Biznes 3-4

 0    260 Datenblatt    Dreeczko
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
zaczynać, zacząć (rozmowe)
Lernen beginnen
aan de slag gaan
ging, gingen, z gegaan
premia rekrutacyjna
Lernen beginnen
de aanbrengpremie
de v, pl. aanbrengpremies
wyuczony
Lernen beginnen
aangeleerd
skompletować
Lernen beginnen
aanleggen
legde aan, legden aan, h aangelegd
przemawiać do kogoś/czegoś
Lernen beginnen
aanspreken
spraak aan, spraken aan, h aangesproken
udokumentowany
Lernen beginnen
aantoonbaar
informacje uzupełniające/dodatkowe
Lernen beginnen
de aanvullende informaties
przyjmować, przyjąć; zaakceptować
Lernen beginnen
accepteren
accepteerde, accepteerden, h geaccepteerd
ukończyć, skończyć coś studia na kierunku
Lernen beginnen
afgestudeerd zijn van, was, waren, z geweest
wystawiać, wystawić, wydawać, wydać(dokumenty)
Lernen beginnen
afgeven
gaf af, gaven af, h afgegeven
zawierać, zawrzeć
Lernen beginnen
afsluiten
sloot af, sloten af, h afgesloten
zakończenie, zamknięcie
Lernen beginnen
de afsluiting
de v, pl. afsluitingen
zgadzać/zgodzić się z
Lernen beginnen
akkoord gaan met
ging, gingen, z gegaan
z drugiej strony
Lernen beginnen
anderzijds
umowa o prace
Lernen beginnen
het arbeidscontract
pl. arbeidscontracten
czas pracy
Lernen beginnen
de arbeidsduur
de m
umowa o prace
Lernen beginnen
de arbeidsovereenkomst
de v, pl. arbeidsovereenkomsten
godziny pracy
Lernen beginnen
de arbeidstijd
de m, pl arbeidstijden
warunek pracy
Lernen beginnen
de arbeidsvoorwaarde
zarchiwizowac
Lernen beginnen
archiveren
archiveerde, archiveerden, h gearchiveerd
służbowy samochód
Lernen beginnen
de auto van de zaak
de m
sektor motoryzacyjny
Lernen beginnen
de automobielsector
de m
licencjat
Lernen beginnen
bachelor
podstawowy poziom
Lernen beginnen
de basisgebruiker
podstawowa wiedza, znajomość kogoś/czegoś
Lernen beginnen
de basiskennis van
obsługiwać, obsłużyć
Lernen beginnen
bedienen
bediende, bedienden, h bediend
prowadzenie firmy
Lernen beginnen
de bedrijfsvoering
de v
zakończenie
Lernen beginnen
de beëindiging
znajomość, opanowanie
Lernen beginnen
de beheersing
de v
pomocny, pomocnie
Lernen beginnen
behulpzaam
zeznajomiony z, obeznany z
Lernen beginnen
bekend met
znaczenie
Lernen beginnen
het belang
wynagrodzenie
Lernen beginnen
de beloning
de v
koszt paliwa
Lernen beginnen
de benzinekost
dysponować kimś/czymś
Lernen beginnen
beschikken over
beschikte, beschikten, h beschikt
płatność
Lernen beginnen
de betaling
de v, pl. betalingen
zaświadczenie o niekaralności
Lernen beginnen
het bewijs van goed gedrag
gość, odwiedzający
Lernen beginnen
de bezoeker
de m, pl. bezoekers
w pierwszej kolejności
Lernen beginnen
bij voorkeur
dołączony, w załączniku
Lernen beginnen
bijgevoegd
uczestniczyć, brać udział
Lernen beginnen
bijwonen
woonde bij, woonden bij, h bijgewoond
księgowość
Lernen beginnen
de boekhouding
de v
bonus
Lernen beginnen
de bonus
u góry, na górze
Lernen beginnen
bovenaan
broszura, folder
Lernen beginnen
brochure
Kodeks Cywilny
Lernen beginnen
Burgerlijk Wetboek
poziom stanowiska
Lernen beginnen
het carriereniveau
zakaz konkurencji
Lernen beginnen
concurrentiebeding
kontrakt, umowa
