5. Vrije tijd, uitgaan en hobby's

 0    131 Datenblatt    aleksandraherman9
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
nadchodzący
Lernen beginnen
aanstaand
wydział, departament
Lernen beginnen
de afdeling
sporadycznie
Lernen beginnen
af en toe
poprzedni, ostatni
Lernen beginnen
afgelopen
sławny, słynny
Lernen beginnen
beroemd
sąsiad
Lernen beginnen
de buur
sąsiedztwo, pobliże
Lernen beginnen
de buurt
po tym, potem
Lernen beginnen
daarna
występ taneczny
Lernen beginnen
de dansvoorstelling
gruby, gęsty
Lernen beginnen
dik
właściwie
Lernen beginnen
eigenlijk
doświadczenie
Lernen beginnen
de ervaring
doświadczyć, doświadczony
Lernen beginnen
ervaren
knajpa
Lernen beginnen
de kroeg
czasami
Lernen beginnen
weleens
kiedykolwiek
Lernen beginnen
ooit
rzadko
Lernen beginnen
zelden
regularnie
Lernen beginnen
regelmatig
przeważnie
Lernen beginnen
meestal
najpierw, na początku
Lernen beginnen
eerst
niż, potem
Lernen beginnen
dan
po tym, potem, następnie
Lernen beginnen
daarna
później, odtąd
Lernen beginnen
vervolgens
Wreszcie
Lernen beginnen
tot slot
Ostatni ale nie mniej ważny
Lernen beginnen
ten slotte
często
Lernen beginnen
vaak
nigdy
Lernen beginnen
nooit
nadchodzący
Lernen beginnen
komende
nadchodzący
Lernen beginnen
aanstaand
poprzedni, zeszły
Lernen beginnen
vorig
następny, przyszły
Lernen beginnen
volgend
być, stać się
Lernen beginnen
worden
dziać się
Lernen beginnen
gebeuren
Op de A2 is vanmiddag een ongeluk gebeurd
wypadek
Lernen beginnen
ongeluk
zmieniać (się)
Lernen beginnen
veranderen
wychodzić (za kogoś), poślubić
Lernen beginnen
trouwen
udać się
Lernen beginnen
slagen
ik ben voor mijn examen geslaagd
nie zdać, oblać
Lernen beginnen
zakken
Veel studenten zijn helaas voor het examen gezakt
wzrosnąć / wzrastać
Lernen beginnen
stijgen (steeg, gestegen)
het aantal studenten in Utrecht is met 10% gestegen
maleć, zmniejszać się
Lernen beginnen
dalen/ gedaald
Het antaal studenten in Amsterdam is met 5% grdaald
spory, pokaźny, mocny
Lernen beginnen
flink
gość
Lernen beginnen
de gast
nienawidzić
Lernen beginnen
hekel hebben aan
niestety
Lernen beginnen
helas
powtarzać
Lernen beginnen
herhalen
De leerar heeft de grammatica herhaald
słyszeć
Lernen beginnen
horen
lubić, lubić
Lernen beginnen
houden van, leuk vinden
zawartość
Lernen beginnen
de inhoud
mistrz
Lernen beginnen
de kampioen
czas
Lernen beginnen
de keer
rozmawiać, rozmawiać
Lernen beginnen
kletsen, praten
przyjście
Lernen beginnen
komend
komiczny
Lernen beginnen
komisch
chór
Lernen beginnen
het koor
głowa, łeb
Lernen beginnen
de kop
stracić
Lernen beginnen
kwijtraken
raczej
Lernen beginnen
liefst
chętniej
Lernen beginnen
liever
linia
Lernen beginnen
de lijn
łatwy, łatwo
Lernen beginnen
makkelijk
północ (pora dnia)
Lernen beginnen
de middernacht
najmniej
Lernen beginnen
minst
notatki
Lernen beginnen
de notulen
ćwiczyć
Lernen beginnen
oefenen
operacja
Lernen beginnen
de operatie
Orkiestra
Lernen beginnen
het orkest
zadbać, załatwiać, kierować
Lernen beginnen
regelen
bogaty, bujny
