Zdania różne 39

 0    26 Datenblatt    Monika Cz.
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
Czy muszę się gdzieś przesiąść?
Lernen beginnen
Moet ik ergens overstappen?
Jak się poznaliście?
Lernen beginnen
Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?
Dlaczego przeprowadziłeś się do Holandii?
Lernen beginnen
Waarom ben je naar Nederland verhuisd?
Chcę spełnić moje marzenie w przyszłym roku.
Lernen beginnen
Ik wil volgend jaar mijn droom waarmaken.
To może się zdarzyć każdemu.
Lernen beginnen
Het kan iedereen overkomen.
naprzeciwko mnie
Lernen beginnen
tegenover mij
Mam przeczucie ze
Lernen beginnen
Ik heb gevoel dat
Zostaniesz jeszcze trochę?
Lernen beginnen
Blijf je nog even?
Siedź nadal
Lernen beginnen
Blijf zitten
Ile jeszcze zostaniesz?
Lernen beginnen
Hoe lang blijf je nog?
Byłam dziś w szpitalu.
Lernen beginnen
Ik ben vandaag in ziekenhuis geweest.
Nie czujesz że chcesz jeść.
Lernen beginnen
Heb je geen trek?
Jesteś religijny?
Lernen beginnen
Ben je religieus?
To nie musi być dzień mamy, żeby się śmiać.
Lernen beginnen
Dat hoeft niet een moederdag te zijn om te lachen.
Pokażę ci zdjęcia.
Lernen beginnen
Ik zal je wat foto’s laten zien.
Kocham słońce. (jestem zwariowana na punkcie slonca)
Lernen beginnen
Ik ben gek op zon.
wciąż od nowa
Lernen beginnen
telkens opnieuw
Powiedziałabym...
Lernen beginnen
Ik zou zeggen...
Chodzi o
Lernen beginnen
Het gaat over
Która z naszych grup jest najbardziej odpowiednia dla Ciebie.
Lernen beginnen
Welke van onze groepen het meest geschikt is voor jou.
A teraz koniec tego dobrego.
Lernen beginnen
En nu is het genoeg.
Wystarczy ci?
Lernen beginnen
Heb je genoeg?
Wystarczyło ci?
Lernen beginnen
Genoeg gehad?
Czego nie przewidzisz?
Lernen beginnen
Wat overzie je niet?
wóz albo przewóz
Lernen beginnen
erop of eronder
prędzej czy później
Lernen beginnen
vroeg of laat

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.