H1 en H2 Frans-Nederlands

 0    184 Datenblatt    Kimberly
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
la France
Lernen beginnen
Frankrijk
un pays
Lernen beginnen
een land
une ville
Lernen beginnen
een stad
un village
Lernen beginnen
een dorp
le train
Lernen beginnen
de trein
de
Lernen beginnen
van
à
Lernen beginnen
naar
une auto
Lernen beginnen
een auto
l'autoroute
Lernen beginnen
de snelweg
la maison de vacances
Lernen beginnen
het vakantiehuis
l'océan
Lernen beginnen
de oceaan
deux filles
Lernen beginnen
twee meisjes
deux garçons
Lernen beginnen
twee jongens
voilà
Lernen beginnen
hier is, daar is
elle
Lernen beginnen
zij
elle habite
Lernen beginnen
zij woont
elle est
Lernen beginnen
zij is
au college
Lernen beginnen
Op de (middelbare) school
il
Lernen beginnen
hij
il s'appelle
Lernen beginnen
hij heet
aussi
Lernen beginnen
ook
dans
Lernen beginnen
in
la classe
Lernen beginnen
de klas
nouveau
Lernen beginnen
nieuw
le sport préféré
Lernen beginnen
lievelingssport
elle a
Lernen beginnen
zij heeft
une soeur
Lernen beginnen
een zus
c'est
Lernen beginnen
dat is, het is
un copain
Lernen beginnen
een vriend
comment tu t'appelles?
Lernen beginnen
hoe heet jij?
je m'appelle Nathan
Lernen beginnen
ik heet Nathan
elle s'appelle léa
Lernen beginnen
zij heet léa
comment il s'appelle?
Lernen beginnen
hoe heet hij?
il s'appelle Jules
Lernen beginnen
hij heet Jules
voilà Jules
Lernen beginnen
dit is Jules
le sac
Lernen beginnen
de tas
tu as
Lernen beginnen
je hebt, heb je
horrible
Lernen beginnen
afschuwelijk
tiens
Lernen beginnen
hier, alsjeblieft
comment
Lernen beginnen
hoe
on est
Lernen beginnen
wij zijn
je rentre
Lernen beginnen
ik ga naar huis
oui
Lernen beginnen
ja
pour
Lernen beginnen
voor
merci
Lernen beginnen
dank je
sympa
Lernen beginnen
aardig
mais
Lernen beginnen
maar
d'abord
Lernen beginnen
eerste
venez
Lernen beginnen
kom
chez moi
Lernen beginnen
bij mij thuis
demain
Lernen beginnen
morgen
bonne idée
Lernen beginnen
goed idee
donne
Lernen beginnen
geef
bête
Lernen beginnen
stom
tu es
Lernen beginnen
jij bent
je suis
Lernen beginnen
Ik ben
c'est l'heure
Lernen beginnen
het is tijd
on entre
Lernen beginnen
we gaan naar binnen
salut léa
Lernen beginnen
hoi léa
bonjour madame
Lernen beginnen
dag mevrouw
ça va?
Lernen beginnen
hoe gaat het?
ça va bien
Lernen beginnen
(het gaat) goed
au revoir
Lernen beginnen
tot ziens
il rencontre
Lernen beginnen
hij ontmoet
salut
Lernen beginnen
hoi
bien
Lernen beginnen
goed
bonjour
Lernen beginnen
dag
c'est ça
Lernen beginnen
inderdaad
tout le monde
Lernen beginnen
iedereen
madame
Lernen beginnen
mevrouw
bienvenu
Lernen beginnen
welkom
content
Lernen beginnen
tevreden, blij
déjà
Lernen beginnen
al
le professeur
Lernen beginnen
de leraar
ils sont
Lernen beginnen
zij zijn
j'ai
Lernen beginnen
Ik heb
avec
Lernen beginnen
met
bonne chance
Lernen beginnen
veel succes
l'immeuble
Lernen beginnen
het flatgebouw
l'appartement
Lernen beginnen
het appartement
la maison
Lernen beginnen
het huis
la rue
Lernen beginnen
de straat
la place
Lernen beginnen
het plein
le boulevard
Lernen beginnen
de boulevard
le banlieue
Lernen beginnen
de buitenwijken
le quartier
Lernen beginnen
de buurt
la tour
Lernen beginnen
de toren
la gare
Lernen beginnen
het station
le métro
Lernen beginnen
de metro
le bus
Lernen beginnen
de bus
le vélo
Lernen beginnen
de fiets
le bateau
Lernen beginnen
de boot
l'arrêt de bus
Lernen beginnen
de bushalte
aller à pied
Lernen beginnen
lopen
aller
Lernen beginnen
gaan
habiter
Lernen beginnen
wonen
sur
Lernen beginnen
op
notre
Lernen beginnen
ons, onze
comme
Lernen beginnen
net als, zoals
on a
Lernen beginnen
wij hebben
la salle de séjour
Lernen beginnen
de woonkamer
la cuisine
Lernen beginnen
de keuken
la salle de bains
Lernen beginnen
de badkamer
la chambre
Lernen beginnen
de slaapKamer
grand, grande
Lernen beginnen
groot
chez vous
Lernen beginnen
bij jullie
alors
Lernen beginnen
dus, dan
petit, petite
Lernen beginnen
klein
il y a
Lernen beginnen
er is, er zijn
le jardin
Lernen beginnen
de tuin
l'eau
Lernen beginnen
het water
la mère
Lernen beginnen
de moeder
elle a fait
Lernen beginnen
zij heeft gemaakt
joli, jolie
Lernen beginnen
leuk, mooi
aimer
Lernen beginnen
houden van
j'ai rendez-vous
Lernen beginnen
Ik heb een afspraak
je prends le bus
Lernen beginnen
Ik neem de bus
où est l'arrêt?