Lernen beginnen
het contract
stworzyć, wykreować
Lernen beginnen
creëren
creërde, ceërden, h gecreërd
kluczowy; rozstrzykający; zasadniczy
Lernen beginnen
cruciaal
oferta pracy nie jest/jest aktualna
Lernen beginnen
de vacature is niet/wel open/vrij
pokrywać, pokryć
Lernen beginnen
dekken
dekte, dekten, h gedekt
zdemontować
Lernen beginnen
demonteren
demonteerde, demonteerden, h gedemonteerd
trzynasta pensja
Lernen beginnen
de dertiende maand
de m.v
szczegół, detal
Lernen beginnen
het detail
handel detaliczny
Lernen beginnen
de detailhandel
być zobowiązanym do czegoś, musieć coś
Lernen beginnen
dienen
diende, dienden, h gediend
usługa
Lernen beginnen
de dienst
zatrudnienie
Lernen beginnen
het dienstverband
światczenia pracownicze, benefity
Lernen beginnen
de emolumenten
energiczny, energicznie
Lernen beginnen
energiek
z jednej strony
Lernen beginnen
enerzijds
entuzjazm, zapał
Lernen beginnen
enthousiasme
zdobywać/zdobyć doświadcznie
Lernen beginnen
ervaring opdoen
deed op, deden op, h opgedaan
ewentualny
Lernen beginnen
eventueel
fakturować
Lernen beginnen
factureren
factureerde, factureerden, h gefactureerd
praca na cały etat
Lernen beginnen
de fulltimebaan
de m/v
sprawować funkcje
Lernen beginnen
functie vervullen
vervulde, vervulden, h vervuld
wymagania dotyczące stanowiska
Lernen beginnen
de functie-eisen
opis stanowiska
Lernen beginnen
de functieomschrijving
de v
gwarantować
Lernen beginnen
garanderen
garandeerde, garandeerden, h gegarandeerd
zaangażowany
Lernen beginnen
geëngageerd
obowiązek zachowania tajemnicy
Lernen beginnen
geheimhoudingsplicht
zainteresowany kimś/czymś
Lernen beginnen
geïnteresseerd in
zamieszczony dnia
Lernen beginnen
geplaatst op
zestresowany
Lernen beginnen
gestrest
referencje
Lernen beginnen
het getuigschrift
przypadek, wypadek, traf
Lernen beginnen
het geval
pożądany
Lernen beginnen
gewenst
mieć dobre wyniki
Lernen beginnen
goed presteren
presteerde, presteerden, h gepresteerd
oprawa pieniężna
Lernen beginnen
de gouden handdruk
grafik projektant graficzny
Lernen beginnen
grafisch ontwerper/ vormgever
de m/v
projektowanie graficzne
Lernen beginnen
de grafische vormgeving
v
handel hurtowy
Lernen beginnen
de groothandel
m
korzystny korzystnie
Lernen beginnen
gunstig
miło mi
Lernen beginnen
het doet me plezier
zgadzać się z
Lernen beginnen
het eens zijn met
was, waren, z geweest
niniejszym
Lernen beginnen
hierbij
zwany dalej
Lernen beginnen
hierna te noemen
siedziba główna
Lernen beginnen
het hoofdkantoor
gastronomia
Lernen beginnen
de horeca
w pierwszej kolejności, na pierwszym miejscu
Lernen beginnen
in de eerste plaats
zatrudniać, zatrudnić
Lernen beginnen
in dienst nemen
nam, namen, h genomen
rozpoczynać prace u, zatrudniać się
Lernen beginnen
in dienst treden bij
trad, traden, z getreden
być w posiadaniu czegoś
Lernen beginnen
in het bezit zijn van
żyć tu i teraz
Lernen beginnen
in het hier en nu leven
leefe, leefden, h geleefd
być zatrudnionym czasowo/ na stałe
Lernen beginnen
in los/vast dienstverband werken
w związku z
Lernen beginnen
in verband met
rozpoczęcie pracy, zatrudnienie
Lernen beginnen
de indienstreding
de v
informować
Lernen beginnen
