörterbuch schwedisch Minus niederländisch

Svenska - Nederlands, Vlaams

platt Holländisch:

1. vlak vlak


Gelukkig was er een Armaniwinkel vlak bij het steegje waar Dima had geslapen.
Hij was vlak achter mij.
We maakten het werk vlak voor tien uur af.
De uitgang van de metro is vlak naast de deur van het gebouw.
Ik parkeerde mijn auto vlak bij de hoofdingang.