→ P STE A1.2 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

Frage		Antworten
torba Czy masz przy sobie torbę? Lernen beginnen		de tas Heb je een tas bij je?
rachunek Nie mamy przy sobie rachunku. Lernen beginnen		de rekening Wij hebben de rekening niet bij ons.
popełnić błąd d On popełnił błąd. Lernen beginnen		vergissen Hij heeft zich vergist.
smaczny Nie czuję się zbyt dobrze. Lernen beginnen		lekker Ik voel me niet zo lekker.
przygotowywać Czy dobrze siebie przygotowaliście? Lernen beginnen		voorbereiden Hebben jullie je goed voorbereid?
nic Nic już nie pamięta. Lernen beginnen		niets Hij herinnert zich niets meer.
ty czujesz Czy czujesz się dobrze? Lernen beginnen		jij voelt Voelt u zich wel goed?
przedstawić Jeszcze się nam nie przedstawili. Lernen beginnen		voorstellen Ze hebben zich nog niet aan ons voorgesteld.
interesować Czy interesujesz się sztuką współczesną? Lernen beginnen		interesseren Interesseer jij je voor moderne kunst?
popełniać błąd, błądzić Nie popełnij błędu. Lernen beginnen		vergissen Je vergis je niet.
gardło Czuję lekki ból w gardle. Lernen beginnen		de keel Ik voel een lichte pijn in keel.
przypominać Nigdy nie przypominam sobie, co muszę zrobić. Lernen beginnen		herinneren Ik herinner me nooit, wat ik moet doen.
pamiętać Nikt nie pamięta wszystkiego. Lernen beginnen		onthouden Niemand ondhoudt alles.
bezpieczny Moje pieniądze są w bezpiecznym miejscu. Lernen beginnen		veilig Mijn geld is op een veilige plek.

P STE A1.2