1. personage
Holländisch Wort "character"(personage) tritt in Sätzen auf:
Engels must see 3 2e rij2. karakter
De oudere geleek zo op haar moeder door haar karakter en aangezicht, dat iedereen die haar zag kon denken dat hij de moeder zag; ze waren allebei zo onaangenaam en zo fier, dat men er niet kon mee samenleven.
Haaien staan bekend om hun bloeddorstig karakter.