→ De Woorden Part 1 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
luster(s) Lernen beginnen		abażur
abonnee[s] Lernen beginnen		abonent
abortus[sen] Lernen beginnen		aborcja
afgestudeerde[n] Lernen beginnen		absolwent
abstractie Lernen beginnen		abstrakcja
acteur[s] Lernen beginnen		aktor
actrice[s] Lernen beginnen		aktorka
eerzucht Lernen beginnen		ambicja
ananas[sen] Lernen beginnen		ananas
keukenhoek Lernen beginnen		aneks kuchenny
apotheek [apotheken] Lernen beginnen		apteka
apotheek van wacht Lernen beginnen		apteka dyżurująca
apotheker[e] Lernen beginnen		aptekarz
watermeloen[en] Lernen beginnen		arbuz
architect () Lernen beginnen		architect ()
attractie[s] Lernen beginnen		atrakcje
wagen[s] Lernen beginnen		auto
bus[sen] Lernen beginnen		autobus
grootmoeder () Lernen beginnen		babcia ()
oma () Lernen beginnen		babcia ()
aubergine[s] Lernen beginnen		bakłażan
rommel[*] Lernen beginnen		bałagan
bannan [bananen] Lernen beginnen		banan
bank Lernen beginnen		bank / ławka
bas () Lernen beginnen		bas (dzwięk)
baal [balen] Lernen beginnen		bela/paka
trommel[s] Lernen beginnen		bęben
slagroom Lernen beginnen		bita śmietana
tweeling (en) Lernen beginnen		bliźniak ()
bloes [bloezen] Lernen beginnen		bluzka
flits[en] Lernen beginnen		błysk
bom[men] Lernen beginnen		bomba
Kerstmis Lernen beginnen		Boże Narodzenie
pijn Lernen beginnen		ból
keelpijn[en] Lernen beginnen		ból gardła
tandpijn Lernen beginnen		ból zęba
armband(en) Lernen beginnen		branzoletka
broer[s] Lernen beginnen		brat
neef (neven) Lernen beginnen		bratanek / kuzyn
nicht (en) Lernen beginnen		bratanica ()
schoonzus[sen] Lernen beginnen		bratowa
wenkbrauw[en] Lernen beginnen		brew
baard[en] Lernen beginnen		broda
kin[nen] Lernen beginnen		broda [część ciała]
speld[en] Lernen beginnen		broszka
spruit[en] Lernen beginnen		brukselka]
perzik[en] Lernen beginnen		brzoskwinia
buik[en] Lernen beginnen		brzuch
wakker Lernen beginnen		budzik
biet[en] Lernen beginnen		burak
schoen[en] Lernen beginnen		but
fles[sen] Lernen beginnen		butelka
kus[sen] Lernen beginnen		całus
ajuin[en] Lernen beginnen		cebula
bestemming[en] Lernen beginnen		cel
prijs [prijzen] Lernen beginnen		cena
huurprijs Lernen beginnen		cena wyjamu
centrale verwarming (op gas/mazout) Lernen beginnen		centralne ogrzewanie (na gas/olej opałowy)
jongen[s] Lernen beginnen		chłopiec
wolk[en] Lernen beginnen		chmura
stoep (en) Lernen beginnen		chodnik ()
taart[en] Lernen beginnen		ciasto
zwangerschap[pen] Lernen beginnen		ciąża
schaduw (en) Lernen beginnen		cień ()
tante (s) Lernen beginnen		ciocia ()
dochter[s] Lernen beginnen		córka
suiker () Lernen beginnen		cukier ()
courgette[s] Lernen beginnen		cukinia
citroen[en] Lernen beginnen		cytryna
waterkoker[s] Lernen beginnen		czajnik [s]
muts(en) Lernen beginnen		czapka
pet[ten] Lernen beginnen		czapka z daszkiem
heks Lernen beginnen		czarownica, wiedźma
tijd Lernen beginnen		czas
schedel[s] Lernen beginnen		czaszka
chocolade Lernen beginnen		czekolada
badmuts[en] Lernen beginnen		czepek
chips Lernen beginnen		czipsy
look[*] Lernen beginnen		czosnek
oefening[en] Lernen beginnen		ćwiczenie]
datum [data]! Lernen beginnen		data
houdbaarheidsdatum Lernen beginnen		data przydatności
geboortedatum[s] Lernen beginnen		data urodzenia
beslissing[en] Lernen beginnen		decyzja
aangifte Lernen beginnen		deklaracja, ogłoszenie
dolfijn[en] Lernen beginnen		delfin
tandarts (en) Lernen beginnen		dentysta ()
strijktafel Lernen beginnen		deska do prasowania
regen[s] Lernen beginnen		deszcz
palm[en] Lernen beginnen		dłoń
balpen[nen] Lernen beginnen		długopis
pen[nen] Lernen beginnen		długopis
lengte[n] Lernen beginnen		długość
3gevelwoning Lernen beginnen		dom podwójny (3 strony domu wolne)
2gevelwoning Lernen beginnen		dom szeregowy (2 strony domu wolne)
rijwoning[en] Lernen beginnen		dom szeregowy (wkolejności_
vrijstaande woning Lernen beginnen		dom wolnostojący
bloempot Lernen beginnen		doniczka
volwassene[n] Lernen beginnen		dorosły (rzeczownik)
kabeljauw[en] Lernen beginnen		dorsz
toegang(en) Lernen beginnen		dostęp
ervaring[en] Lernen beginnen		doświadczenie
identiteitskaart (en) Lernen beginnen		dowód tożsamości ()
put (ten) Lernen beginnen		dół, dziura w ziemi
rit[ten] Lernen beginnen		droga
weg[en] Lernen beginnen		droga
waarde Lernen beginnen		wartość, znaczenie
koffiekoeken[en] Lernen beginnen		drożdżówka
boom [bomen] Lernen beginnen		drzewo
stamboom () Lernen beginnen		drzewo genealogiczne ()
deur[en] Lernen beginnen		drzwi
hoofdletter[s] Lernen beginnen		duża litera
rook[*] Lernen beginnen		dym
pompoen[en] Lernen beginnen		dynia
slaapkamermat Lernen beginnen		dywanik
opa ('s) Lernen beginnen		dziadek ()
afdeling[en] Lernen beginnen		dział
gemeente[s/en] Lernen beginnen		dzielnica
wijk[en] Lernen beginnen		dzielnica, sąsiedztwo
journalist[en] Lernen beginnen		dziennikarz

de woorden part 1

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr