1. bewust
De minister was zich bewust van de crisissituatie.
Laura heeft bewust gekozen om haar heil over de grens te zoeken.
Ik ben me bewust van je probleem.
Laten we ons wel bewust zijn van het belang van deze dag, want vandaag kwamen binnen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer geen Fransen samen met Engelsen, geen Russen met Polen, maar mensen met mensen.
Hij is zich van het gevaar bewust.
Niemand van ons was bewust van zijn beslissing te winnen in de langeafstandsloop.
Dat ge iets niet verstaat, komt doordat ge niet bewust zijt van de context.
Holländisch Wort "aware"(bewust) tritt in Sätzen auf:
Top 300 adjectives in Dutch 251-300Engels A2 hoofdstuk 5 les 1Engels woorden H5 1Engels A2 H5 L1