Lernen beginnen
waar is de halte?
a pied, c'est trop lion
Lernen beginnen
het is te ver om te lopen
tu prends un taxi
Lernen beginnen
je neemt een taxi
tu vas ou?
Lernen beginnen
waar ga je naartoe?
on va chez toi
Lernen beginnen
we gaan naar jouw huis
je suis en retard
Lernen beginnen
Ik ben te laat
on y va
Lernen beginnen
we gaan
à plus
Lernen beginnen
tot later
le rendez-vous
Lernen beginnen
de afspraak
qu'est-ce qu'il y a?
Lernen beginnen
Wat is er?
Lernen beginnen
waar
l'arrêt
Lernen beginnen
de halte.
bien sûr
Lernen beginnen
natuurlijk
pas de bus
Lernen beginnen
geen bus
le vélo
Lernen beginnen
de fiets
à pied
Lernen beginnen
lopend
trop
Lernen beginnen
te
lion
Lernen beginnen
ver
tout
Lernen beginnen
alles
après
Lernen beginnen
na, daarna
monter
Lernen beginnen
klimmen, instappen
chez toi
Lernen beginnen
bij jou thuis
puis
Lernen beginnen
vervolgens
le lit
Lernen beginnen
het bed
quel, quelle
Lernen beginnen
welke
d'accord
Lernen beginnen
oke
l'étage
Lernen beginnen
de verdieping, de etage
l'ascenseur
Lernen beginnen
de lift
l'escalier
Lernen beginnen
de trap
dur
Lernen beginnen
hard, moeilijk
magnifique
Lernen beginnen
prachtig
même
Lernen beginnen
zelfs
le coin
Lernen beginnen
de hoek
le livre
Lernen beginnen
het boek
le balcon
Lernen beginnen
het balkon
regarde
Lernen beginnen
kijk
haut, haute
Lernen beginnen
hoog
ici
Lernen beginnen
hier
la fenêtre
Lernen beginnen
het raam
l'arbre
Lernen beginnen
de boom
chouette
Lernen beginnen
leuk
très
Lernen beginnen
erg, heel
calme
Lernen beginnen
rustig
j'habite 10, rue Gérard
Lernen beginnen
ik woon in de Gerard straat 10
c'est quel étage?
Lernen beginnen
op welke verdiepingis het?
voilà ma chambre
Lernen beginnen
hier is mijn kamer
j'ai aussi un balcon
Lernen beginnen
Ik heb ook een balkon
j'ai vue sur le parc
Lernen beginnen
Ik heb uitzicht op het park
on rentre à pied
Lernen beginnen
we lopen naar huis
j'habite tout près
Lernen beginnen
Ik woon vlakbjj
il est comment?
Lernen beginnen
hoe is dat?
vous avez combien de pièces?
Lernen beginnen
hoeveel kamers hebben jullie?
il y a un grand jardin
Lernen beginnen
er is een grote tuin
aujourd'hui
Lernen beginnen
vandaag
ensemble
Lernen beginnen
samen
tout près
Lernen beginnen
vlakbij
je passe
Lernen beginnen
Ik breng door
le père
Lernen beginnen
de vader
bon week-end
Lernen beginnen
prettig weekend
le centre commercial
Lernen beginnen
het winkelcentrum
l'appertement
Lernen beginnen
het appertement
vous avez
Lernen beginnen
jullie hebben
combien
Lernen beginnen
hoeveel
la pièce
Lernen beginnen
de kamer
propre
Lernen beginnen
eigen
quelle chance
Lernen beginnen
wat een geluk
il a
Lernen beginnen
hij heeft

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.