lekcja 3 poziom 2

 0    154 Datenblatt    wiolciaf
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
gedragen zich
Lernen beginnen
zachować się
de vleeswaren
Lernen beginnen
wędliny
het roerei
Lernen beginnen
jajecznica
zijn dol op
Lernen beginnen
uwielbiać coś
zijn gek op
Lernen beginnen
szaleć za czymś
liever
Lernen beginnen
chętniej
heerlijk
Lernen beginnen
pyszne
zijn op
Lernen beginnen
skończyć się
de frisdrank
Lernen beginnen
Soda, napój gazowany
de aanbieding
Lernen beginnen
Oferta produktów, promocja
het winkelwagentje
Lernen beginnen
koszyk na zakupy
sparen
Lernen beginnen
oszczędzać, zbierać
de zegels, koopzegels
Lernen beginnen
znaczki
de bon
Lernen beginnen
rachunek
vooruit maar
Lernen beginnen
OK, niech będzie
doe maar
Lernen beginnen
śmiało, dawaj!
proberen
Lernen beginnen
próbować
gaat uw gang
Lernen beginnen
śmiało
zegt u het maar
Lernen beginnen
no mów
waar kan ik u mee helpen
Lernen beginnen
Jak mogę ci pomóc
los lopen
Lernen beginnen
biegać luzem, bez smyczy
vasthouden
Lernen beginnen
przytrzymać, potrzymać
voorzichtig
Lernen beginnen
ostrożny, ostrożnie
logeren
Lernen beginnen
zostać, przedłużyć pobyt, nocować
lenen
Lernen beginnen
pożyczać
toegestaan
Lernen beginnen
Dozwolony
halen
Lernen beginnen
przynieść
op tijd
Lernen beginnen
punktualnie
sturen naar
Lernen beginnen
wysłać do
langskomen
Lernen beginnen
przyjść, wpaść
besluiten
Lernen beginnen
decydować
uitverkocht
Lernen beginnen
obecnie brak na stanie, wyprzedane
vermijden
Lernen beginnen
unikać
zonnig
Lernen beginnen
słoneczny
verslapen zich
Lernen beginnen
zaspać
de feestdagen
Lernen beginnen
dni świąteczne
vieren
Lernen beginnen
świętować, obchodzić
de verjaardag
Lernen beginnen
urodziny
de volwassen
Lernen beginnen
dorosły
elkaar
Lernen beginnen
się, siebie, nawzajem
kerstmis, kerst
Lernen beginnen
Boże Narodzenie
elke
Lernen beginnen
każdy, każda
belangrijk
Lernen beginnen
ważny
christelijk
Lernen beginnen
chrześcijanin/chrześcijański
echt
Lernen beginnen
prawdziwy, naprawdę
genieten van
Lernen beginnen
cieszyć się z
verkopen
Lernen beginnen
sprzedawać
de vlag
Lernen beginnen
Flaga
dragen
Lernen beginnen
nosić
omdat
Lernen beginnen
ponieważ
alle
Lernen beginnen
cały, wszystkie
de doden
Lernen beginnen
zmarli, umarli
de oorlog
Lernen beginnen
wojna
het einde
Lernen beginnen
koniec
hemelvaart
Lernen beginnen
Dzień Wniebowstąpienia
pinksteren
Lernen beginnen
Zielone Świątki
heilige Geest
Lernen beginnen
Duch Święty
herdenken,
Lernen beginnen
uczcić, upamiętnić
de hemel
Lernen beginnen
niebo
waarop
Lernen beginnen
gdy
de aarde
Lernen beginnen
ziemia, świat
de aandacht
Lernen beginnen
uwaga, wzgląd(liczenie się)
de gewoontes
Lernen beginnen
nawyki, zwyczaje
de kaarsjes
Lernen beginnen
świece
iemand
Lernen beginnen
ktoś
afsteken
Lernen beginnen
odpalić
onthouden
Lernen beginnen
zapamiętać
verliefd
Lernen beginnen
zakochany, pełen miłości
de liefde
Lernen beginnen
miłość
met zijn tweeën
Lernen beginnen
we dwoje
voordat
Lernen beginnen
zanim, przed tym
vasten
Lernen beginnen
pościć
pasen
Lernen beginnen
święta Wielkanocne
noemen
Lernen beginnen
nazywać, wskazać
de spullen
Lernen beginnen
rzeczy
doden
Lernen beginnen
zabijać
de dode
Lernen beginnen
zmarły, ofiara (zmarła)
schamen zich
Lernen beginnen
wstydzić się
het bezoek
Lernen beginnen
wizyta
trakteren