informeren
informeerde, informeerden, h geinformeerd
data rozpoczęcia pracy
Lernen beginnen
de ingangsdatum
de m
inżynier
Lernen beginnen
de ingenieur
zainteresowanie
Lernen beginnen
de interesse
dyspozycyjny
Lernen beginnen
inzetbaar
roczna pensja
Lernen beginnen
het jaarsalaris
rok kalendarzowy
Lernen beginnen
het kalenderjaar
kasjer/kasjerka
Lernen beginnen
de kassier / kassiere
zapoznanie się
Lernen beginnen
de kennismaken
opieka nad dzieckiem
Lernen beginnen
kinderopvang
urlop ojcowski
Lernen beginnen
het kraamverlof
czasowy, pojedynczy
Lernen beginnen
los
magister
Lernen beginnen
master
maksymalny, maksymalnie
Lernen beginnen
maximaal
zdanie, opinia
Lernen beginnen
de mening
z uwzględnieniem
Lernen beginnen
met inachteneming van
z dniem
Lernen beginnen
met ingang van
z dniem dzisiejszym
Lernen beginnen
met ingang van vandaag
mile widziany
Lernen beginnen
mooi meegenomen
w nawiązaniu do
Lernen beginnen
naar aanleiding van
proporcjolanie do
Lernen beginnen
naar evenredigheid van
uwidaczniać się, wystąpić (z szeregu)
Lernen beginnen
naar voren komen
kwam, kwamen, z gekomen
bliższy, bliżej
Lernen beginnen
nader
z powodów osobistych
Lernen beginnen
om persoonlijke redenen
poziom średni B1-B2
Lernen beginnen
de onafhankelijke gebruiker
niżej podpisany
Lernen beginnen
de ondergetekende
de m/v
do negocjacji
Lernen beginnen
onderhandelbaar
negocjować coś
Lernen beginnen
onderhandelen over
onderhandelde, onderhandelden, h onderhandeld
podkreślać, podkreślić
Lernen beginnen
onderstrepen
onderstreepte, onderstreepten, h onder-streept
zaprojektować
Lernen beginnen
ontwerpen
ontwierp, ontwierpen, h ontworpen
zbudować, skonstruować
Lernen beginnen
opbouwen
bouwde op, bouwden op, h opgebouwd
spostrzegawczy, uważny
Lernen beginnen
oplettend
sformułować, napisać
Lernen beginnen
opstellen
stelde op, stelden op, h opgesteld
wypowiadać, wypowiedzieć
Lernen beginnen
opzeggen
zegde op, zegden op, h opgezegd
wypowiedzienie
Lernen beginnen
de opzegging
de v
termin wypowiedzenia
Lernen beginnen
de opzegtermijn
osoba starsza
Lernen beginnen
de oudere
de mv
opiekun osob starszych
Lernen beginnen
de ouderenverzorger
de m
opieka nad osobami starszymi
Lernen beginnen
de ouderenzorg
de mv
urlop rodzicielski/wychowawczy
Lernen beginnen
het ouderschapsverlof
przemyśleć
Lernen beginnen
overdenken
overdacht, overdachten, h overdacht
zgadzać się, zgodzić się, uzgadniać
Lernen beginnen
overeenkomen
kwam overeen, kwamen overeen, z overeengekomen
uzgodnienie
Lernen beginnen
het overleg
dodatek za nadgodziny
Lernen beginnen
de overwerktoeslag
de m
strona (umowy)
Lernen beginnen
de partij
de v
na część etatu
Lernen beginnen
parttime
dział kadr
Lernen beginnen
de personeelsafdeling
de v
pożyczka pracownicza
Lernen beginnen
de personeellening
de v
sprawy kadrowe
Lernen beginnen
de personeelzaken
zdjęcie paszportowe
Lernen beginnen
de pasfoto
studia doktoranckie
Lernen beginnen
de phd-opleiding
de v
sprawiać przyjemność
Lernen beginnen
plezier doen
deed, deden, h gedaan
obowiązek
Lernen beginnen
de plicht
de mv
dodatek za prace zmianową
Lernen beginnen
de ploegentoeslag
de m
portfolio
Lernen beginnen
de/het portefeuille
