Czasowniki nieregularne część 5

 0    25 Datenblatt    Monika Cz.
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
rąbać; ciosać
Lernen beginnen
houwen; houwde; gehouwen
rozdzielić
Lernen beginnen
scheiden; scheidde; gescheiden
rozkoszować się
Lernen beginnen
genieten; genoot; genoten
rozkwitnąć; rozwinąć się
Lernen beginnen
ontluiken; ontlook; ontloken*
rzucić
Lernen beginnen
werpen; wierp; geworpen
siedzieć
Lernen beginnen
zitten; zat; gezeten
składać
Lernen beginnen
vouwen; vouwde; gevouwen
skoczyć
Lernen beginnen
springen; sprong; gesprongen
skradać się; wkraść się
Lernen beginnen
sluipen; sloop; geslopen
skurczyć się
Lernen beginnen
krimpen; kromp; gekrompen*
chwalić
Lernen beginnen
prijzen; prees; geprezen
ślizgać się
Lernen beginnen
glijden; gleed; gegleden
śmiać się
Lernen beginnen
lachen; lachte; gelachen
śmierdzieć
Lernen beginnen
stinken; stonk; gestonken
spać
Lernen beginnen
slapen; sliep; geslapen
spaść; opadać
Lernen beginnen
vallen; viel; gevallen
spiewać
Lernen beginnen
zingen; zong; gezongen
spuchnąć
Lernen beginnen
zwellen; zwol; gezwollen*
srać
Lernen beginnen
schijten; scheet; gescheten
ssać
Lernen beginnen
zuigen; zoog; gezogen
stać się
Lernen beginnen
worden; werd; geworden
strzelać
Lernen beginnen
schieten; schoot; geschoten
stworzyć
Lernen beginnen
scheppen; shiep; geschapen
świecić; wydawać się
Lernen beginnen
schijnen; scheen; geschenen
szukaj; szukał
Lernen beginnen
zoeken; zocht gezocht

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.