Lernen beginnen
częstować
ergens
Lernen beginnen
gdzieś
op stap gaan
Lernen beginnen
wychodzić z przyjaciółmi, na imprezę
de trouwerij
Lernen beginnen
ślub
het bruiloft
Lernen beginnen
wesele
trouwen
Lernen beginnen
wychodzić (za kogoś), poślubić
de uitnodiging
Lernen beginnen
zaproszenie
het kostuum
Lernen beginnen
garnitur, kostium
de receptie
Lernen beginnen
recepcja, przyjęcie(bankiet)
feliciteren
Lernen beginnen
gratulować
samenwonen
Lernen beginnen
mieszkać razem
van plan zijn
Lernen beginnen
mieć w planie
de afspraak
Lernen beginnen
spotkanie (umówione), wizyta
de begrafenis
Lernen beginnen
Pogrzeb
de overledene
Lernen beginnen
zmarły
niemand
Lernen beginnen
nikt
afscheid nemen
Lernen beginnen
Powiedzieć do widzenia
contant betalen
Lernen beginnen
płacić gotówką
gesneden brood
Lernen beginnen
pokrojony chleb
eerder
Lernen beginnen
wcześniej
de lens
Lernen beginnen
soczewki
vorige
Lernen beginnen
poprzedni, zeszły
op bezoek komen
Lernen beginnen
odwiedzić
aandoen
Lernen beginnen
zakładać
ontkennen
Lernen beginnen
zaprzeczać
de mogelijkheid
Lernen beginnen
możliwość
de betekenis
Lernen beginnen
znaczenie
wat vind je ervan?
Lernen beginnen
Co o tym sądzisz?
wat vind je van
Lernen beginnen
Co myślisz o
waar houd je van?
Lernen beginnen
co lubisz?
waar ben je dol op?
Lernen beginnen
za czym przepadasz?
de brunch
Lernen beginnen
brunch, późne śniadanie, wczesny lunch
het tussendoortje
Lernen beginnen
przekąska
hapjes
Lernen beginnen
przekąski
het voorgerecht
Lernen beginnen
przystawka
het hoofdgerecht
Lernen beginnen
danie główne
het nagerecht
Lernen beginnen
deser
schijnen
Lernen beginnen
świecić
het welzijn
Lernen beginnen
samopoczucie
lekker handig ben jij
Lernen beginnen
Jesteś bardzo przydatny
lekker bezig
Lernen beginnen
dobrze ci idzie
de kassa
Lernen beginnen
kasa
de flessenautomaat
Lernen beginnen
automat na butelki
de winkelmand
Lernen beginnen
koszyk na zakupy
het muntje
Lernen beginnen
moneta
het gangpad
Lernen beginnen
przejście, alejka w supermarkecie
de korting
Lernen beginnen
zniżka
de promotie
Lernen beginnen
promocja
de reclame
Lernen beginnen
reklama
de afdeling
Lernen beginnen
Wydział, dział, oddział
de prijs
Lernen beginnen
cena, nagroda
de zuivel
Lernen beginnen
nabiał
de zuivelafdeling
Lernen beginnen
dział z nabiałem
de diepvries
Lernen beginnen
mrożonka
de nootjes
Lernen beginnen
orzeszki
de huishoudelijke artikeken
Lernen beginnen
artykuły gospodarstwa domowego
lang houdbaar
Lernen beginnen
długi okres przydatności do spożycia
de noten
Lernen beginnen
orzechy
bruisend
Lernen beginnen
musujący
met prik
Lernen beginnen
z bąbelkami, gazowana
met koolzuur
Lernen beginnen
z dwutlenkiem węgla
de kruiden
Lernen beginnen
zioła
de specerijen
Lernen beginnen
przyprawy
de courgette
Lernen beginnen
cukinia
de bloemkool
Lernen beginnen
Kalafior
de radijs
Lernen beginnen
rzodkiewka
anderhalf kilo
Lernen beginnen
półtora kilo
wegen
Lernen beginnen
ważyć
het gewicht
Lernen beginnen
waga
de weegschaal
Lernen beginnen
waga (urządzenie)
krop slaa
Lernen beginnen
głowka sałaty
de voorkeur
Lernen beginnen
preferencja, upodobanie, pierwszeństwo
de aankoop
Lernen beginnen
zakup
de oogst
Lernen beginnen
żniwa, zbiory
koopje van de week
Lernen beginnen
okazja tygodnia

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.