de m
dodatkowy atut
Lernen beginnen
de/het pre
premia
Lernen beginnen
de premie
de v
osiągniecia, wyniki (jakiegoś działania)
Lernen beginnen
de prestatie
de v
mieć osiągniecia, mieć wyniki
Lernen beginnen
presteren
presteerde, presteerden, h gepresteerd
pierwszorzędny, pierwotny
Lernen beginnen
primair
okres próbny
Lernen beginnen
de proefperiode/proeftijd
de v - m
doktorant
Lernen beginnen
de promovendus
de m
prowizja
Lernen beginnen
de provisie
de v
zereagować
Lernen beginnen
reageren
reageerde, reageerden, h gereageerd
recepcjonista/tka
Lernen beginnen
de receptionist /e
mieć prawo do
Lernen beginnen
recht hebben op
had hadden gehad
rekruter
Lernen beginnen
de recruiter
de m/v
koszty podrózy/dojazdu
Lernen beginnen
de reiskosten
reprezentatywny
Lernen beginnen
representatief
representatiekosten
roczny urlop naukowy
Lernen beginnen
het sabbatical
propozycja wynagrodzenia
Lernen beginnen
het salarisvoorstel
skompletować
Lernen beginnen
samenstellen
stelde samen, stelden samen, h samengesteld
współpraca
Lernen beginnen
de samenwerking
drugorzędny, wtórny
Lernen beginnen
secundair
dokładny, prezycyjny
Lernen beginnen
secuur
selekcjonować
Lernen beginnen
selecteren
selecteerde, selecteerden, h geselecteerd
selekcja
Lernen beginnen
de selectie
de v
prosty, prosto
Lernen beginnen
simpel
postanowienia końcowe
Lernen beginnen
de Slotbepalingen
de v
rozmowa grzecznościowa
Lernen beginnen
de smalltalk
de m
lakierować
Lernen beginnen
spuiten
spoot, spoten, h gespoten
lakiernik
Lernen beginnen
de spuiter
de m
zaświadczenie o odbytej praktyce
Lernen beginnen
het stageattest
okres stażu
Lernen beginnen
de stageperiode
de v
stażysta, praktykant
Lernen beginnen
de stagiair
de m
lokalizacja
Lernen beginnen
de standplaats
de m/v
stanowisko, punkt widzenia
Lernen beginnen
het standpunt
początkujący pracownik
Lernen beginnen
de starter
de m/v
mocna strona
Lernen beginnen
het sterk punt
przełożony, zwierzchnik
Lernen beginnen
de superieur
de m
zakres obowiązków
Lernen beginnen
het taakgebied
certyfikat językowy
Lernen beginnen
het taalcertificaat
kierownik zespołu
Lernen beginnen
de teamleider
de m
technik
Lernen beginnen
de technicus
de m
jednoczesny, równoczesnie
Lernen beginnen
tegelijk
pracować zdalnie
Lernen beginnen
telewerken
telewerkte, telewerkten, h getelewerkt
udostępniać, udostępnić oddać do dyspozycji
Lernen beginnen
ter beschikking stellen
stelde, stelden, h gesteld
czasowy, czasowo
Lernen beginnen
tijdelijk
przybliżać, przybliżyć, wyjaśniać
Lernen beginnen
toelichten
lichtte toe, lichtten toe, h toegelicht
dodatek, zasiłek
Lernen beginnen
de toeslag
de m
stażysta, praktykant
Lernen beginnen
de trainee
de m/v
szkolenia
Lernen beginnen
de training
de m/v
w międzyczasie
Lernen beginnen
tussentijds
odezwiemy się do pana/pani
Lernen beginnen
u hoort nog van ons
wyzwanie
Lernen beginnen
de uitdaging
de v
podejmować/podjąć wyzwanie
Lernen beginnen
uitdaging aannemen
nam aan, namen aan, h aangenomen
świadczenie pieniężne, zasiłek
Lernen beginnen
de uitkering
de vwynik
wynik, rezultat
Lernen beginnen
de uitkomst
de v
wystawiać, wydawać (dokument)
Lernen beginnen
uitreiken
reikte uit, reikten uit, uitgereikt
agencja zatrudnienia
Lernen beginnen
het uitzendbureau
pracownik tymczasowy
Lernen beginnen
de Uitzendkracht
siebie (pana)
Lernen beginnen
uzelf
biegły
Lernen beginnen
de vaardige gebruiker
umiejętność
Lernen beginnen
de vaardigheid
de m/v
prawo do urlopu
Lernen beginnen
het vakantierecht
dodatek urlopowy
Lernen beginnen
de vakantietoeslag
de m
pole, obszar
Lernen beginnen
het vakgebied
wykładacz towaru
Lernen beginnen
de vakkenvuller
de m/v
decydujący, o kluczowym znaczeniu
Lernen beginnen
van cruciaal belang
stały, na stałe
Lernen beginnen
vast
wymagać
Lernen beginnen
vereisen
vereiste, vereisten, h vereist
porównywalny
Lernen beginnen
vergelijkbaar
zrekompensować, zwracać koszty
Lernen beginnen
vergoeden
vergoedde, vergoedden, h vergoed
zwrot kosztów przeprowadzki
Lernen beginnen
de verhuisvergoeding
de v
rekompensata, zwrot
Lernen beginnen
de vergoeding
de v
opuszczać, opuścić
Lernen beginnen
verlaten
verliet, verlieten, h verlaten
brać/wziąć urlop
Lernen beginnen
verlof opnemen
nam op, namen op, h opgenomen
pielęgniarstwo
Lernen beginnen
de verpleegkunde
zobowiązanie do
Lernen beginnen
de verplichting tot
de v
biuro tłumaczeń
Lernen beginnen
het vertalingsbureau
reprezentowany przez
Lernen beginnen
vertegenwoordigd door
zastępować, zastąpić
Lernen beginnen
vervangen
verving, vervingen, h vervangen
zastępstwo; wymiana
Lernen beginnen
de vervanging
de v
przetwarzać, przetworzyć; edytować
Lernen beginnen
verwerken
verwerkte, verwerkten, h verwerkt
odrzucać, odrzucić
Lernen beginnen
verwerpen
verwierp, verwierpen, h verworpen
odniesienie do
Lernen beginnen
de verwijzing naar
de v
zajmować się czymś/kimś
Lernen beginnen
verzorgen
verzorgde, verzorgden, h verzorgd
filia
Lernen beginnen
de vestiging
de v
hotel czterogwiazdkowy
Lernen beginnen
het viersterrenhotel
odnajdować się, odnaleźć się
Lernen beginnen
vinden zich
vond, vonden, h gevonden
na czas określony
Lernen beginnen
voor bepaalde tijd
na czas nieokreślony
Lernen beginnen
voor onbepaalde tijd
okazywać, okazać, przekładać
Lernen beginnen
voorleggen
legde voor, legden voor, h voorgelegd
zaprojektować
Lernen beginnen
vormgeven
gaf vorm, gaven form, h vormgegeven
wartościowy
Lernen beginnen
waardevol
projektant strony internetowych
Lernen beginnen
de webdesigner
de m/v
wykształcenie
Lernen beginnen
het werk-/denkniveau
doświadczenie zawodowe
Lernen beginnen
de werkervaring
de v
pracodawca
Lernen beginnen
de werkgever
nazwa pracodawcy
Lernen beginnen
de werkgevernaam
język roboczy
Lernen beginnen
de werktaal
de m/v
skrócenie czasu pracy
Lernen beginnen
de werktijdverkorting
de v
rekrutować
Lernen beginnen
werven
wierf, wierven, h geworven
prawny, prawnie
Lernen beginnen
wettelijk
personel sklepowy
Lernen beginnen
het winkelpersoneel
opiekun domowy
Lernen beginnen
de woonbegeleider
de m/v
ubezpieczenie zdrowotne
Lernen beginnen
de ziektekostenverzekering
urlop zdrowotny
Lernen beginnen
het ziekteverlof
słaba strona, słaby punkt
Lernen beginnen
het zwak punt
pl. zwakke punten
urlop macierzyński
Lernen beginnen
het zwangerschaps- en bevallingsverlof

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.