Lernen beginnen
rijk
jeździć na łyżwach
Lernen beginnen
schaatsen
malować
Lernen beginnen
schilderen
snob
Lernen beginnen
de snob
gracz
Lernen beginnen
de speler
drużyna
Lernen beginnen
het team
etap
Lernen beginnen
het toneel
patrząc
Lernen beginnen
uitkijken
daleki, daleko
Lernen beginnen
ver
poprawiać, ulepszać
Lernen beginnen
verbeteren
dalszy, dalej
Lernen beginnen
verder
zarabiać
Lernen beginnen
verdienen
fabuła, opowieś
Lernen beginnen
het verhaal
Hij heeft een interessant verhaal verteld
zgubić
Lernen beginnen
verliezen
wyczerpujący
Lernen beginnen
vermoeiend
opowiadać
Lernen beginnen
vertellen
skrzypce
Lernen beginnen
de viool
mecz piłki nożnej
Lernen beginnen
de voetbalwedstrijd
iść za kimś, uczęszczać (na zajęcia), śledzić
Lernen beginnen
volgen
wcześniejszy, wcześniej
Lernen beginnen
vroeger
obudzony
Lernen beginnen
wakker
spacerować
Lernen beginnen
wandelen
rekord świata
Lernen beginnen
het werldrecord
mądry
Lernen beginnen
wijs
wygrywać
Lernen beginnen
winnen
sala
Lernen beginnen
de zaal
pewny, pewien, pewnie
Lernen beginnen
zeker
śpiewać
Lernen beginnen
zingen
właśnie
Lernen beginnen
zojuist
budzić się
Lernen beginnen
wakker worden
wstawać z łóżka
Lernen beginnen
opstaan
sekwencja, kolejność
Lernen beginnen
volgorde
płynność
Lernen beginnen
spreekvaardigheid
wypić drinka na tarasie
Lernen beginnen
om terrasje te pikken
Heb je zin en tijd om binnenkort een terrasje te pikken?
przed siebie, przed nami
Lernen beginnen
voor de boeg
Een lange avond voor de boeg
do zobaczenia wkrótce
Lernen beginnen
tot gauw
Hopelijk tot gauw
skupiać się
Lernen beginnen
focussen zich
wystąpić
Lernen beginnen
optreden
Soms treedt ze op familiefeestjes op
jazda konna
Lernen beginnen
paardijden
brać udział (np w zawodach)
Lernen beginnen
meedoen aan
Hij doet weleens mee aan een paardrijwedstrijd
Królewski
Lernen beginnen
koninklijk
król
Lernen beginnen
de koning
królowa
Lernen beginnen
de koningin
turniej sportowy
Lernen beginnen
sporttoernooi
podczas, gdy
Lernen beginnen
terwijl
zachęcać, dopingować
Lernen beginnen
aanmoedigen
na przykład
Lernen beginnen
bijvoorbeeld
dopingować
Lernen beginnen
juichen
teatr
Lernen beginnen
het toneel
kreskówka
Lernen beginnen
de tekenfilm​
reżyser
Lernen beginnen
de regisseur
młodość
Lernen beginnen
de jeugd
życie
Lernen beginnen
het leven
pokazać, przedstawiać
Lernen beginnen
tonen
De vader krijgt Alzheimer en de film toont welk effect dit heeft op zijn familie
pełen miłości, kochający
Lernen beginnen
lifdevol
dwoje, obydwoje
Lernen beginnen
beide
rocznica
Lernen beginnen
het jubileumjaar
świętować, obchodzić
Lernen beginnen
vieren
Het festival viert dit jaar zijn vijftigste editie
znany
Lernen beginnen
bekend
skupić się na
Lernen beginnen
gerichen op
ciesząc, cieszyć się
Lernen beginnen
genieten van
wystąpić
Lernen beginnen
optreden
możliwość
Lernen beginnen
de mogelijkheid
Helaas, had ik niet de mogelijkheid
zamiast
Lernen beginnen
in plaats daarvan

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.